De wegbereider

In de adventstijd speelt Johannes de Doper een belangrijke rol. Vandaag zijn we die mooie lichtende tijd van het jaar binnen gegaan. We gaan ons voorbereiden op de komst van de Messias. Voor ons betekent dat: kerstfeest!

Marcus 1, 2b
“Zie, Ik zend mijn bode voor uw aangezicht uit, die uw weg bereiden zal”

In de adventstijd speelt Johannes de Doper een belangrijke rol. Vandaag zijn we die mooie lichtende tijd van het jaar binnen gegaan. We gaan ons voorbereiden op de komst van de Messias. Voor ons betekent dat: kerstfeest!

Door Lukas wordt de wondere geboorte van Johannes beschreven. Marcus, dat is het oudste Evangelie, begint zijn boek met het officiële optreden van Johannes als “de Doper”. De Evangelist noemt dit zelfs het “begin van het Evangelie van Jezus Christus”. Dit begin is als ’t ware een proloog, een voorwoord, precies zoals aan het begin van het Johannes-Evangelie een soort inleiding, een proloog, voorafgaat.

Marcus begint te vertellen over Johannes: hoe hij doopte in de woestijn en de doop als een “bekering van de zonde” preekte. Hij vertelt ook, hoe het hele Joodse land tot hem uitliep om hem te horen en bezig te zien. Ook vertelt hij, hoe dat alles overeenkwam met de profetie van de oude Jesaja: “De stem van een, die roept in de woestijn: bereidt de weg van de Heer, maakt recht Zijn paden.” En hoe er ook een sterke overeenkomst is met de boodschap van een andere profeet, Maleachi, die zei: “Zie, Ik zend Mijn bode, Die voor Mijn Aangezicht de weg bereiden zal.” We hebben hiermee een stukje oude prediking voor ons. Marcus was namelijk de eerste, die een doorlopend verhaal over Jezus geschreven heeft. Later zou dit “Evangelie” genoemd worden. De losse tradities, die er al bestonden en allerlei overleveringen, die al in verzamelingen bijeen waren gebracht, heeft hij voor het eerst tot een boekje samengebracht. Marcus heeft al dat materiaal geordend en bewerkt tot één doorlopende geschiedenis van Jezus Christus: de weg naar Jeruzalem, naar lijden en dood, de weg waarlangs iedereen moet gaan, die zich Jezus’ volgeling wil noemen. Boven dit eerste levensverhaal schrijft Marcus: “begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God.” Hij noemt de inhoud van zijn boekje: “EVANGELIE”, dat is “blijde boodschap”, “goed nieuws”. Met deze titel is niet in de eerste plaats het boekje zelf bedoeld, het gaat natuurlijk meer om de inhoud, aan wat Jezus gedaan en gezegd heeft. Hij heeft, denk ik, deze aanduiding van “Evangelie” overgenomen van Paulus, met wie hij jaren lang op zendingsreis geweest is. De apostel Paulus bedoelde met Evangelie de mondelinge verkondiging van de Heer en ook de inhoud daarvan, zoals hij dat gehoord had. Dat Jezus is de gekruisigde en opgestane Heiland van de wereld! Met die boodschap eindigt ook het Evangelie van Marcus: “Gij zoekt de Nazarener, de Gekruisigde, zie, Hij is opgestaan!” Dit is wel de kortste omschrijving van het Evangelie. Het is het volle Evangelie zelf! Alles, wat daaraan voorafgaat, is toch eigenlijk maar “begin van het Evangelie”. Het wil laten zien, hoe dit goede nieuws ontstond en het wil aantonen wie die Jezus eigenlijk is. Alle verhalen, die hij van Jezus hoort en ook alle woorden die Hij gezegd heeft, ordent Marcus daarom zó, dat ze tot illustraties worden van die blijde boodschap. Daarmee worden ze zelf tot het “goede nieuws”: dat de gekruisigde Jezus is opgestaan uit de dood! Marcus is het Paas-Evangelie bij uitstek! Kerstfeest en Pinksteren vind je daarin eigenlijk niet terug. Daarvoor moet je bij Lucas zijn!

Toch is het goed om in de Adventstijd bij Marcus stil te staan. Want wat verwachten wij eigenlijk? De komst des Heren?Ja, maar welke komst? En wie is de Heer? Wij zien terug op de geboorte van de Heiland en die herdenken wij met Kerst. Op een feest mag je je natuurlijk voorbereiden, soms is de voorpret nog prettiger dan het feest zelf. Bij Kerst duurt het vier weken, dat is de Adventstijd. Het wil de aandacht vestigen op het grote gebeuren, dat komt! De Heer komt in de wereld, in mijn leven! Dáár zien we naar uit! Hij is al gekomen en Hij komt! Wij kijken terug en vooruit, en vandaag zitten wij er middenin. Dat betekent Advent, Zoals de Heer gekomen is, zó zal hij weer terugkomen, op de wolken van de hemel, in de kracht van God. Met die wolken wordt hetzelfde bedoeld als de verschijning van de engelen met hun zang bij de geboorte van Jezus. Het gaat er om aan te tonen, dat Jezus komt in de majesteit van God. Daar zien wij naar uit in Advent.

Maar, vraagt Marcus, wie is die Heer eigenlijk? Wie is die Heer, die hier op aarde geleefd en gewerkt en gesproken heeft? Hij is de Heer, Die tenslotte sterven moest en daarna opstond uit de dood. Dat wil Marcus ons laten zien. Natuurlijk wist hij ook wel van de geboorte van Jezus, maar hij spreekt er niet over. Voor hem is dat minder belangrijk. Evangelie is voor hem: de weg, die Jezus volbracht heeft voor ons, de weg die Hij Zelf is! “Ik ben de weg en de waarheid en het leven!”

Degene, over wie Marcus schrijft, noemt hij: “Jezus Christus, Zoon van God”.

Dat moeten de mensen weten, zeker ook de heidenen, voor wie Marcus zijn boekje bedoeld heeft. Bij de doop van Jezus en later bij de verheerlijking op de berg en bij het kruis door de heidense hoofdman wordt het steeds weer opnieuw betuigd: “Deze is de Zoon van God!” Ondertussen laat Marcus het levensverhaal van Jezus beginnen bij Johannes de Doper en niet bijvoorbeeld in Nazareth.

Dat doet hij, omdat voor hem Johannes de Doper helemaal is afgestemd op Jezus Christus. In hem herkennen we al iets van de Heiland. We zouden vandaag zeggen: hij is het prototype van Jezus. Hij staat helemaal in dienst van het Evangelie van Jezus Christus. Hij was helemaal gericht op de Meester, die na hem komen zou: “Na mij komt iemand, die steker is dan ik, wiens schoenriem ik niet waard ben los te maken”. Hij is in heel zijn werk de voorloper en weg bereider van Jezus.

Hoe komt Marcus er nu bij om Johannes zó te typeren? Dat heeft hij niet uit zich zelf, hij staat wat dit betreft in een oude traditie. De profeten hebben al lang verkondigd, dat er iemand zou komen die de Messias de weg zou bereiden. Daarom haalt Marcus direct al in vs.2 en 3 twee profetieën aan uit Jesaja en Maleachi. Er zou een vreugdebode komen, die in de woestijn de komst van de Messias aankondigt. Voor Marcus is die Johannes de vreugdebode. Hij wordt ons geschilderd als een profeet, de profeet van de eindtijd, die er precies zo uitziet als Elia, met zijn kamelenharen mantel en sandalen, Ook hij predikt in de woestijn, net als Elia. Is dat niet gek, de woestijn? Daar wonen toch geen mensen? Daar kan toch niemand je horen? Johannes preekte in de woestijn, en direct daarop vertelt hij, dat het gehele Joodse land uitloopt en alle inwoners van Jeruzalem. Wij vinden dat allemaal een beetje vreemd en tegenstrijdig, M aar voor Marcus is dat nou juist de kern van het Evangelie! De woestijn moeten we ons Bijbels gezien niet voorstellen als een zandstreek zonder water, maar veeleer overdrachtelijk als de zondige wereld zonder leven. De woestijn staat voor het doodsgebied, waarin de mens moet leven. Daarom is Johannes juist daar met zijn doop, hij brengt het levende water van God. En hij preekt een ommekeer uit de dood tot nieuw leven, het leven dat God schenkt. De brenger van dat nieuwe leven is Jezus! En dat leven roept mensen tot Gods Koninkrijk, en dat Koninkrijk breekt door! Het leven wint het van de dood! Daarom zegt Marcus, dat zoveel mensen, ja alle mensen, van heinde en verre komen aanlopen, naar Johannes toe. Het is zoals 700 jaar geleden Jesaja ook al voorzegd had, dat volken zullen toelopen en natiën zullen komen tot Hem, die zal staan als een banier der natiën.

Omdat God daarin Zijn heil geeft, wordt de woestijn ook tot een genadeplaats voor de mensen. Wij denken aan de woestijntocht van Israël en aan Jezus’ verzoeking in de woestijn. Daar in de woestijn, waar de dood op de loer ligt, komt de vreugdebode van Sion om de koningsheerschappij van God aan te kondigen. Et wordt een tijd, waarin God de zonden van de mensen vergeven zal en alles nieuw zal maken. Zo hebben de profeten dat heel lang geleden al verkondigd. In de komst en de prediking van Johannes de Doper wordt dat nu werkelijkheid. Straks wordt dat ook in zijn eigen leven werkelijkheid, als hij de marteldood moet sterven. Ook daarin wordt hij de wegbereider van Hem, die na hem komt: Jezus Christus.

In al deze dingen wordt ons vandaag nog het Advents-Evangelie bij Marcus doorgegeven. Wat Johannes verkondigd heeft, geldt ook u en mij. Hij is de vreugdebode ook vandaag, in deze woelige wereld, ook in de woestijn van ons persoonlijke leven. Laten we ook op hem toelopen en ons bekeren! Johannes heeft gezegd: “Ik heb u gedoopt met water, maar Hij, die na mij komt, zal u dopen met de Heilige Geest!” En zó zal de woestijn gaan bloeien als een roos! Dit te geloven is Adventsgeloof! Johannes de Doper, de wegbereider, wil ook ons tot wegbereiders maken. Maar dan moeten we wel terug naar het begin, naar het begin van het Evangelie van Jezus Christus. En wat zien wij daar aan het begin? Een man staan, Johannes. Hij wacht niet passief af wat de toekomst brengen zal. Hij wijst op grote veranderingen, die staan te gebeuren, en hij doet er al vast aan mee. En dan gaat het ook gebeuren! Jezus komt en om Hem heen veranderen de dingen en de mensen. Hij ziet mensen, die in hun ziekte en handicap gevangen zitten, en Hij verlost hen. Hij ziet mensen, die verblind zijn en het niet meer zien zitten, en Hij opent hen de ogen. Hij inspireert mensen en blaast hen nieuw leven in. Hij kiest voor de beschadigde mens en de kapot gemaakte wereld, en gaat staan, waar de lijdenden staan of liggen. Hij sterft, waar mensen een vreselijke dood sterven.

Wat doen wij? Doen wij mee? Wordt de nieuwe wereld ook voor ons werkelijkheid? Johannes wees op Jezus, laten wij ons de weg wijzen? En gaan wij mee op de weg, die Hij gegaan is voor ons?

Terug naar het begin! Dat is Advent! Terug naar het begin, toen de vlam in de pan ging met het vurige woord van de profeet uit de woestijn. Dat deze vlam ook ons mag aansteken! Nieuwe hoop, nieuw uitzicht, nieuw levensperspectief!

“Was ons hart niet brandende in ons?” zeiden de Emmaüsgangers. Laat het maar branden in u en in mij! De hele wereld moet in lichterlaaie staan voor de komst van de Heer!

Amen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *