Ik heb u eerder verteld, hoe ik in mijn boekenkast twee boeken tegenkwam, die opnieuw mijn aandacht vroegen. Het eerste was een schitterend werk over de bouw van Franse gotische kathedralen. Het andere handelt over het protestantse kerkinterieur. Al lezend kreeg ik ook een antwoord op een vraag, die ik me weleens heb gesteld, als ik zag hoe in sommige kerken echtparen zich gingen splitsen.
Over het boek over Franse gotische kathedralen schreef ik hoe je kunt wegdromen in een wereld apart, ver weg van het jachtige bestaan daarbuiten. Heel veel dia’s die ik destijds op vakantiereizen gemaakt heb getuigen daar nog van. En dat blijven ze doen, ook nu ze gedigitaliseerd zijn en opgeslagen in de computer om straks opnieuw te verschijnen op een dvd. Natuurlijk is het beeld wat vervaagd en zijn de kleuren niet meer zo mooi, maar ze spreken nog volop van de grootsheid van een ver verleden.
Het andere boek is een standaardwerk van prof. C. A. van Swigchem, getiteld: “Een huis voor het Woord”. Het handelt over het protestantse kerkinterieur in Nederland tot 1900. De meeste protestantse kerken zijn weliswaar niet zo oud als de Romaanse en Gotische kathedralen, ook niet zo groot en spectaculair, maar daarom toch niet minder interessant. Het boek vertelt over de grote plaats van “het Woord”. Soms zijn het echte preekkerken. De enige versiering is hier en daar een schild of een bord, het doophek en banken voor de hoge heren. Al lezend kreeg ik ook een antwoord op een vraag, die ik me weleens heb gesteld, als ik zag hoe in sommige kerken echtparen zich gingen splitsen. De vrouwen bijvoorbeeld in het middenvak en de mannen in de banken er om heen.
Van Swigchem schrijft hierover het volgende (blz. 223):
In het begin van de 19e eeuw ontstaat er in de Grote Kerk te Bodegraven gebrek aan ruimte in de mannenbanken, zodat mannen op vrouwenplaatsen gaan zitten. Dit wekt beroering. De Kerkenraad besluit wachters aan te stellen om het te voorkomen. Zo groot is blijkbaar de betekenis, die gehecht wordt aan het apart zitten van mannen en vrouwen. Niet alleen in Bodegraven, in veel kerken waren de zitplaatsen van de vrouwen en die van de mannen gescheiden. De ouderdom en de herkomst van deze -ook buiten Nederland voorkomende – gewoonte valt moeilijk na te gaan. Voor zover uit de bronnen valt op te maken, komt het gescheiden zitten al vroeg voor, maar niet overal en niet overal op dezelfde manier. Er zijn plaatselijke en regionale tradities. Het is denkbaar, dat bij het ontstaan van die gebruiken praktische motieven een rol hebben gespeeld. Wellicht ook fatsoensregels. Is er eenmaal een gewoonte ontstaan, dan wordt daar in een gelijk blijvende, traditioneel ingestelde, samenleving al gauw een bijzondere betekenis aan gehecht, ook al gaat het om zaken die ons bijkomstigheden lijken. De geschiedenis van de kerk verschaft voorbeelden te over.
Een eerste variant, waarvan wij de oorsprong niet weten, is de veel voorkomende gewoonte dat het ruim van de kerk gevuld is met een stoelenperk voor vrouwen, terwijl de mannen hun zitplaatsen hebben in de banken rondom (zoals in Wilhelminadorp, waar de banken “bochten” worden genoemd).
In de periode, toen sommigen stonden en anderen zaten op meegebrachte stoelen, kan het zijn reden hebben gehad dat de ruimte vóór de dooptuin werd vrijgehouden voor stoelen, en dat zij die stonden zich opstelden aan de rand, omdat anders wie op een stoeltje of krukje zaten niet veel te zien kregen. Op die manier zou de gewoonte kunnen zijn ontstaan een perk met stoelen in het midden voornamelijk voor vrouwen te reserveren. De kerkstoel was voor de vrouw een handiger meubel dan de gesloten bank (klederdracht?).
Misschien heeft zelfs een rol gespeeld, dat de bank, die om praktische redenen tegen de muur stond en verhoogd was, een duurder en deftiger meubel was. In het kerkrecht heeft de man een hogere rang dan de vrouw, en het zou dus kunnen zijn, dat daarom de hoge zitplaats langs de muur voor hem bestemd was.
Het verhaal, dat de hier besproken schikking ontstaan is, omdat de mannen bij de hagenpreken gewoon waren zich op te stellen rondom de ongewapende vrouwen in hun midden, is schilderachtig maar niet meer dan dat. In hoeveel Gemeenten heeft men hagenpreken gekend? Was er enige reden om zo’n met de vervolging samenhangende gewoonte over te hevelen naar het kerkgebouw? Bestond het gebruik al niet veel eerder?
Beste dominee Kroes,
Bij onze bezoeken in Roemenië (Hongaars Transsylvanië)viel het ons direct al op dat daar de mannen appart zitten van de vrouwen. Er wij zagen dat de vrouwen en mannen door verschillende ingangen naar binnen gingen. De kerken in die dorpen die wij bezochten waren vrij traditioneel. Er werd daar bijv. ook nog heel langzaam en slepend gezongen.
Met vriendelijke groeten,
Andries Jumelet (Yerseke)
Beste Geachte heer Jumelet, bedankt voor uw reactie op één van mijn stukjes. Zo te horen heeft u een mooie reis naar Roemenië gemaakt. Dat had ik ook wel willen doen. Want na de omwenteling in 1990 hebben we jaren lang contact gehad met een familie uit Sibiu. Het is begonnen met het sturen van een voedselpakket. Ik had daar mijn naam bij gevoegd. Toen kreeg ik antwoord en hebben we vanuit Ter Valcke veel grote pakketten (zelfs een computer met toebehoren!) verzonden. We hadden toen een organisatie in Zeeland, die de pakketten wegbracht. Ik denk wel, dat het een heel mooi land is met prachtige kerken en kloosters. Fijn, dat jullie daar ook genoten hebben en de ouderwetse gang van zaken in de kerk hebben meegemaakt. Ook goed te horen, dat jullie mijn website nog volgen! Blijf dit doen hoor en dan houden we wel weer contact. Met hartelijke groet, ds.Kroes.
Zeer geachte Dominee,
Hartelijk dank voor uw eerlijk antwoord. Gelukkig, dat er mensen zijn, die dit nog geloven.
Ik ben heel blij met uw antwoord. Wat mensen verder ook verzinnen…. bij God is inderdaad niets onmogelijk!
Dank u voor de fijne en mooie preken en stukjes, die u schrijft, soms print ik ze uit, zodat ik er af en toe weer op terug kan grijpen.
Een hartelijke groet en wie weet, tot ziens in Kloetinge
Ina Gijssel