Op het einde van het kerkelijk jaar herdenken wij hen, die ons ontvallen zijn. Daarom laat ik onderstaand een preek “horen”, die ik eens bij een begrafenis van een mevrouw uit het verpleeghuis Ter Valcke in Goes, waar ik pastor ben geweest, gehouden heb. Moge het ook een steentje bijdragen aan de discussie, die gaande is over een nieuw te vormen “participatiemaatschappij”.
Psalm 121: 5
“de Here is uw Bewaarder”
Rust nu maar uit, je hebt je strijd gestreden,
Je hebt het als een moedig mens gedaan.
Niemand kan begrijpen, hoe je hebt geleden,
Niemand zal begrijpen wat jij hebt doorstaan.
We hebben lang tegen dit moment opgezien. We wisten, dat het komen zou en we hadden het al zo dikwijls eerder verwacht. Ja, we hadden gehoopt en gebeden, dat het eerder zou plaatsvinden. Want het is ook een moment van genade, wanneer een mens, moe gestreden, van zijn ontluisterende lijden verlost wordt. Hoe dikwijls hoorden we niet de verzuchting “Ik wou dat het maar afgelopen was”. Maar dan keek zij naar boven, naar de trouwtekst boven de slaapkamerdeur en zei: “Maar ik mag niet klagen hé? ‘k Mag toch niet opstandig zijn. God zal mij wel bewaren…” Dat klonk altijd zo overtuigend, alsof zij daarmee zich zelf steeds weer opnieuw moest overtuigen. Hoe ellendig het ook is, Hij is er bij en daar houd ik me maar aan vast. En dat heeft ze gedaan al die lange weken van toenemende verschrikking en machteloosheid. Met angst: wat gaat er toch allemaal in mijn lichaam om? En woede: dat ik nu al mijn lieve man en kinderen moet achterlaten. Met het opzien tegen de lange donkere nachten, waarin de dood zijn dreigende spookbeelden laat zien. Met zo veel bezorgdheid voor haar gezin. Hoe zou het straks verder moeten, als zij er niet meer bij was? Zij, die altijd met zo veel liefde en zorg het hart van het gezin was geweest?
Al die onthutsende en door elkaar liggende gevoelens hebben een jaar lang haar leven beheerst, sinds zij wist, dat zij niet meer beter kon worden en kanker haar lichaam zou vernietigen.
“Ik hef mijn ogen op naar de bergen,
Van waar zal mijn hulp komen?”
De weg, die zij moest afleggen, moest haar wel voorkomen als en onbeklimbare berg. En zij zag er ook tegen op als tegen een berg. En jullie ook, Kinderen, want jullie zouden haar begeleiden, met haar meegaan op die moeizame weg. Jullie hadden met elkaar afgesproken elkaar niet los te laten, samen te blijven in het huis, waar jullie zo veel lief met elkaar gedeeld hadden en nu ook leed zouden delen. Dat was een moedige beslissing. Het betekende, dat jullie je met alle kracht zouden inzetten om Moeder thuis te houden, zodat ze in de veilige geborgenheid van haar thuis het leven zou mogen beëindigen. Wat is dat goed geweest voor haar en ook voor jullie! Maar ook: wat een opgave hebben jullie daarmee volbracht! Gelukkig maar, dat een mens tevoren niet weet, hoe moeilijk het gaat worden als de dood zijn gruwelijke spel speelt.
Nu is de berg beklommen en het is geen vraag meer “vanwaar zal mijn hulp komen?” Want de Hulp IS gekomen. Jullie moeder heeft de rust gevonden, waar zij zo naar verlangde. “We gaan toch naar beter” zei ze en daar trok zij zich aan op, haar Bewaarde was bij haar. Hij heeft haar uitgang uit dit leven bewaard en bewaart nu ook haar ingang in dat ANDERE leven, waar de Heer Jezus ook haar plaats bereid heeft. “Jullie moeten verder…’t zal zo moeilijk zijn!”
Maar juist voor mensen in zo’n grote nood als jullie is Psalm 121 geschreven. De dominee, die jullie trouwde, heeft destijds de juiste trouwtekst gekozen. Jullie wisten toen gelukkig nog helemaal niet, hoe wreed jullie huwelijk verstoord zou worden. In het leven, waarvan jullie nu weer de draad moeten oppakken, mag je zeker ook rekenen op de hulp van de Heer, jullie Bewaarder. Hij zal jullie er doorheen slepen, Hij zal jullie tranen afwissen. Hij zal op lichtpunten wijzen, op nieuwe mogelijkheden, waaraan je in je verdriet nog nauwelijks denken kunt. Hij zal de diepe wonde van het gemis van die lieve moeder persoonlijk verzorgen. Als er één mantelzorger is, dan is Hij het wel! Hij is jullie Bewaarder! Reken daar maar op!
Tot 6 keer komen we dit woord tegen in de korte psalm van maar 8 verzen: bewaren en Bewaarder. Dat is niet toevallig. Het is met opzet door de dichter zo neergeschreven. Hij wil ons daarmee verzekeren, dat het op de Bewaarder aankomt en dat aan die Bewaarder geen twijfel mogelijk is. Zijn bewaring is buiten kijf. Let maar eens op wat er allemaal van die Bewaarder gezegd wordt:
Dat Hij niet zal toelaten dat uw voet wankelt
Dat Hij niet slaapt
Dat Hij een schaduw is aan uw rechterhand
Dat Hij uw uitgang en uw ingang bewaren zal
Met al deze beelden bestrijkt de dichter ons hele levenspad. Het risico dat je valt of struikelt. De hulp in de strijd: Hij is een schaduw voor de rechterarm, de arm die het meest kwetsbaar is in de strijd, waar een mens zich zelf niet verdedigen kan. God beschermt ons zo op onze meest zwakke en gevoelige plaatsen. Hij zal zeker ook zo bij jullie zijn in jullie verdriet en verlatenheid.
Dat mag ons allen vanmiddag tot troost zijn. Hoe onzeker het leven voor ons ligt, één ding is zeker: wij worden bewaard, en wie God bewaart is wel bewaard! Het verdriet en gemis zal er niet minder om zijn, dat niet, maar we worden er wel in bewaard, zó, dat we er niet aan bezwijken, dat we er niet gek van worden, dat de depressie niet de overhand gaat krijgen. In alle verdrukkingen, die ons nog te wachten staan, zullen we die bewarende hulp van God o zo nodig hebben. We mogen die HULP ook weerspiegelen in onze eigen hulp aan elkaar. Dat noemen we tegenwoordig “Participatiemaatschappij”. God laat ons niet in de steek, wij moeten het elkaar ook niet doen. Da is een vernieuwde opdracht, een taak die God u geeft. Uw moeder zal zich verheugen, als zij ziet, hoe goed het gaat met haar kinderen. En uw Bewaker zal er een wakend oog op houden. Meer kan ik jullie niet zeggen, maar dat hoeft ook niet, het is genoeg.
Toen zij getroffen werd door een groot verlies, heeft de dichteres Nel Benschop haar gevoelens zo vertolkt – ook als troost in jullie verdriet:
ADIEU
Je bent niet dood – de Heer heeft je geroepen
Bij Hem te wonen in Zijn glanzend huis.
Je hoeft geen rust en vrede meer te zoeken,
Je hebt ze nu – want je bent veilig thuis.
Je bent niet dood – je mag voor eeuwig leven,
Je bent verlost van onvolkomenheid,
Van pijn en verdriet, God zal je geven
Een onbegrensd geluk in onbegrensde tijd –
Je bent niet dood, – maar ach, ik zal je missen
Zoals een mens de meest geliefde mist.
De jaren ven geluk zijn nooit meer uit te wissen,
En ik geloof: God heeft Zich niet vergist…
Amen