Het ene woordje “kruis” heeft voor veel mensen in de loop der eeuwen een bijzondere betekenis gehad. Niet alleen in Christelijke zin als het kruis van Christus, het kruis van lijden en sterven, het kruis op de graven, het kruis op de kerken, het kruis ook van overwinning zoals bij de middeleeuwse “kruisridders”. Maar ook buiten het geloof is het kruis symbool geworden van redding, moed en trouw. We kennen de verschillende kruisverenigingen, waarvan het rode kruis echt zinnebeeld is van reddende liefde in oorlogsomstandigheden, hongersnood, rampen en verkeersongelukken. Maar ook het groene kruis en het oranje kruis zijn bekend in het maatschappelijke hulpbetoon. Veelal is het kruis in al deze vormen een teken geworden van menselijke liefde en hulp.
Hoe anders was dit in de tijd toen het voor Jezus werd opgericht en door Paulus in zijn prediking de wereld werd rondgedragen. Niets was er toen zo verachtelijk als juist het kruis! Het was iets afschuwelijks, een vloek, een schande, zo iets als voor ons de galg betekent. En toch zegt Paulus in onze tekst: “Ik moge er voor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Heer Jezus Christus.” Wist die Paulus dan niet hoe minderwaardig het was? Maar al te goed! Want op verschillende plaatsen in zijn brieven lezen we van de ergernis van het kruis en van de dwaasheid van de prediking van het kruis. En toch wil hij niet anders roemen dan juist in het kruis! En dat, terwijl hij zich toch op zo veel andere dingen had kunnen beroemen, zoals op zijn wetsbetrachting als Farizeeër, zijn geleerdheid en kennis van de Thora, zijn moed en geduldig lijden in al zijn gevangenschappen, het martelaarschap, de doodsgevaren, heel zijn leven in zo veel moeiten en zorgen. Hij had zich ook kunnen beroemen op al die Gemeenten, die hij heeft gesticht, En wat dat betekent zien we bij de nieuwe Gemeenten, die nu nog gesticht worden. Ik las in de krant, dat sommige kleiner wordende Gemeenten in grote steden er mee moesten stoppen en dat sommige van hen weer opgestart werden. We noemen dat een “herplanting”. Wat een moeiten en zorgen daarmee gemoeid zijn! Je kunt dus gerust stellen, dat het zo ook bij Paulus is geweest. Wat moet die man een energie gehad hebben! En als zo ’n Gemeente er was, bleef hij die volgen als zielzorger. Al zijn brieven getuigen daarvan! Maar dat alles achtte hij van ondergeschikt belang. Slechts één ding is het roemen waard: het kruis van de Heiland. In leven en sterven het kruis, in nood en dood het kruis, in tijd en eeuwigheid het kruis! Niets anders dan het kruis!
Drie kruisen op Golgota. Aquarel van C.Stringa-Blom.
Zo mag het ook met ons zijn, in de Lijdenstijd. Wij roemen in het kruis! We zijn er dankbaar voor, we zijn er gelukkig mee, wij mogen ons er op beroemen! In het bekende boek van Bunyan “Een Christenreis naar de eeuwigheid” komt een tafereel voor, waar de pelgrim staat bij het kruis. Na veel teleurstellende omzwervingen komt de pelgrim, beladen met zijn zware zondepak, op een heuvel. Daar op de top staat een kruis en onderaan de heuvel ligt een graf. Zuchtend klimt de pelgrim naar boven, want reken maar: dat zondepak van hem is heel zwaar! Maar dan gebeurt het wonder, dat het zware pak zo maar van hem afvalt. Als hij bij het kruis is aangekomen knappen de banden van het zondepak ineens af en de zware last viel omlaag, in het donkere graf. Hij blijft stil staan, vol verbazing, en hij vraagt zich af hoe dat zo plotseling gebeuren kon. Dan staan er opeens drie mannen om hem heen, zij groeten hem: vrede zij u! En de eerste zegt: uw zonden zijn u vergeven. De tweede trekt hem zijn oude vieze kleren uit en kleedt hem in een nieuw gewaad. De derde geeft hem een verzegelde rol, die hij aan de poort van de Godsstad, waarheen hij onderweg is, moet laten zien. Als die drie mannen hem verlaten hebben, begint onze pelgrim te zingen:
Hoe zwaar was ik beladen,
Hoe knelde mij het juk!
Hoe bad ik om genade
In al mijn angst en druk!En zie…. weg zijn mijn zorgen,
Mijn zonden, mijn verdriet.
Eén blik slechts op mijn Heiland,
Die ’t leven voor mij liet.Eén blik op ’t kruis der smarte
Nam ’t pak der zonden af!
Verblijd u, o mijn harte,
Gij zijt verlost van straf!
Kijk, Gemeente, deze wonderlijke, heerlijke ervaring had ook Paulus doorgemaakt. Hoe verschrikkelijk was het geweest, de verschijning van de Heer op weg naar Damascus, toen hij met blindheid werd geslagen. Maar het betekende ook de ommekeer in zijn leven. Van het vloekhout was het kruis opeens voor hem het wondere kruis geworden, het heerlijke wonder om in te roemen. Ananias had daarvan getuigd, daar boven in het kamertje aan de Rechtestraat van Damascus. En de blinde Paulus waren de ogen opengegaan, letterlijk en figuurlijk. Nu kon hij pas werkelijk dat echte kruis in ’t oog krijgen. Hij begreep, dat het kruis van Christus voor hem de enige weg was, het begin van het eeuwige leven zelf. Het is ook daarom, dat de rest in zijn leven niet meer telde. Al die dingen, waarvoor hij zich inzette, en waarop hij zich had kunnen beroemen, het telde niet meer; alleen het kruis daar leefde hij voor. Om de glorie van dit kruis te verheerlijken! We denken dan ook aan het Woord van de Heiland: “Wat baat het de mens als hij alles bezit, maar schade lijdt aan zijn ziel?” Het kruis is de enige weg tot behoud van die ziel, van het leven voor ons en onze kinderen en kleinkinderen. Laten wij dan ook roemen in dat kruis! En alle eigen roem achter ons laten, net als dat zondepak van Bunyan’s pelgrim, en zó verlost, bevrijd en herboren het nieuwe leven beginnen, op weg naar Gods heerlijkheid. Eén blik slechts op mijn Heiland, Die ’t leven voor mij liet!
Amen.
Halleluja, wat een Redder!