Voor velen rijst vandaag de vraag: heeft het nog wel zin om Kerstfeest te vieren? Een hele ernstige vraag, die een even serieus antwoord behoeft. Het Kerstfeest is verwereldlijkt, dat weten we allemaal. Het is meer volksfeest geworden dan geloofsfeest. Sentimentaliteit, consumptie, economisch belang, uitgaan, eet- en drinkgelagen, het hoort er allemaal bij, vandaag aan de dag, bij het Kerstfeest. Velen zeggen ook: kunnen wij nog wel Kerstfeest vieren in deze ellendige wereld? Oorlogen, kernbewapening, vliegtuigrampen, onderdrukking en hongersnood, geweldpleging en discriminatie, dat alles viert hoogtij, hoe past ons Kerstfeest daar nog in? Algehele versobering, algehele versombering en toch Kerstfeest vieren? Ja, en toch! Want de Bijbel spreekt van blijdschap, dat is het Kerstfeest in één woord: blijdschap! En hebben we dit niet nodig? Ik denk: meer dan ooit! Tegenover het pessimisme, dat steeds verder om zich heen grijpt, oprechte blijdschap! De engel zei: zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk ten deel zal vallen: u is heden de Heiland geboren, nl Christus de Here in de stad van David. En dit zij u het teken: Gij zult een Kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe.
En als het Kerstverhaal dan verder gaat, staat alles te trillen van die blijdschap! Zingende engelen, juichende herders, blatende geiten en loeiende ossen, stralende ouders… Hoe komt dat nou? Hoe kan zoiets bestaan in deze wereld? Dat kan, om twee dingen. Ten eerste hierom: omdat we in het komen van het Kerstkind te doen hebben met een gebeuren van unieke aard en betekenis. Het gaat hier immers om een wereldfiguur: de Heiland der wereld, zoals Israël (en Israël zeker niet alleen) die eeuwenlang verwachtte. Met de geboorte van Jezus gaat die oude verwachting, waar de profeten zo indringend over gesproken hebben in vervulling, eindelijk… De engel zegt: u is heden “de Heiland” geboren.
Er werden in de tijd van Jezus wel meer goden “soter”, redder, zaligmaker, verlosser genoemd. De goden van de Egyptische mysteriegodsdiensten Isis en Osiris bv, maar ook de keizer van de Romeinen liet zich met die fraaie naam aanspreken: Heiland, Helper in nood, die een tijdperk van orde en voorspoed voor de mensheid zou doen aanbreken. Jezus wordt helemaal “Heiland”, want in Hem is niet alleen de beloofde Messias gekomen, maar Hij heet ook zo; Jezus betekent immers: verlosser, bevrijder, heelmaker, Heiland. Nog aparter wordt zijn betiteling door de toevoeging: Christus de Heer, in de stad van David. Hij is inderdaad de beloofde Messias, de lang verwachte koning door God gegeven, uit het geslacht van David. Christus betekent immers Messias, Gezalfde, door God gezalfd, dat is in de goddelijk volmacht aangesteld om op aarde namens God Zelf op te treden. Dat blijkt ook weer uit de combinatie van Christus met “Heer”: Christus de Heer. Dat is helemaal dubbelop, zo sterk benadrukt het de goddelijke afkomst, want Heer is de betiteling van God Zelf. In het Oude Testament, waar zoals u weet de naam van God (Jahwe) niet mocht worden uitgesproken,spreekt men van God als “de Here” of zelfs “de Here Here”.
De GROTE BLIJDSCHAP van het Kerstfeest is er dus – toen en ook nú!- omdat in het kind, dat geboren wordt (is) God op een heel bijzondere manier naar ons toekomt. Natuurlijk hebben we daarvoor geen logisch bewijs, tenminste niet in de zin van wis- en natuurkundige stellingen en wetten. Wij hebben “alleen maar” het getuigenis van de Evangeliën en van de prediking en geloofsbelijdenissen, van de geloofsliederen en gebeden. “Alleen maar” zeg ik, toch zijn het alles bij mekaar kasten, nee huizen vol! Dus dat is niet niks! De getuigenissen zijn sterk en we doen er dan ook goed aan daar naar te luisteren.
Er is ook nog een tweede ding waarom het Kerstfeest zo geheel uniek is en oproept tot grote blijdschap in een wereld vol droevigheid en ellende. Dat is het teken, waarmee de engel de geboorte van het kind aanduidt: gij zult het kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. Je kunt het je niet armzaliger voorstellen: een pasgeboren kind, gewikkeld in zo maar wat doeken, neergelegd in een trog voor de dieren, ergens in een koude stal achter een rommelig herbergje van een onaanzienlijk oosters plaatsje in één of andere uithoek van de wereld. Daar is niets verblindends aan, niets buitengewoons. Het is een beeld dat we nogal eens zien in een krant of op de tv, waar de problematiek van de derde wereldlanden uit de doeken wordt gedaan, zoals onlangs nog met de UNICEF-aktie om steun te vragen voor het Kinderfonds van de Verenigde Naties. Niets dat aan de goddelijkheid en hemelse heerlijkheid doet denken.
En toch is dit een teken! Dit is het heel bijzondere! Dat God ingaat in de trieste werkelijkheid van het zondige bestaan in de wereld waar mensen elkaar afslachten en uitmoorden, letterlijk en figuurlijk (economisch), waar de kinderen “kind van de rekening” worden. Geldt dat niet onze grote blijdschap? Dat die goddelijke Jezus voor ons kind van de rekening is geworden? Zien we achter de kribbe niet het kruis opdoemen? Dat alles wekt in ons de verwondering en de vreugde, die de herders hebben gekend en Jozef en Maria en “allen die er van hoorden”. Er is nog blijdschap mogelijk, reden tot blijdschap te over! Ondanks alle kritische stemmen om het Kerstfeest maar af te schaffen. Nee, beste mensen, laten we het vieren, met GROTE BLIJDSCHAP, dat is ook: met gepaste ingetogenheid, in alle eenvoud des harten, meer met de kleine dingen (die boekdelen spreken) dan met al dat pompeuze uiterlijk vertoon.
Nog steeds geldt de uitnodiging van de engel: zie ik verkondig u grote blijdschap, die HEEL HET VOLK ten deel zal vallen, ook u en mij! Ook nog na 2000 jaar. “Gij zult een kind vinden, in doeken gewikkeld….”. Zó lief heeft God de wereld gehad en nòg! Dat Hij gewoon mensje werd, nee voor ons niet gewoon; heel ongewoon, een arm mensenkind. Iets waar wij niet aan willen, waar we ons tegen verzetten met huid en haar: armoe, dáár is God in neergedaald, om ons te laten zien hoezeer ons lot Hem ter harte gaat. Het wordt het teken van Jezus leven, waarin Hij zich verbindt met hulpelozen, reddelozen, tobbers, verlorenen, gediscrimineerden, verstotenen, mensen die geen kansen meer hebben, randfiguren van de maatschappij, tollenaren en zondaren, vermoeiden en belasten. Een leven van volkomen zelfverloochening en van enkel dienen. Zouden we niet blij zijn met zoveel goed nieuws? Een wonder is het, Kerstfeest vandaag is één en al wonderfeest! Komt, verwondert u hier mensen, ziet, hoe dat u God bemint! Jubelt en weest blij!