Omdat God met u is

Als je je voor je ouders en je afkomst niet hoeft te schamen, dan toch zeker niet voor je Heer?

Zacharia 8, 23c
“Want wij hebben gehoord, dat God met u is.”

Het moet toch wel ver met ons gekomen zijn, wanneer wij ons schamen voor onze vader of moeder! Of wanneer wij van onze “kom af” niet willen weten. Is het dan een wonder, dat Paulus gaat zeggen: “Ik schaam mij het Evangelie niet, want het is een kracht van God tot behoud van een ieder, die gelooft.”

Als je je voor je ouders en je afkomst niet hoeft te schamen, dan toch zeker niet voor je Heer? Hij heeft Zich toch ook voor ons niet geschaamd? Integendeel, Hij heeft contact gemaakt met mensen, met wie wij bepaald niet graag zouden willen omgaan: tollenaars, melaatsen, allerlei randfiguren van de toenmalige maatschappij. Hij heeft zelfs voor al die mensen geleden en is voor hen gestorven.

En toch, ik vraag het u eerlijk: schamen wij ons soms niet voor Hem? En voor ons geloof in Hem? Gewoon in ons dagelijkse leven, in het gezin, in allerlei relaties, op het werk, op school? Je schamen voor het geloof, in ieder geval er niet voor uitkomen. De Psalmen spreken er nog van, dat de volken Hem zullen loven, en de profeten zeggen het ook nog, zoals Zacharia in onze tekst, dat wij anderen jaloers mogen maken om met ons te gaan, omdat zij hebben gehoord, dat de God van hemel en aarde met ons is. “Want wij hebben gehoord, dat God met u is!” Maar dan zullen we het ze wel moeten vertellen! Dan mogen we toch niet onze mond houden?

Maar, Gemeente, om anderen te kunnen overtuigen moet je in de eerste plaats zelf geloven in de boodschap, die je hebt uit te dragen. Wie niet zelf gelooft met heel z’n hart, zal ook nooit z’n hart kunnen laten spreken. En daar moet het toch vandaan komen! Zo was het ook bij de mensen, aan wie Zacharia zijn goddelijke beloften gaat doorgeven. Die mensen verkeerden in een ernstige downstemming, precies zoals velen van ons de laatste tijd. Ze waren wel niet ongelovig geworden, dat zijn de mensen van vandaag meestal ook niet -zeker niet in Amerika- maar helemaal overtuigd van de heerlijkheid van de zaak van God waren ze toch ook niet. Een duidelijke zaak. Het leven kan dikwijls zo teleurstellen en goedgelovige mensen aan het twijfelen brengen. De mensen rondom Zacharia waren na jaren van ballingschap eindelijk teruggekeerd naar het heilige land. Wat hadden zij in al die jaren daar naar verlangd!

Vol verwachting keerden zij terug, juichend en zingend, vol goede moed. Zij hadden Jeruzalem nog in gedachten als de stad van God, met de mooie tempel van Salomo. Als je terug denkt, dan wordt alles nog veel mooier ook! Maar het valt tegen. Al gauw komt de ontnuchtering. De stad was zo kaal, de tempel verwoest, niets van vroeger vond men meer terug! En als zij dan de tempel herbouwd hebben, haalt het niet bij de herinnering aan vroeger: die mooie tempel van Salomo! Nee, zij werden diep teleurgesteld. In die toestand konden zij ook zeker niet anderen overtuigen van de heerlijkheid van God en ook van hun geloof. Opvallend, hoe ze dan een uitweg zoeken: zij vluchtten in het vasten. Een troosteloze zaak! Het betekende immers, dat zij aan het verleden bleven hangen. Zij gingen door met het tonen van rouw en verdriet, zij hadden geen oog meer voor de toekomst. In plaats van met opgeheven hoofd te vertrouwen op God, bleven zij in de ellende steken.

Kan het ook niet bij ons soms zó gaan? Wat er vandaag met veel kerken en gelovigen gebeurt, is toch niet anders? Terugkijken naar vroeger, toen de kerken nog zo lekker vol waren, en geen oog hebben voor Gods heerlijke toekomst. De kerk verbleekt bij alles wat de “wereld” te bieden heeft. Die mensen van Zacharia hadden in de ballingschap steden en tempels gezien, waar Jeruzalem wel bij moest verbleken. Zo lijken ook onze kerken wel dor en doods, vergeleken bij alle ontspanningsgeweld in onze consumptiemaatschappij. Gaat er nog wel aantrekkingskracht uit van onze kerken? Velen vinden van niet en lopen dan ook weg. Stellen wij ons zelf eens de vraag: Wat doen wij? Zijn wij nog overtuigd van de rijkdom van de dienst van Christus? Zó overtuigd, dat we er niet meer over zwijgen kunnen? Zó overtuigd, dat we levende getuigen worden van de Heiland? Waar blijkt dat dan uit? Zou er ook bij ons niet veel veranderd moeten worden in onze lauwheid en traagheid, ons gebrek aan belangstelling, ons weinig overtuigd leven uit de genade van God?

De mensen van Zacharia waren teruggekeerd en wisten niets beter te doen dan problemen te maken over vasten. Geen blij geloof, geen overtuigend anderen trekken: kom, ga met ons mee en doe als wij! Er gaat niets van hen uit, ze zijn niet in staat anderen over de streep te halen om ook te gaan geloven in de eeuwige God.
 
En dan komt midden in hun vermoeiend bespreken van de problemen over het vasten Zacharia, door God gezonden, om hun de ogen voor Gods werkelijkheid te openen. “Mensen, jullie zitten met de problemen van het vasten en zo. Ach, dat heeft allemaal niet veel waarde, want er zullen dagen komen, dat de mensen van alle mogelijke volken zullen komen en naar Jeruzalem gaan om jullie God te zoeken. Want zo zullen zij zeggen: wij hebben gehoord dat God met u is!”

Wat zitten jullie toch te zeuren? Terwijl jullie in het bezit zijn van God! Dat is toch het grootste bezit! Een God te hebben, Die met hen is. De volken, misschien hebben zij veel te bieden: indrukwekkende gebouwen, hemels vol met goden, macht over mensen en bezittingen. Ach, wat hebben zij niet nog veel meer dan het handjevol mensen dat in Jeruzalem woont, dan die 16 miljoen mensen in Nederland, ook maar een handjevol, dan dat handjevol Godsgetrouwen over heel de wereld? Maar zij hebben een God, Die met hen is! Geen verre eisende God, Die alleen maar wil hebben. Geen barse straffende God, Die alleen maar vernietigt. Nee, God, Die een Vader is. Een God, die vergeeft. Want “alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft Zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te veroordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered.” (Joh.3). God, Die kiest voor de wereld, het werk van Zijn handen, Die doorgaat met de scepping en die ook onderhoudt, de Heer van hemel, zee en aarde, Die wolken, lucht en winden wijst spoor en baan en ook wel wegen zal vinden, waarlangs onze voet kan gaan. Dat alles en nog veel meer gaat Zacharia beloven. Die God komt midden onder ons op deze wereld, Hij gaat de geschiedenis maken, ook de geschiedenis van de tanende kerken. En ook uw persoonlijke geschiedenis.

“Want wij hebben gehoord, dat God met u is.” Laten wij dat toch nooit vergeten, dat God met ons is. Laten wij toch geen zwijgende Christenen worden, die alsmaar incasseren, maar nooit dankbaar Zijn Naam groot maken. Laten wij ons toch niet zoveel met eigen stokpaardjes en probleempjes bezig houden en daarbij Gods plan met de wereld uit het oog verliezen! Wij zijn koningskinderen, verzoend, verlost, kinderen van Gods belofte, van Gods heerlijke toekomst. Laat dat ook aan andere mensen zien, kom er voor uit, schreeuw het van de daken, zó dat anderen jaloers op u worden, jaloers op uw rust en zekerheid, uw geloof en vertrouwen. Als dan die mensen gaan zien dat God met u is, zo zegt de profeet: “dan zal het wonder gaan gebeuren dat volken zullen komen en inwoners van vele steden en zeggen: Laten wij toch heengaan om de gunst des Heren af te smeken en om de Here der heerscharen te zoeken… wij willen met u gaan, want wij horen het: GOD IS MET U !”

In Christus is deze belofte werkelijkheid geworden. God is met ons, zo luidt Zijn naam: Immanuël. Hij is het dan ook, Die eens alle volken zal samenbrengen rondom Zijn troon. Hij zendt ons nu al uit om dat te laten zien: om aan armen het Evangelie te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid. En dat alles dichtbij aan de mensen om u heen, maar ook aan hen die ver weg wonen.

Een zware opgave? Ik weet het. Maar ook een heerlijke! Wij mogen het doen, het is tenslotte allemaal en alleen maar genade! We mogen er aan beginnen, persoonlijk, en als Gemeente, maar weet wel: Hij zal het volbrengen! Want:

“Hij die u roept is getrouw, Hij zal het ook doen!”

“Wij hebben gehoord, dat God met u is”.

Heeft u het ook gehoord?

Amen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *