Op dit schilderstuk van Lucas Cranach, een vriend van Luther, uit 1565, zien we hoe in plaats van de apostelen enkele evangelische theologen, waaronder Luther zelf en zijn vriend Melanchton het Avondmaal bedienen.
In de Kleine Katechismus uit 1529 beschrijft Luther waar het in het Avondmaal om gaat: “Het sacrament van het altaar is het waarachtige lichaam en bloed van onze Here Jezus Christus, dat Hij ons met brood en wijn te eten en te drinken geeft.” Wat heeft zulk eten en drinken dan voor zin? “Dat laten ons de woorden zien: voor u gegeven en vergoten tot vergeving van zonden; namelijk dat ons in het sacrament vergeving van zonden, leven en zaligheid door zulke woorden gegeven wordt; want waar vergeving van de zonden is, daar is ook leven en zaligheid.”
Luther is tot deze woorden gekomen na een lange strijd in de kerk. Het ging hem immers om het verstaan van het Avondmaal vanuit de Bijbel. Toen hem de ogen open gingen voor Gods rechtvaardiging, dat God de zondaren rechtvaardig maakt door hen de zonden te vergeven, toen begreep hij dat dit ook de betekenis van het Avondmaal moest zijn.
In de loop der geschiedenis was het Bijbelse begrip van het Avondmaal veranderd. Sinds de dertiende eeuw mochten de leken niet meer uit de beker drinken. Het werd zelfs verboden op het concilie van Konstanz! Het Avondmaal mocht alleen door een gewijde priester bediend worden. Hierdoor werd de afstand tussen priester en leek nog vergroot. Het belangrijkste punt, waar Luther tegen streed, is, dat het Avondmaal als een offerhandeling werd beschouwd: het offer van Christus op Golgotha wordt in dit “misoffer” op onbloedige wijze herhaald door de priester. Zo’n misoffer maakte een mens zalig, zelfs kon het de gestorvenen beschermen tegen het vagevuur. Het misoffer werd dus als een middel gebruikt tegen allerlei kwalen en ziekten en rampspoeden. En daarom werd het steeds meer gebruikt. Het werd bijna een hele industrie. Eén altaar in de kerk was al lang niet meer genoeg, er kwamen er tientallen bij. En bij al die altaren hoorden priesters om de mis te “lezen”. Iemand heeft het zó beschreven: “Op het eind van de 15e eeuw dienden in de St. Elisabethkerk in Breslau aan 47 altaren 122 altaristen (priesters) en in de St. Magdalenenkerk aan 58 altaren 114 altaristen. Elke honderdste inwoner van de stad Breslau was altarist.”
Hoe zag men de verandering van brood en wijn in lichaam en bloed van Christus? Hiervoor ging men uit van de filosofie van Aristoteles, die onderscheidde tussen substantie en verschijningswijzen (accidentia). De substantie van brood en wijn veranderde dus in lichaam en bloed van Christus, waarbij alleen de “accidentia” (uiterlijke kant) behouden bleef. Als gevolg hiervan moest men uiterst voorzichtig met brood en wijn omgaan. De beker moest helemaal leeg gedronken worden en het brood (de hosties) moest bewaard worden in een speciaal “huisje”, de tabernakel, die dan weer door de gelovigen vereerd werd. Ter vergelijking: bij Protestanten wordt het overgebleven brood na het Avondmaal uitgestrooid in de kerktuin voor de vogels!
Het Heilig Avondmaal heeft zich derhalve in de loop der tijden ontwikkeld van een eenvoudige maaltijd van Jezus met Zijn discipelen tot een cultische offerhandeling van de priesterkerk. In het middelpunt van heel het gebeuren staat niet meer de Gemeente, het gezamenlijke eten en drinken aan de tafel van de Heer, maar de offerhandeling van de priester. Daarmee is men heel ver van de Bijbelse wortels komen staan, aldus Luther. Voor hem moet Christus hier centraal staan. Hij beschrijft zijn visie in zijn boekje “Von der babylonischen Gefangenschaft der Kirche” (1520). De naam al laat horen, hoe Luther er over denkt. De kerk zit gevangen! En moet daaruit bevrijd worden! Het Evangelie spreekt van goddelijke belofte en menselijk geloof. “Drinkt ALLEN daaruit”, zo staat in Matth. 26,27. Daarom is het goddeloos om het gewone kerkvolk de beker te ontnemen. De monopoliepositie van de priester is ook uit de boze, een menselijke aanmatiging. En dan de leer van de verandering (de transsubstantiatie) in de R.K. Kerk, dat is filosofie en zeker niet Bijbels. Laten we toch gewoon naar de Bijbel luisteren, waar staat: “Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed.” Laten we nemen zoals het daar staat. God en mens komen daar samen, zoals dat ook in Christus gebeurt. Het is een goddelijk mysterie.
Geen wonder, dat Luther fel gekant was tegen de opvatting van het misoffer. Het is een al te menselijke vormgeving, dus mismaking, van wat de Bijbel bedoeld heeft met het Heilig Avondmaal. Begrijpelijk, dat hij ook de zgn. dodenmissen en alle nevenaltaren afschafte. De R.K. kerk nam hem dit niet in dank af, want daarmee liepen de inkomsten van de kerk drastisch terug.
L.s
Helaas hebt u als zovelen Luthers standpunt niet goed begrepen. Voorts is uw weergave van de leer van de eucharistie eenzijdig en incompleet. Luther had zicht op de eucharistie vanuit het perspectief die ontstaan was vanuit de discussie van het concilie van Florence (15e eeuw). Dit concilie besprak de discussie met de orthodoxe kerken over de communie onder twee gedaanten. Deze discussie gaf aanleiding tot de beroemde oproep van Johannes Hus voor wat men in het westen toen de lekenbeker noemde. de hele praktijk van de eucharistie was beperkt gebleven tot een priestercommunie om velerlei liturgische en praktische problemen van die tijd.
De consubstantie leer was een die in de theologie van de 12e eeuw reeds was ontstaan om deze positie te versterken voor de verschillende liturgische tradities binnen de westerse kerken (u waarschijnlijk niet bekend maar de Rooms-Katholieke kerk had tot aan de 19e eeuw verschillende liturgische tradities waarvan er nu nog 3 over zijn). De eucharistische theologie van het Oosten steunt op de Pneumatologie zoals de Griekse Kerk die nu nog kent.In de discussie met Zwingli wordt die positie overigens door beiden aangehaald maar verschillend geïnterpreteerd.
Luther bleef met zijn Avondsmaalleer in principe binnen de lijnen van de katholieke theologie van zijn tijd. zwingli en Calvijn niet.
Wat Luther cs. niet konden was over de schaduw van de Middeleeuwse offergedachte te stappen. In die zin heeft de R.K. kerk dat wel gedaan tijdens het Tweede Vaticaans concilie (1962-65). Alleen de Oud-Katholieken, Anglicanen en later de lutheranen hebben deze stap ook kunnen zetten. De eucharistie c.q het avondmaal is een herinnering en een presentatie en presentie van Christus leven, lijden sterven en verrijzen vanuit de openbaring van Gods Liefde, de Heilige Geest. In de Eucharistie wordt ook de gemeenschap toegewijd aan dit goddelijk mysterie van de Aanwezigheid. Luthers rechtvaardigingsleer is slechts voor hem in deze kwestie secundair.
Overigens staat Luthers rechtvaardigingsleer ter discussie in onze tijd na het grondige Paulus onderzoek door vooraanstaande Amerikaanse theologen van allerlei gezindte. Want de Romeinenbrief heeft een andere focus en Paulus zou zich in Augustinus en in deze ook in Luthers visie totaal niet herkennen. Maar dat is een algemeen probleem in de christelijke theologie. Want betreffende de weergave van het avondmaal in de korinthiërsbrief is duidelijk dat dit geen woorden van Paulus zijn. Er wordt door handschriftdeskundigen en taalwetenschappers hogelijk getwijfeld of de instellingswoorden wel zo door Jezus zouden kunnen gezegd zijn zelfs nog afgezien van de mogelijke (dus onmogelijke) formulering van deze woorden binnen een joodse context.
Maar dit gaat buiten het bestek van uw expose.
Als u een traditie beoordeelt (en zo ik proef afwijst) zou het gepast zijn uw bronnen beter te kennen en te citeren.
Want de eucharistie is een vast onderdeel van het kerkelijk leven vanaf de 2e eeuw en de theologie daar omtrent is vanaf die tijd geformuleerd met als hoogte punt Johannes van Damascus (7e eeuw) die Luther als ik het goed heb nog citeert.
In de 12e eeuw was er een noodzaak om de discussie die in het westen in de 9e eeuw door de abt van Cluny werd aangekaart tot een oplossing te brengen. Thomas van Aquino was de bouwmeester van deze oplossing en putte uit de twee posities die toen gangbaar waren: de transsubstantiatie-leer en de consubstantie-leer. Thomas koos vanwege de tijd waarin hij leefde en de gangbare kerkelijke praktijk van die dagen (men ging vaak alleen met Pasen ter communie) voor de transsubstantiatie waardoor de communie onder een gedaante het hele Avondmaal representeerde. Houdt in deze ook rekening met het feit dat het westen een germaanse denkwijze heeft die niet zo diepgaand en spiritueel is als in het christelijk oosten. Een gegeven dat we in de traditionele vaak eendimensionale theologie van het klassiek reformatorisch denken terugzien en die nu voor andere problemen zorgt zoals in de evangelicale fundamentalisme.
Het offer idee in de eucharistie is slechts een onderdeel dat in de middeleeuwse theologie en dus ook voor Luther centraal stond. Deze gedachte is allang bijgesteld en vervangen door de oorspronkelijke Aanwezigheidstheologie zoals door Rahner geformuleerd voor het Tweede Vaticaanse concilie
Jezus maaltijd met de leerlingen was echter geen gewone maaltijd en bij de drie synoptische evangelisten wordt ze voorgesteld als een pesachmaaltijd en die is wel degelijk cultisch en verloopt volgens een voorgeschreven liturgische richtlijn. Het gewone pesachfeestmaal vindt daarbinnen in plaats. een traditie die in de Syrische en Ethiopische kerken nog steeds plaatsvindt. of dat historisch ook zo was weten we niet. In het Johannes evangelie is het duidelijk niet zo en Paulus zegt er ook niets over. Daarmee lijkt het dus een construct van de evangelisten te zijn en het ontbreken van deze woorden in de Didache (die nu zelfs nog eerder wordt gedateerd dan de evangeliën maar niet eerder dan de echte brieven van Paulus) geeft stof tot discussie. in dat licht is hoofdstuk 11 van I Korinthiërs dus ook qua taal en stijl duidelijk verschillend van de rest van de brief en moet dus van latere datum zijn. Overigens vinden we dit hoofdstuk 11 op verschillende plekken in de onechte paulusbrieven terug.
Net zo min als de R.K. kerk een patent heeft op de eucharistie heeft ook de Reformatie een patent op de uitleg van de Bijbel.
Luther was een geniale en mystieke man maar werd op tragische wijze bevangen door zijn onstuimige karakter en persoonlijkheid.
Hij was een Godszoeker en geen reformator. Hij kwam in een situatie door anderen was gecreëerd om hun eigen voordeel.
Helaas had hij niet de kracht en het inzicht zich daar van te ontworstelen. De druk van de tijd en de sociale omstandigheden maakten Luther tot een slachtoffer van zijn eigen tijd. Had Luther geweten wat in zijn naam gezegd en gedaan werd en wat zijn academische discours van de 95 stellingen teweeg gebracht zou hebben, weet ik zeker dat hij zich anderszins besloten had. Op het eind van zijn leven had hij een notie dat het niet het resultaat zou zijn dat hij gehoopt had. Hij wilde de kerk hervormen en geen nieuwe stichten. ook zijn tegenstander kardinaal Cajetanus was zich daarvan bewust. maar zoals het gaat zijn tijd en omstandigheden vaak eigenwillige acteuren die we vaak niet kunnen sturen.
Helaas wordt ook Luthers diepste openbaring nog steeds niet begrepen. Want de rechtvaardigingsleer is slecht een poging van Luther om zijn diepere mysteike Godservaring toegankelijk te maken voor anderen. in die zin leek hij op Paulus die eenzelfde ervaring had maar die ook nog steeds niet begrepen wordt. Paulus zag niet jezus dat aamkt Lucas er van. Paulus zag wat iedere mysticus zag: Gods aanwezigheid als een bron van onuitputtelijke liefde die over alle granzen heen reikt.
dat is wat eucharistie in het klein ook wil bemiddelen