Marcus 8, 36
“Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden?”
Wat baat het? Of, zoals wij gewoon zeggen: wat geeft ‘t, wat heb je er aan? Wat geeft het? Echt een materialistische vraag! Ook echt iets van deze tijd! Wij zijn gewend om altijd naar het resultaat te vragen, of het ook iets oplevert. Wat niets “geeft” is waardeloos, wat veel “geeft” is de moeite waard. We hebben hier dus echt een actuele tekst, zeker in onze tijd van de creditcrisis. Een tekst, die spreekt van verlies en winst.
Wat geeft het? Wat heb ik er aan? Wat koop ik er voor? Veel mensen stellen die vraag ook aan de Bijbel en de Kerk en het geloof. Wat heb ik er aan? Velen concluderen dan: niets, helemaal; niets. En zij moeten er dan ook niets meer van hebben! Vroeger, in de dagen van Constantijn de Grote in de 4e eeuw n.C., toen het christendom staatsgodsdienst werd in het grote Romeinse Rijk, toen “gaf” het wat om Christen te heten. Het opende de weg tot allerlei voordelige betrekkingen en zo. Ook later was het geloof en het behoren tot de Kerk zo gunstig, dat velen alleen al om die reden zijn overgestapt. Nog in mijn jeugd waren er bedrijven, waar je niet binnen kwam, als je niet je Hervormde of Gereformeerde doopbriefje kon laten zien. U hebt dit waarschijnlijk ook nog wel meegemaakt. En ook vandaag nog zijn er jonge ouders, die hun kinderen laten dopen, omdat ze anders op school voor heidenen worden uitgemaakt.
Wat baat het, wat geeft het? Jezus kende de mensen ten voeten uit. Hij wist, dat de mens altijd op eigenbelang en winstmakerij uit is. ’t Liefst zou de mens de hele wereld willen winnen! Nou waren die mensen rondom Jezus niet zulke hoogvliegers: de hele wereld is wel wat veel, maar toch…Wie weet? Zou van Israël niet het heil tot de wereld uitgaan? Heeft de profeet niet gezegd, dat eens alle volken naar Jeruzalem zullen komen, dat zal staan als een banier der natiën? Ja, er waren velen in die tijd, die geloofden in een verovering van heel de wereld voor God en Zijn Koninkrijk. Als de Messias kwam, zou het koningschap van David hersteld worden. Daar denken de mensen aan, als Jezus tot de mensen zegt: “Wat baat het de hele wereld te winnen?” Dat zien we ook, als we kijken naar de omstandigheden, waarin Jezus dit woord spreekt.
Jezus is juist begonnen de discipelen voor te bereiden op zijn naderende einde. Hij heeft al enkele keren in bedekte termen daarover gesproken. Maar de discipelen begrepen daar niets van. Hoe kun je ’t ook begrijpen, wanneer iemand, van wie je zo veel houdt, tot je zegt, dat hij moet lijden en gaat steven. Als kinderen van hun tijd en van Israël waren zij helemaal gefocust op het Messiasideaal, dat vanouds gold. De Messias zou komen om Zijn volk te bevrijden uit de onderdrukking van de Romeinen. Toen de discipelen zijn verborgen aanwijzingen niet schenen te begrijpen, ging Jezus duidelijker taal spreken. Klip en klaar zegt Hij, hoe het met Hem gaat aflopen. “En Hij begon hen te leren, dat de Zoon des mensen veel moest lijden en verworpen worden en gedood worden en na drie dagen opstaan.” Hij sprak dit woord vrijuit. Petrus kon dit niet verdragen, hij nam Hem terzijde en begon Hem te bestraffen. Hij nam het Jezus kwalijk dat Hij zo sprak. Een lijdende Heiland, dat kon toch niet! Een zegevierende Messias moesten ze hebben! “Nee, Heer, dat in geen geval! Wat hebben we daar nou aan? Wat geeft dat? Niets, niets dan ellende! En dat moeten we niet!”
Jezus weet, dat het heel moeilijk is voor mensen om te begrijpen wat er met Hem ging gebeuren, om de lijdensweg te aanvaarden. En toch, zó moest het, het kon niet anders. En daarom bestrafte Hij Petrus en zei: “Ga weg, achter Mij, satan! Gij zijt niet bedacht op de dingen van God, maar op die van de mensen.”
Daarna spreekt Hij alle mensen toe, die om Hem heen staan: “Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. Want een ieder die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verliezen zal om Mijnentwil, die zal het behouden.” Hierop volgt ons tekstwoord: “Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en schade te lijden aan zijn ziel?”
Laten we goed luisteren! Jezus zegt hier niet, dat het winnen van de wereld niets waard is, Hij zegt zelfs niet dat het zondig is of zo, nee, een mens mag best doelen in zijn leven najagen die de moeite waard zijn. Zo is het best fijn om een eigen huis te hebben en in deze dagen eens flink aan de schoonmaak te gaan. Je mag je ook gelukkig weten met een goede gezondheid of een aardig inkomen, hoewel je weet dat het alles slechts betrekkelijk is. Het is mogelijk, dat al die dingen, die we hebben, tenslotte “niets” geven, omdat ze niet echt van waarde zijn voor ons zielenleven. Misschien brengen de dingen, waarnaar wij zo hartstochtelijk streven, meer onrust dan rust in onze ziel. “Wat baat het de mens de hele wereld te winnen en schade te lijden aan zijn ziel?”
Om dit woord van de Heiland te begrijpen, moeten we weten wat het Bijbelse “ziel” inhoudt. In de Hebreeuwse taal wordt dit woord gebruikt voor “heel de mens”, dus niet voor een gedeelte van de mens, zoals wij wel eens zeggen “lichaam en ziel”. Nee, in de Bijbel is “ziel” een totaliteit. De ziel is het wezen, de identiteit van de mens. Als daar dan ook in Ps. 42 staat “Wat buigt ge u neder, o mijn ziel, en zijt gij onrustig in mij?”, mag je gerust vertalen: “Wat ben je toch terneergeslagen en onrustig?” Zo mogen we ook onze tekst gerust vertalen met: “Wat baat het de mens de hele wereld te winnen en ZELF schade te lijden?” We kennen dit gebruik van ziel voor de mens ook in het Oudnederlands, bijvoorbeeld: Het schip is vergaan met 100 zielen aan boord.
Het is dus mogelijk om de hele wereld te winnen en daarbij zelf schade te lijden. Kijken we nog eens naar de omgeving van de tekst. De discipelen van Jezus willen de Heer er toe brengen de wereld in bezit te nemen. Hij moet Zichzelf als de Messias openbaren, de troon van David bestijgen en Israël brengen tot zijn oude glorie. Dan zullen de profetieën in vervulling gaan. Jezus kent die gedachten! Hij weet, hoe de mensen Hem zouden toejuichen met hun Hosanna: gezegend Hij die komt in de naam des Heren. Toch stoot Hij al zulke verwachtingen van Zich af met het nuchtere argument: “Wat geeft het?”
Het is niet de eerste keer, dat Hij staat voor dit conflict. Bij de verzoeking in de woestijn werden Hem alle koninkrijken van de wereld aangeboden. Hij weigerde toen en nu. Hij gaat een andere weg: de weg van smarten, van zelfverloochening en kruisdood. En langs die andere weg heeft Hij de wereld gewonnen! Dat hebben we met Pasen mogen vieren.
En nu, wat moeten wij nu met dit tekstwoord van Jezus? Natuurlijk weten we ’t direct toe te passen op andere mensen. Dat gebeurt ook om ons heen. De bankiers, die vette bonussen opstreken, worden aan de schandpaal genageld. Al die mensen, die zich mateloos verrijkt hebben aan de armoede van anderen, wordt het woord van Jezus voorgehouden: “wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen”. Wij herinneren ons wat Jezus gezegd heeft van die boer, die grotere schuren bouwde, maar daarbij ’s nachts getroffen werd door een acute hartstilstand. We zeggen dan heel plastisch: “Het laatste hemd heeft geen zakken!” Bij anderen weten we dat haarfijn op te merken. Maar bij ons zelf? Spreekt Jezus dit woord juist ook niet tot onszelf? Hoe staat het er met ons eigen leven voor? Zie ik ook bij me zelf, dat heel veel van wat ik vroeger winst achtte verlies is geweest? Wat baatte het immers? Zie ik ook van wat ik angstvallig heb vastgehouden, dat ik daarvan nu kan zeggen: wat gaf het? Ben ik er beter van geworden? Heeft het me in het leven voortgeholpen? Nee! En nogmaals: nee! Veel van die wereldse zaken hebben mij van God en mijn geloofsvertrouwen af gebracht. Ik heb eigenlijk mijn diepste zelf verloren, ik ben de weg naar God kwijt geraakt. Ja, ik heb schade geleden aan mijn ziel. Ik was hebzuchtig, jaloers, gemeen, bedrieglijk, kwaadsprekend… en dat alles om zogenaamd “winst” te boeken, om me zelf omhoog te steken, me zelf breed te maken, alles voor eigen roem. Misschien heb ik daardoor ook wel veel bereikt in het oog van andere mensen, maar toch: wat geeft het? Ben ik er echt rijker en beter door geworden?
En dan zie ik de weg voor me, die Jezus is gegaan. En ik hoor Paulus van zijn weg getuigen: “Wat ik vroeger winst achtte, is mij schade geworden.” En ik buig mijn hoofd en schaam me diep. Maar Gode zij dank, het is Pasen geweest. Jezus is voor ons de weg gegaan, die ten leven leidt. En de opgestane Heer wijst ook ons vandaag die nieuwe weg. Zijn Zelfverloochening is ons winst geworden, Zijn dood bracht ons de overwinning, in Zijn lijden en sterven ontvang ik nieuw leven.
De hele wereld winnen? Ach, wat geef ik er om! Wat ik mag hebben, al is het niet veel, ik wil er graag dankbaar voor zijn. Als ik nog een thuis heb, waar ik wonen mag, of een tehuis, waar ik verzorgd word, ik ben er dankbaar voor. Nu het voorjaar is geworden en alles om me heen in bloei staat, ik mag er van genieten. Maar het belangrijkst is toch, dat ik Hem mag kennen en volgen.
Alleen de weg achter Hem, hoe moeilijk soms ook, brengt mij tot het licht. Alleen het leven in Hem, hoe zwaar soms ook, is echt leven, eeuwig leven. Van alles buiten Hem geldt alleen maar:
Wat geeft het? Wat baat het?
Amen.
Amen, rijk in Christus en Zijn Rijk in ons..
de jood zei.liefde bestaat niet, want als het geld de deur uit gaat, gaat de liefde door het venster. mijn vader zei, onder het mom van het crhistendom halen ze je geld af en slaan ze knuppels op je krom. adolf hitler zei het recht komt uit een loop van een geweer. en het maakte hem niet uit of het recht of onrecht was. ik zelf denk vaak aan jacobus 5.