2 Kor. 3, 17
De Here is nu de Geest; en waar de Geest des Heren is, is vrijheid.
Onze tekst draait om drie woorden: Heer, Geest en vrijheid. De Heer is de verhoogde Heer Jezus Christus. Die Heer schenkt ons Zijn levendmakende en vertroostende Geest, zoals Hij beloofd had. En daarom kan de Heilige Geest de Geest van de Heer genoemd worden. “De Heer nu is de Geest”. De Geest is dus niet iets mysterieus, iets vaags en ongrijpbaars. De Geest is niet een mystiek middel om de wereld en het leven te ontvluchten, om aan dit aardse tranendal te ontkomen, zoals veel Grieken in de tijd van Paulus dachten. Nee, de Geest is de Geest van de Heer, die je aan de Heer bindt en aan alles wat Hij voor ons gedaan heeft en nóg doet, zoals wij belijden: opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand van God om voor ons op te komen. De Heer is bezig voor ons! Om ons in Zijn Koninkrijk te brengen! En dat niet door ons van de aarde te doen wegvluchten, maar ons juist hier op de aarde onze plek te geven en de kracht en middelen om hier als Christenen te leven en Gods heilsdaden te verkondigen in woord en daad. Het is de Heer Zelf, die ons zulk een taak geeft hier op aarde en die ons daartoe samenbrengt in een Gemeente, dat is Zijn lichaam, om in gemeenschap met elkaar het dienende werk aan God en de medemens te volbrengen.
In de Gemeente van Korinte, waaraan Paulus zijn brief schrijft, werd dit niet zó door iedereen gezien en beleefd. Dat is ook geen wonder, want Korinte gold in die tijd als een verdorven stad, overgeleverd aan veel heidense invloeden. Het was een havenstad net als Rotterdam, met 900.000 inwoners, waarvan tweederde slaven. Met een tempel, gewijd aan Aphrodite, de godin van de liefde. met duizend tempelslavinnen, dat waren officiële prostituees. Begrijpelijk, dat het er in zo’n stad ruig toeging. Overdreven vrijheid, zeg maar losbandigheid, in alle opzichten. Ook in de Gemeente, die Paulus had gesticht, ging het er zeer vrij toe, alles onder het mom van de Geest, die waait waarheen Hij wil… Het Avondmaal werd tot een bandeloos drankfeest, en iedereen deed maar wat hij wilde zonder acht te geven op het eerste gebod: de Here God lief te hebben en de naaste als je zelf.
Daarom zegt Paulus: de Here is de Geest! De Geest is gebonden aan de Heer. Hij komt niet uit de mens en geeft de mens ook geen vrijbrief om in bandeloosheid te leven. De Geest is de Heer Zelf en dus gebonden aan de Heer. En dan gaat hij verder: hoe zit het dan met de vrijheid? De Christen is toch niet meer gebonden aan wetten? Aan de wetten van Mozes, aan die heel strenge Joodse wetsbetrachting? Nee, daaraan is hij niet meer gebonden. Dat is verleden tijd. Daar hebben ze gelijk in. Maar de Christen is wel gebonden aan de Heer, aan Zijn Geest. “En waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid.” Daar is pas werkelijk vrijheid! Het is vrijheid in gebondenheid aan de Geest van de Heer. Dat is iets geheel nieuws. Zó hadden de Korintiërs het nog nooit bekeken. Vrij zijn en toch gebonden!
Vrije mensen, kent u zulke mensen? Ontmoette Jezus tijdens Zijn leven op aarde vrije mensen? Denk eens aan Nikodemus en Zacheüs, de Samaritaanse vrouw en de rijke jongeling, Annas en Kajafas, Pilatus en Herodes. Allemaal waren ze toch onvrij, gebonden aan wetten, geld, status, het onzedige verleden, eer, establishment, en vooral ook angst. Kennen wij vrije mensen? Waar moeten we ze zoeken? Bij politici, directeuren van grote bedrijven, sex- en sport-idolen, de rijken der aarde of juist bij de arme sloebers overal in de wereld? We zullen ze niet gauw vinden, echt vrije mensen. En kijken we eens naar de kerk of liever gezegd: de kerken, wat een onvrijheid! Ook daar zijn veel mensen vastgeroest aan al te menselijke principes en gewoonten, Zou het niet daardoor komen, omdat vrijheid alleen dáár te vinden is, waar de Geest des Heren is? Alleen dáár, waar zonden worden vergeven, waar mensen van hun angsten worden bevrijd, waar ik niet meer bang hoef te zijn om me zelf te verliezen, omdat Christus mij gewonnen heeft en ik mij geheel aan Hem gewonnen mag geven?
Zou daar niet de verklaring liggen van alle onvrijheid van de mensen: de angst voor het zelfbehoud? Angst om je gezicht te verliezen? Angst ook voor een ziekte, voor de dood? Voor… God? En ligt daar niet Paulus’ geheim: in de vrijheid van die angst? Dat is: in de zekerheid, dat niets hem meer angst kon aanjagen, omdat Christus hem daarvoor vrijwaart, in de kracht van de Heilige Geest, die over hem gekomen is? “Waar de Geest des Heren is, is vrijheid!”
Straks gaan velen van ons met vakantie. Wat heerlijk om het woord van Paulus dan mee te mogen nemen! Want ook voor velen betekent de vakantie niets anders dan de vrijheid, die vaak zó ver gaat als in het Korinte van Paulus: dat je maar alles kunt doen, dat je kunt doen wat je anders niet mag doen, omdat je met niets en niemand rekening hoeft te houden.
Als u goed geluisterd hebt, weet u nu, dat het zó niet moet! Dan weet u, dat ook de vrijheid van de vakantie alleen gevonden kan worden in de Heer, Die de Geest is. Wat bedoel ik, wat bedoelt Paulus daar nu mee? Ik kan nu wel zeggen: wees een heer in het verkeer! Of: laat niet voor uw aangenaam verpozen aan anderen de schillen en de dozen! Zo zijn er nog wel meer slogans te verzinnen. Maar u zult begrijpen, dat het daar niet zo zeer om gaat. U moet het natuurlijk wel doen, hoor, maar wat Paulus bedoelt, gaat daar nog boven uit. Het is veel meer dan dat. Het komt aan op uw instelling. En die is eigenlijk hetzelfde als in uw dagelijkse leven, toen u niet met vakantie was. De instelling, dat je leeft uit de Geest van de Heer, die je de vrijheid geeft! Ook vakantievrijheid moet uit de Geest van de Heer geboren zijn. En dan doe je vanzelf de dingen, die in de slagzinnen van daarnet genoemd werden, en je doet nog veel meer. Dan wordt uw vakantietijd een teken, een heerlijke belevenis in het teken van de vrijheid, die in de Geest van de Heer gevonden en uitgedragen wordt.
Vakantie is recreatie, en recreatie betekent letterlijk: herschepping. Je wordt er een ander mens van! Of misschien juist de mens, die je zou moeten zijn. De mens, die God voor ogen had, toen Hij u schiep, en die u kwijt was geraakt. De mens staat zich zelf zo vaak in de weg, zijn eigen ontplooiing, omdat hij vast zit aan van alles en nog wat. Wij moesten ons meer laten leiden door de Geest, de Geest, Die ons in de vrijheid stelt. Bidden om de Geest, dat Hij ons de weg wijze, de ogen opene voor wat wij in vrijheid mogen doen. Waar de Geest des Heren is, is vrijheid om mens te zijn, zoals God u bedoeld heeft.
Zij wandlen op aarde, zij zijn in de hemel
Hun zwakheid bewaart deze wereld voor God.
Zij smaken de vrede in ’t aardse gewemel,
Zijn arm en zij hebben het hoogste genot.
Zij hebben in lijden
Bestendig verblijden
En liefelijk leven zij zuiver van zinnen.
Zij hebben een blinkende wereld van binnen.
Gez.439, 5
Amen.
Ds kroes wat heerlijk om uw preken te lezen!!!
Je kunt er echt wat mee doen bedankt.Thea