Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII
In het licht van de dood en hoe je daarmee om moet gaan vragen veel moeilijke vragen om een oplossing. En die is niet altijd gemakkelijk te geven. Ik noem er enkele: Wat is de mens? Wat is de zin van het lijden? Wat betekent de dood? Wat moeten we aan met het kwaad?
God houdt van de mens en heeft hem bijna goddelijk gemaakt, zo lezen we in Psalm 8. God wil niet dat de mens sterft, maar dat hij lééft. Hij heeft de mens naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen, hem een naam gegeven, hem een partner gegeven, vrijheid en een plek om te wonen. Toen kwam het kwaad in de wereld, en met het kwaad ook het lijden en de dood. Het beeld van God werd aangetast en soms onmenselijk verminkt. We weten niet waarom, ook niet waartoe. We vragen ons alleen maar af: hoe kom ik er doorheen, met Gods hulp en met hulp van mensen om me heen.
Hier gaan – denk ik – de opvattingen uiteen: is het door lijden geteisterde leven nog levenswaard, nog leven in de bijbelse kwalificatie? Als de mens geroepen is voor God te leven, kan hij dit dan nog, als hij zo is toegetakeld? En heeft hij dan niet de vrijheid en het recht zijn leven terug te geven in handen van de levende God, die daarna zijn leven weer heerlijk zal maken? Moeten wij juist niet vanuit het Paasgeloof van de opstanding tot nieuw leven de dood relativeren, dwz er minder zwaar aan gaan tillen? Immers hier is het niet, nou waarom dan niet wat eerder naar daar toe? Waarom leggen we niet wat meer de nadruk op het daar? Op God, Die de mens thuis haalt, Die de mens bergt in Zijn liefde? We zien op tegen het einde van het leven, maar verheugen we ons ook op het nieuwe begin daarná?
Dat iemand geborgen is bij God, dat maakt het leven altijd de moeite waard. In leven en in sterven… ik ben van de Heer.
Dit geloof, dit vertrouwen, kan mensen helpen met de dood in het reine te komen en niet er zo vreselijk tegenop te zien, wat wij meestal doen. Je weet toch, dat het verbond met de eeuwige God een eeuwig verbond is, dat zelfs door de dood heen het redt! Euthanasie doet hieraan niets af! En ook niet het zelfbeschikkingsrecht van de mens. De mens staat nu eenmaal in dit leven met een eigen vrije wil en moet op veel terreinen beslissingen nemen. Hij stuurt zijn leven, zou je kunnen zeggen. Waarom dan in het geval van de dood niet? Dat blijft een moeilijk punt! Het leven ligt in Gods hand, dat is zo, maar ook in mensenhanden, die met dit leven soms heel lelijke dingen doen. Moet je en kun je dan nog van een geschenk van God spreken? Is het “beeldende gelijkenis van God” niet al lang stuk geslagen? Het hele leven is onnatuurlijk geworden door de ingrepen van mensen, zo ook de dood. Een vader springt met zijn twee jonge kinderen in de armen voor een aanstormende trein. Zal God die vader met zijn twee kinderen niet bij Hem bergen? Mensen doen elkaar wat aan in het leven, met de dood tot gevolg. Kunnen we hier nog van Gods wil spreken? Nee toch?
Met “euthanasie” kom je nooit klaar. Het blijft een worsteling, juist ook voor de gelovige. Hiermee wil ik mijn bespiegelingen beëindigen. Met een open einde. Maar wel naar de hemel toegekeerd!
Ik denk dat God een meelijdende partner is, zoals we dat kennen in een goede relatie. Ik denk dat we bij God niet de oorzaal moeten zoeken voor het lijden, en ondanks het lijden blijven vertrouwen op zijn nabijheid. Ik zal er zijn voor U. Ik denk ook niet dat we hem moeten zien als iemand die steeds een oplossing kan toveren, maar gewoon dieper vertrouwen dat, als je in zijn liefde bent, en dat is iedereen, het allemaal goed komt … ondanks het lijden. Ik denk ook dat we te vaak alleen maar God wikken en wegen aan de grens van het leven … misschien mogen we hem ook als alledaagse partner dieper beleven …
Beste Veronique,
Wat jij schrijft, is me uit het hart gegrepen. Ik ben daar dieper op in gegaan in de preken over Job en Psalm 73 (komen op 22 en 29 juli 2007 op de website). Laat nog eens wat van je horen!
Met hartelijke groet, Ds.Kroes.