Dementie VII – Gesprekskring (slot)

Het is erg te moeten ervaren, hoe ook de diepste dingen van het geloof wegglijden, als je door dementie getroffen wordt…

Tot slot van mijn verhaal over dementie wil ik u een voorbeeld geven uit de praktijk: een gesprekskring met demente ouderen in een verpleeghuis. In ons dorp (Nou dorp? Met zo’n 50.000 inwoners!) is enkele jaren geleden een verpleeghuis gekomen: de Elf Ranken. Dit tehuis stond in Rotterdam Zuid en omdat het aan nieuwbouw toe was hebben ze een mooie locatie gezocht in de Vinexwijk van Barendrecht, Omdat ik vorig jaar mijn heup gebroken heb, kon ik met dit verpleeghuis kennis maken. Ik heb daarover geschreven in enkele artikelen (zie Ervaringen in een verpleeghuis, Eerste week in een verpleeghuis, Een lieve mond maakt het hart gezond ). Ook kreeg ik een leuk contact met de geestelijk verzorger, mevr. Dorothea Lang. Deze heeft mij nu gevraagd, of ik niet één van de gesprekskringen wilde gaan leiden. In het huis noemen ze dat een “Bijbeluurtje”, maar het gaat natuurlijk om veel meer dan de Bijbel en geestelijke ondersteuning. Omdat ik dat zelf vroeger in mijn werkzame leven als geestelijk verzorger in Ter Valcke te Goes jaren lang gedaan heb, wilde ik dat wel weer eens proberen. Ik wil u vertellen, hoe het mij daar de eerste keer (vorige week) vergaan is.

Een vrijwilligster, Agnes, hielp mij met het uitnodigen van de bewoners op de verschillende huiskamers. Zo kregen we een groepje van 8 bij elkaar. Toen we allemaal goed en wel gezeten waren heb ik ze welkom geheten en me zelf aan hen voorgesteld. Ik heb ook hun naam gevraagd en of ze nog wisten, wanneer ze geboren waren en waar ze vandaan kwamen. Enkelen wisten dat nog: 1925…1922. Ik zei dat ik van 1934 was, dus eigenlijk nog maar een jonkie. Ook vertelde ik, dat ik dominee was en dus Protestant. Daarop doorpratend bleek dat de helft van de aanwezigen Rooms Katholiek was en de helft Protestant. Tastenderwijs probeer je iets van elkaar wijzer te worden Dat maakt het tegelijk ook boeiend! Het is een zoektocht naar elkaar, naar wat er nog over is in de herinnering.

We hebben toen een lied gezongen van het blaadje, dat ik gemaakt had (en dat natuurlijk niemand meer kon lezen!). Het was Gez.230 uit de oude Hervormde bundel:

Leid, vriend’lijk Licht, mij als een trouwe wacht,

Leid Gij mij voort!

‘k Ben ver van huis en donker is de nacht,

Leid Gij mij voort!

Schoon ook de toekomst mij verborgen zij,

Licht stap voor stap mij met uw schijnsel bij.

Uit de Bijbel las ik een stukje uit Prediker: 12, 1-7. Het gaat daar over het ouder worden van de mens en wat er dan met hem gebeurd. De dichter ziet het ouder worden onder het beeld van een trieste regendag: wolken, duisternis, tranen van leegt en eenzaamheid en van lichamelijk en/of geestelijk gebrek. De dichter heeft het over de wachters van het huis, die beven; de sterke mannen, die zich krommen; de maalsters, die ophouden; zij die uit de vensters zien verliezen hun glans; de deuren naar de straat, die gesloten worden. We hebben geprobeerd er met elkaar achter te komen, wat dat allemaal te betekenen had. Ik had gehoopt, dat er nog enig associatief vermogen bij de bewoners zou zijn. Dat zij er op zouden komen, dat de wachters van het huis de handen zijn, en de sterke mannen de benen en de maalsters de tanden en “zij die uit de vensters zien” de ogen en de deuren naar de straat de oren. Maar dat ging niet meer, niemand kwam er op.

Omdat het Lijdenstijd is, zongen we een lied over het lijden van Christus, Gezang 49 uit de oude Hervormde bundel:

Jezus, leven van mijn leven,

Jezus, dood van mijne dood,

Die voor mij U hebt gegeven,

In de bangste zielennood,

Opdat ik niet hoop’loos sterven,

Maar Uw heerlijkheid zou erven,

Duizend, duizend maal, o Heer,

Zij U daarvoor dank en eer!

We spraken met elkaar over het lijden en sterven van de Heiland, dat wil zeggen, ik was aan het woord en er kwam heel weinig respons. Het is erg te moeten ervaren, hoe ook de diepste dingen van het geloof wegglijden, als je door dementie getroffen wordt.

Tenslotte heb ik nog een gedicht gelezen, dat ik tegenkwam in het huisblad van Ter Valcke.

 

Gedachten als je ouder wordt

Met mij is er totaal niets aan de hand,

ik ben nog fit van lijf en verstand,

Wel wat artrose in mijn heup en mijn knie.

Als ik me buk, is het net of ik sterretjes zie.

Mijn pols is iets te snel,mijn bloeddruk wat te hoog.

maar ik ben nog fantastisch goed…zo op’t oog

Met de steunzolen die ik heb gekregen,

loop ik weer langs’ Heeren wegen,

kom ik in de winkels en ook weer op het plein.

Wat heerlijk zo gezond te mogen zijn.

Wel gebruik ik een tabletje om in slaap te komen

en over vroeger te kunnen dromen.

Mijn geheugen is ook niet meer zoals het was

en ik ben weer vergeten wat ik gisteren nog las.

Ook heb ik wat last met mijn ogen

en mijn rug raakt meer en meer gebogen.

De adem is wat korter, mijn keel vaak erg droog.

Maar ik ben nog fantastisch…zo op ’t oog.

Is het leven niet mooi, het gaat zo snel voorbij,

als ik kijk naar de foto’s, over vroeger van mij.

Dan denk ik terug aan mijn jeugdige jaren.

Wilde ik een jas, dan moest ik heel lang sparen.

Ik ging fietsen en wandelen,overal heen,

en ik kende geen moeheid, zo het scheen.

Nu ik ouder word,draag ik vaak blauw, grijs of zwart

en ik loop heel langzaam, vanwege mijn hart.

Doe het maar op uw gemak, zei de cardioloog.

U bent nog fantastisch…zo op ’t oog

De ouderdom is goud, ja begrijp me wel.

Als ik niet kan slapen en dan tot honderd tel.

Dan twijfel ik, denk ik of dat wel waar is

en of dat beeld van goud niet een beetje raar is.

Mijn tanden liggen in een glas,

mijn bril op tafel, gehoorapparaat in mijn tas

Mijn steunzolen naast het bed op de stoel.

U weet dus wat ik met die twijfel bedoel.

Trek niets in twijfel, zei de pedagoog.

U bent nog fantastisch goed…zo op ’t oog.

En ’s morgens als ik ben opgestaan

en eerst de afwas heb gedaan,

lees ik het laatste nieuws in de krant.

Ik wil toch bijblijven en naderhand

doe ik van alles, eerst geef ik de planten water,

de kamer stoffen doe ik later.

Wel gaat alles wat traag

heb na’t eten wat last van mijn maag.

Maar ik wil niet zeuren, want ’t mag,

dat is heel gwoon op je oude dag.

Aanvaard het rustig zei de psycholoog.

U bent nog fantastisch goed…zo op ’t oog

Annie M.G. Schmidt

3 gedachten over “Dementie VII – Gesprekskring (slot)”

  1. Hallo, Ds. Ph. Kroes.
    Ik wil graag Uw toestemming vragen of ik dit artikel mag gebruiken voor het maken van een scriptie.
    Ik werk in een verzorgingshuis in Groningen.
    Daar werk ik op de meerzorggroep met demente bejaarde mensen.
    Ik volg de opleiding Koinonia en daarvoor mag ik nu een scriptie maken.
    Bedankt voor het mooie en duidelijke verhaal.
    Het komt me allemaal erg bekent voor.
    Maar het is zulk prachtig werk om met deze mensen een stukje mee te mogen lopen op hun levensweg.
    Ik dank God daarvoor, dat Hij me daar geplaatst heeft.
    Hartelijke groeten van Sietske

  2. Ik doe vrijwilligerswerk in een verzorgingstehuis en ik stel ook wel eens vragen over zingeving en geluk. Door in de bijbel te lezen en huwelijkse waarde na te streven hebben dementerenden houvast en beleven ze nog gelukkige herinneringen..

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *