Laatst ontving ik een pakje over de post. Het bleek een boekje te zijn met de intrigerende naam “Nederlandse Wind”. Het was mij toegezonden door onze ex-schoonzoon. Nieuwsgierig als ik ben, ging ik lezen. En ik viel van de ene verbazing in de andere!
Het boekje beschreef de werking van zogenaamde ‘opstellingen’ in ‘systemisch werk’. Ik had daar eigenlijk nog nooit van gehoord. Alhoewel, de achtergrond waar het over gaat was mij natuurlijk al lang bekend: dat de mens niet alleen staat, dat hij in zekere zin een product is van zijn genen, sociale ontwikkeling en plek in de maatschappij. Ieder mens behoort tot een systeem. Velen willen daar ook inzicht in krijgen, in dat systeem. Dat verklaart, waarom mensen op zoek zijn naar hun voorouders (genealogisch onderzoek) en hun ‘roots’ (programma’s als ‘opsporing verzocht’). De Duitse psychotherapeut Bert Hellinger gebruikt dit gegeven om mensen met persoonlijke problemen te helpen. Hij spreekt dan van “Systemische Familietherapie” oftewel “systemisch werk”. Het is een methode om verstoorde verhoudingen binnen de familie op te sporen. Zoals wij nu zijn heeft immers alles te maken met wie wij vroeger waren, waar we vandaan komen enzovoort. En waren er in het verleden verstoringen, dan werken die door naar het heden. En dat kan soms verklaren, waarom iemand niet goed in zijn vel zit of ergens een probleem mee heeft. Men maakt dan gebruik van zogenaamde “opstellingen”. Om te laten zien wat daarmee bedoeld wordt, laat ik het boekje aan het woord:
Opstellingen, een opmerkelijk verschijnsel.
Veel mensen in Nederland hebben de afgelopen jaren kennis gemaakt met familie- en organisatieopstellingen. Ze zijn naar seminars gekomen.
Via mond op mond reclame. Omdat iets hen daar bracht, soms onbenoembaar. En daar is dan een kring van mensen (de cursisten), en een begeleider of soms twee.
En terwijl in de kring van deelnemers de een na de ander kort zegt wat hem of haar hier brengt, wat hij of zij meer wil van het leven, bouwt de energie zich op. Wat is hier aan de hand? Soms is het net alsof, wanneer iemand spreekt, de mensen in de buurt de wind kunnen voelen die er waait in het systeem van de ander. En dan ontrolt zich een opstelling.
Degene die zijn of haar vraagstuk inbrengt kiest uit de overige deelnemers mensen die zijn familieleden representeren. “Wil jij mijn vader zijn?” “Wil jij mijn oudste zus zijn?”
En vervolgens worden de representanten door de cliënt (de vraagsteller) opgesteld, in de ruimte, naar een innerlijk beeld (zoals hij/zij ze ziet). En na enige momenten gebeurt er iets bijzonders: de representanten krijgen toegang, lijkt het, tot wat er werkelijk in het systeem van de cliënt speelt.
Ze voelen dingen die ze niet eerder hebben gevoeld: warmte, een koude arm, kracht, achterover getrokken worden, soms trillen. Ze voelen zich soms groot of hebben meer de neiging om te verdwijnen. En dat terwijl de representanten niets weten over het systeem en degene, die zij representeren. Wat is hier aan de hand? We kunnen dit fenomeen niet verklaren… Men spreekt wel van “wetende velden”, of “morfische velden”, “energievelden” of “systemische velden”. Wat het ook is, en hoe het ook werkt, het heeft er veel van weg dat met behulp van deze velden naar voren kan komen wat er in het familiesysteem speelt.
Een dieper begrip van hoe we ingebonden zijn in ons familiesysteem, van de krachten die daar werken, buiten ons om, of we dat nu leuk vinden of niet. En voor deelnemers aan seminars is het idee alleen al een bevrijding, dat de worsteling in hun leven of relatie niet alleen te maken heeft met hun karakter of persoonlijk onvermogen, maar wellicht met iets dat ze overgenomen hebben uit hun familiesysteem. Uit liefde, vanuit een diepe verbondenheid met de familie en een behoefte het systeem in evenwicht te houden.
Aldus het boekje.
Toen ik dat zo las, dacht ik: zouden er in de Kerken ook zulke morfische velden liggen? Zou het zinvol zijn om ook eens een opstelling te maken tussen representanten van de vroegere Hervormde, de Gereformeerde, de Rooms-Katholieke, de Christelijk Gereformeerde, de Vrijgemaakten, de Evangelischen, de Luthersen, de Dopersen en gaat u maar door! Wat gaat er dan gebeuren? Welke gevoelens komen dan los? En hoe kunnen begeleiders de representanten zó neerzetten, dat spanningen minder worden? Iedere gelovige zit ook vast in zijn eigen systeem en reageert op andere gelovigen vanuit dat systeem. Wat zou het goed zijn, wanneer we daar wat meer inzicht in zouden krijgen! Veel problemen tussen Christenen onderling zouden dan tot een “oecumenische” oplossing komen. Wie weet? Ik wil mijn ex-schoonzoon dan ook van harte bedanken voor deze eye-opener!