2 Korintiërs 6, 2
Zie, nu is het de tijd des welbehagens, zie, nu is het de dag des heils.
Wat een machtig Schriftgedeelte is dat, dat woord van Paulus! Steeds krachtiger wordt zijn taal, steeds schriller warden de contrasten, als hij spreekt over het Christelijke leven. Tot hij het hoogtepunt bereikt in de paradoxen van de slotzin: “als bedroefd, maar altijd blij; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend, en toch alles bezittend”.
Het leven van een Christen is vol spanningen, vol tegenstellingen ook. Precies zoals we dat bij Paulus zien: een leven vol lijden, vol teleurstellingen, maar ook vol vreugde, omdat zijn leven bezield is van één groot verlangen: de genade van de Heer te mogen ontvangen en dichter bij Jezus te komen. Daarom kan Paulus in alle verschrikkingen toch nog zingen, het hooglied van het apostelleven. Daarom kan hij in 1 Kor.13 zingen van de liefde, die alle dingen doordringt: “alles bedekt zij, alles geloofd zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij… Zo blijven dan geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde”.
Waar heeft Paulus dat geleerd? Dat zingen en die liefde? Onder het kruis van Christus. Alle werkelijke echte diepe vreugde ontstaat uit het lijden, alle jubel is Paasjubel! En dat is vandaag nog zo, ook in ons eigen leven: alle blijdschap komt voort uit en wordt gedragen door Christus. “Zie, nu is het de tijd van het welbehagen, zie, nu is het de dag van het heil”. Het kruis van Christus is onze genade; daaruit mogen wij elke dag leven en zingen.
Hoe ziet zo’n leven onder het kruis van Christus er uit? Het is in de eerste plaats geduldig, in de tweede plaats standvastig, in de derde plaats een zekere houding in alle tegenstand. Het vertoont in alle opzichten een zekere houding, in alle verliezen en teleurstellingen een overvloedige rijkdom en in alle droefheid een triomferende vreugde.
Ten eerste: een geduldige kracht. Wie wil beweren, dat geduld zwakheid is? Nee, geduld is kracht, die volhardt. “Wij doen ons in alles kennen als dienaren van God, in veel dulden, verschrikkingen enz.” Zo schrijft de apostel. “Geduld” is vanuit het Grieks eigenlijk “het er onder blijven” “Er onder” want er zijn dingen “waar over” de mens geen macht heeft, die hij dus over zich heen moet laten gaan. Maar aan de andere kant zit in geduld ook een volharden, altijd dezelfde zijn, in geluk en nood, in voorspoed en tegenspoed, in ziekte en gezondheid, in rijkdom en armoede. “In noden, in benauwdheden, in slagen, in gevangenschappeen, in oproeren, in moeiten, in nachten zonder slaap, in dagen zonder eten…” In dat alles bleef Paulus ongebroken in moed en geloofsblijdschap. Hadden wij maar iets van dat geduld! Wij zijn zo’n zwak geslacht geworden, dat we bijna geen spanningen meer kunnen verdragen, dat we zonder zorgen bezwijken in plaats van er “onder” te blijven en dan in stille volharding er boven uit te groeien met Christus’ hulp. Oudere mensen weten dit vaak nog wel, om dat ze dit vroeger met scha en schande hebben geleerd. Maar voor jongeren is dit abracadabra, ze vinden dit eigenlijk maar “soft”. Totdat ook zij klappen te verwerken krijgen en geen kant meer uit kunnen. Het leven kan soms zo bitter hard zijn, voor oud en jong!
Dan de standvastigheid in alle schommelingen van het leven. Ik denk aanvechtingen, aan gemoedsstemmingen, jaloezie, onbegrip, lange tenen enz. Steeds dezelfde te zijn in de liefde, die alle dingen bedekt, die alles verdraagt, hoe kan een mens dat? Juist, alleen in die liefde van Christus, die alle verstand te boven gaat! En tenslotte een zekere houding in alle tegenstand. “Onder eer en smaad, in kwaad gerucht en goed gerucht”. Vrij te zijn van de mensen, vrij van de omstandigheden, hoe ze ook zijn, alleen maar te rekenen met God en Zijn eer, dat is een geschenk, niet iedereen gegeven. Ook dat is alleen maar te krijgen in de liefde, waarover Paulus in 1 Kor.13 getuigt, dat zij lankmoedig is, goedertieren, niet afgunstig, niet praalziek, niet opgeblazen, dat zij niemands gevoel kwetst, zich zelf niet zoekt, niet verbitterd wordt en het kwaad niet toerekent. Kortom de liefde die van zich zelf afziet en alleen de ander zoekt. Deze liefde hoeft geen rekening te houden met omstandigheden, met mensen, want zij weet dat alleen die ander telt. Dat is zo in het huwelijk, in vriendschappen, in relaties op het werk, met de buren enz. Al wat gedaan wordt uit liefde, dat zal eeuwig bestaan! En wie dat doet, is vrij van de tirannie van omstandigheden en vertoont in alle tegenstand een zekere houding.
Er is ook nog een vierde facet aan de Christelijke levenshouding, zoals Paulus dat ziet: het dragen van je verliezen en je daarin toch overvloedig rijk voelen. “Als arm, maar velen rijk makend, als niets hebbend en toch alles bezittend”. In het voetspoor van de Heer, Die als een veroordeelde aan het kruis stierf en aan Zijn beulen alleen maar Zijn mantel naliet, maar Die daarmee toch aan ons allen de hemelheeft open gesloten en ons de genade geschonken heeft van Zijn hemelse Vader. Nooit is de tegenspraak tussen uiterlijk en innerlijk, tussen de schijn voor de wereld en het zijn in de goddelijke werkelijkheid van de liefde overweldigender aan de dag gekomen dan hier. Maar deze tegenspraak keert nu ook terug in het leven van ons gewone mensen. Het zal u wellicht naar de buiten kant niet altijd voor de wind gaan. Denk dan aan het woord van Paulus: “als niets hebbend en toch alles bezittend”. Wat hebben we al veel rijkdommen ontvangen in ons leven! Niet vergeten! Steeds maar weer zeggen, als het tegenzit: “EN TOCH, EN TOCH!” En toch ben ik rijk, want ik bezit de liefde en genade van God! Een hele hemel is van mij!
Al deze kanten aan het Christelijke leven worden tenslotte bijeengehouden door de triomferende vreugde. “Als stervend, en zie wij leven; getuchtigd, maar niet ten dode; als bedroefd, maar altijd blij”. Zo ziet ook ons leven eruit. Zo was het, zo is het en zo zal het altijd zijn. Het is de actualiteit van het menselijke bestaan ten voeten uit. Toch kunnen we blij zijn, omdat ons leven geborgen is in Zijn leven. Omdat de Heer is opgestaan! We gaan Pasen tegemoet, en dat maakt ten enen male het verschil. Alleen vanuit de zekerheid dat Hij leeft hebben wij moed voor de toekomst en kunnen wij elke dag blij zijn. Het leven van een Christen heeft het stempel van onoverwinnelijke kracht. Het is niet klein te krijgen, het kan niet kapot, want het is leven in en uit de Heer van het leven, die stervend ons het leven gaf.
Daarom is het NU tijd van het welbehagen, dag van het heil.
AMEN.
Het lied van de heer in ons midden
Omdat Hij niet ver wou zijn is de Heer gekomen. Midden in wat mensen zijn heeft Hij willen wonen. Midden onder u staat Hij die gij niet kent. Overal nabij is Hij menselijk allerwegen. Maar geen mens herkent Hem, Hij wordt gewoon verzwegen. Midden onder u staat Hij die gij niet kent. God van God en licht van licht aller dingen hoeder heeft een menselijk gezicht Aller mensen broeder. Midden onder u staat Hij die gij niet kent. Wilt daarom elkander doen alle goeds geduldig. Weest elkaar om zijnentwil niets dan liefde schuldig. Midden onder u staat Hij die gij niet kent. Weest verheugd, van zorgen vrij: God die wij aanbidden in ons rakelings nabij, wonend in ons midden. Midden onder u staat Hij die gij niet kent. (Tekst: Huub Oosterhuis.)