Mijn vader las nooit boeken, hij las de krant. Dat vond hij voldoende. Wij, moeder en de kinderen, lazen echter alles wat we te pakken konden krijgen. Groot was dan ook onze vreugde toen vader op een winteravond meldde tweehonderd boeken te hebben gekocht van de jongelingsvereniging ‘Eben-Haëzer’ vanwege het feit dat de bibliotheekvoorraad grondig vernieuwd moest worden. Keurig uitziende boeken en vodderige boeken gingen door elkaar voor tien cent per stuk van de hand. Mijn moeder fronste een klein moment de wenkbrauwen, twintig gulden was in die tijd heel wat, maar ook bij haar begon de leeslust te kriebelen. De boeken gingen naar de zolder en zo gebeurde het dat ik op zondagmiddagen naar boven klom voor een boek. In Frans Schreur van Loppersum en De vogelhandler van Helpman gingen protestanten en rooms-katholieken met elkaar op de vuist, een wonderlijk gegeven in deze tijd waarin oecumene haast vanzelfsprekend is. Van Diederik de lijfeigene kan ik me niet veel herinneren, maar van Vaders jongen des te meer. Een losbandig jongmens braste er alles door, belandde in de goot en keerde uiteindelijk terug naar het ouderlijk huis. Op de voorkaft was te zien hoe de vader liefdevol de arm om de losbol sloeg. De moederfiguur bleef wazig. Ik vond het een wonderschoon verhaal en moest altijd denken aan de gelijkenis van de Verloren Zoon.
Er was ook een dik boek waarvan de kaft en de eerste twee hoofdstukken ontbraken, ook het achterstuk was er niet. Maar ik las het en leefde mee met Annetje Craetz en haar familie. Jaren later ontdekte ik dat het ging om de monumentale roman De klop op de deur van Ina Boudier-Bakker.
Het meest van deze boeken is me toch dat ene, dat opwindende boek bijgebleven met als titel Gelouterde liefde. Een gehuwde vrouw ging met een andere heer op stap, ja zelfs regelmatig weekendjes uit logeren. Naar mondaine badplaatsen, jawel. Het verhaal speelde in Engeland, daar kon kennelijk meer dan hier, zo dacht ik en las met kloppend hart en rode wangen verder. Ik geloof dat alles weer goed kwam. Maar nog steeds kwellend is de vraag hoe dit verderfelijke boek ooit in de bibliotheek van de keurige jongelingsvereniging ‘Eben-Haëzer’ terechtkwam.
Aly Brug.