In het Schriftgedeelte, waaruit onze tekst genomen is, hebben we te maken met twee verhalen: de genezing van een melaatse en de hoofdman van Kapernaum. Maar in beide verhalen gaat het in wezen om hetzelfde, beter gezegd: om DEZELFDE, namelijk om Jezus.
Er is een sterke overeenkomst tussen beide verhalen. Kijk maar naar de verzen 1 en 5: “Nadat Hij nu van de berg was afgedaald… Toen Hij nu Kapernaum binnenging… en zie een melaatse kwam tot Hem… kwam een hoofdman tot Hem.” Beide spreken Hem aan met “Heer”. Aan beide laat Jezus zien dat Hij de Heer is, de Zoon van God. Het zijn als ’t ware illustraties van waar het vorige hoofdstuk mee eindigde: “want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun Schriftgeleerden.” Dat Hij de gezaghebbende van God is, die met volmacht dingen kan doen, wordt in onze verhalen zichtbaar. Tot beide spreekt Hij met volmacht: “Ik wil het, word rein.” “Ga heen, u geschiede naar uw geloof.” In beide verhalen legt Hij ook een verband met Israël. De melaatse moet zich aan de priester tonen en de gave offeren, die Mozes had voorgeschreven. Daarmee zou zijn reinheid bezegeld zijn. En bij de heidense hoofdman zei Hij tot Zijn discipelen: “Ik zeg u, dat er velen zullen komen van Oost en West en zullen aanliggen met Abraham en Isaac en Jacob in het Koninkrijk der hemelen, maar de kinderen van het Koninkrijk (Israël) zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis.”
Jezus en Israël. Jezus staat midden in de traditie van Zijn volk. Hij houdt rekening met de Wet. De Wet wordt door Hem niet ontkracht, maar pas goed door Hem in Woord en daad vervuld. En het volk van Israël wordt niet door Hem vernederd, maar Hij heeft er veel pijn aan, als Hij zeggen moet: “de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis.” Tegelijkertijd is het met vreugde dat Hij zeggen kan dat er een nieuw Israël zal komen: de volken zullen komen van Oost en West! Zij zullen feestvieren in Gods Koninkrijk.
Zo hebben beide geschiedenissen veel met elkaar gemeen, maar het belangrijkste is toch, dat zij beide over Jezus gaan en wat Hij gedaan en gezegd heeft. In de voorgaande hoofdstukken staan eigenlijk alleen maar woorden (de Bergrede). Maar nu blijken die woorden DADEN te zijn. De mensen zijn er over verbaasd en zeggen: “Wie is toch deze, die als gezaghebbende leert en aan wie de wind en de zee gehoorzamen? Deze is waarlijk de Zoon van God!” Zoals bij God Woord en daad hetzelfde zijn: God sprak en het was er (Genesis), zo laat Matteüs zien dat dit ook bij Jezus het geval is. Opdat de mensen (en wij!) ook tot de conclusie zouden moeten komen: Deze is echt de Zoon van God! Zou het niet daarom zijn, dat de Evangelist beide geschiedenissen aan ons doorverteld?
Jezus komt van de berg af om de woorden van de Bergrede kracht bij te zetten in daden, zoals genezingen en andere wonderen. Zoals Hij in hoofdstuk 5 de berg óp ging om Zijn woord aan de leerlingen toe te vertrouwen als richtlijn voor een nieuw leven met Hem, zo komt Hij hier de berg weer af om Zijn woorden te bezegelen en geloofwaardig te maken voor de “scharen”, dat zijn alle mensen die naar Hem toegekomen zijn. Want Hij was als een magneet, zó trok Hij de mensen aan. Velen werden geroepen, maar hoe velen zullen Hem ook begrepen hebben? Jezus komt onder de mensen en wat gaat er dan spelen? De mensen gaan massaal naar Jezus toe! Want hier was een man, die je kon vertrouwen, die echt zei wat hij dacht en het nog waar maakte ook. Dat was toen bij de overheden wel eens anders. En dat is nog zo in de politiek. Zeggen en doen zijn twee dingen! Jezus was goed voor de mensen en liet ze niet vallen, zoals de anderen wel deden, met name de Schriftgeleerden en Farizeeën. “Here, indien Gij wilt, kunt Gij mij reinigen!”
Lepra is een ernstige ziekte, waaraan gelukkig door nieuwe medicijnen en de zorg van Lepra Stichtingen paal en perk wordt gesteld. Vroeger mochten ze niet met andere mensen omgaan en werden ze “opgeborgen” in Leprakolonies. Zo kwam ik bij mijn oude dia’s, die ik aan ’t scannen ben, nog een Leprozentoren tegen in het Italiaanse Aosta. Daar werden in de Middeleeuwen de lepralijders in opgesloten. De ziekte vreet je als ’t ware op. Verminkt aan alle ledematen zagen de mensen er niet uit. In het Joodse geloof kwam daar ook nog de vloek van God bij. Een melaatse was een gevloekte: met zonde en schuld beladen! Hij mocht niet in de tempel komen, helemaal niet in de bewoonde wereld. Hij kon zijn godsdienstige plichten niet nakomen en was een uitgestotene. Dat ze bij Jezus terecht konden, dat alleen al was een groot wonder! En zij kónden bij Jezus terecht. Luister maar: “Zie, een melaatse kwam tot Hem en viel voor Hem neer…” Instinctmatig voelt deze man, dat hij bij Jezus moest zijn, dat Die hem helpen kon. “Here, indien Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.”Wat een geloof heeft die man in Jezus! Hoe komt hij er bij, dat Jezus hem zou kunnen reinigen? Waar haalt ie dat vandaan? Dat is geloof, onverklaarbaar geloof! Frappant is, dat het geloof aan het wonder vooraf gaat. Als het andersom was geweest, hadden we dat beter kunnen begrijpen. Als Jezus de man eerst had genezen en daarna wordt verteld dat die man tot geloof was gekomen, hadden we gezegd: dat is nogal wiedes! Veel mensen hoor je het wel eens zeggen: zag ik maar eens een wonder, dan zou ik wel kunnen geloven. Maar hier gelooft de melaatse al, vóórdat het wonder aan hem geschiedt. En juist daarom, omdat hij zo veel vertrouwen heeft in Jezus, komt het wonder in zijn leven. Jezus strekt Zijn hand uit en zegt: “Ik wil het, word rein!”
Evenzo gaat het ook met die Romeinse hoofdman, wiens knecht op sterven ligt. Het is maar een knecht, toch was die hoofdman met de arme jongen zeer begaan. Het is die zorg en liefde voor een medemens, die hem tot Jezus brengt. Hij als hoofdman voelt zich er niet te hoog voor om tussen het gewone volk Jezus op te zoeken. “Spreek slechts één woord en mijn knecht zal herstellen.” Ook hier is er geloof, dat is vertrouwen in Jezus, dat Hij het kán. En Jezus laat dat ook zien: “Ga heen, u geschiede naar uw geloof.”
Voelt u, hoe hier een vraag ligt, een hele indringende vraag aan de omstanders, ook aan ons:
Hoe staat het met jullie geloof?
Kan Jezus ook tot óns zeggen wat Hij over de hoofdman zei: Voorwaar, Ik zeg u, bij niemand in Israël heb ik zo’n groot geloof gevonden?
Hoe sterk is úw geloof? Christenen in Nederland, u die mijn preek onder ogen krijgt? Gelovigen in Wilhelminadorp en Barendrecht? Surfers op Internet? Wilt u soms het wonder beleven zonder te geloven?
U geschiede naar uw geloof!
Wie gelooft, zal wonderen zien. Elke dag van je leven is eigenlijk zo’n wonder, omdat het vol wonderen is. Dat je te eten hebt en voor een ander iets mag betekenen. Dat de Gemeente er na 2000 jaar vallen en opstaan nog steeds is. Dat veel jonge mensen op zoek zijn naar religieuze zaken en dat zij Jezus gevonden hebben. Allemaal wonderen! Dat je in vreugde en nood ervaren mag, dat Jezus bij je is als de Grote Helper.
Zoals je geloofd hebt, zo geschiede u! Zó spreekt Jezus vandaag ook tot ons, wanneer we in geloof tot Hem komen, met al onze vragen en problemen. Het geloof mag wonderen verwachten en daaruit hoopvol leven. Houdt daaraan vast, u persoonlijk en u als Gemeente van de Heer. Versaagt niet. Blijft geloven. Want ook u is de belofte, en uw kinderen, dat velen zullen komen van Oost en West en zullen aanliggen in het Koninkrijk der hemelen. God laat niet varen de werken van Zijn handen.
HERE, indien Gij wilt…
U geschiede naar uw geloof!
Amen.
Geachte heer S.T,
Ik heb uw artikel gelezen en ik lees sinds mijn moeders dood veel van dit soort artikelen. Ik heb sindsdien veel nare dingen meegemaakt.
Wat ik wil vragen is, hoe komt het toch dat er in Zijn tijd alleen maar mensen naar Hem toegingen die ziek waren. De Romeinen waren geen gemakkelijke jongens met zware belastingwetten. Er zullen toen toch ook wel mensen met financiele problemen geweest zijn. Zou Hij hen ook daarmee geholpen hebben? Kunnen we dat nu ook doen? Ik heb mede door gebed, lezen en dromen de indruk gekregen dat Hij een hekel heeft aan geld. Je kunt ook op meerdere plekken in de Bijbel daarover lezen.
Trouwens, ik ben van mening dat wij vast blijven zitten aan aardse mogelijkheden. Ik bedoel als je niet meedoet aan de loterij of als je net even geen opdracht heb uitstaan waar zal dan de redding van daan komen. Ik kan mij niet voorstellen dat Hij een engel langsstuurt met een envelop. Wij willen het ook direct. Niet ooit een keer. Ben benieuwd naar uw antwoord. Gr, NICO
Bemoedigende preek!
Beste Nico,
Wat je nodig hebt is misschien niet zo zeer geld of geluk in aardse zaken! Maar hemels geluk, geluk in hemelse zaken. Ga daar eens naar op zoek! Succes er mee! Ph.Kroes.