De opwekking van Lazarus

“Ik ben de opstanding en het leven, wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven.” (Johannes 11, 25)

Johannes 11, 1 – 44

“Ik ben de opstanding en het leven, wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven.”
(Johannes 11, 25)

Opwekking van Lazarus. Schilderij van Juan de FlandesLazarus, die Jezus erg lief had, was gestorven. Het gebeurde in Bethanië, een dorpje op 3 km afstand van Jeruzalem. Jezus was aan de andere kant van de Jordaan, een heel eind weg. De zusters van Lazarus, Martha en Maria, hadden al tijdens zijn ziekte een boodschap naar Jezus gestuurd: Heer, uw vriend Lazarus is er slecht aan toe. Maria en Martha vreesden het ergste. Misschien dachten ze, dat Jezus er nog iets aan zou kunnen doen.

De discipelen waren er bij, toen de boodschapper het slechte nieuws bracht. Zij zagen dat Jezus er door getroffen werd en strijd voerde met zichzelf. Toen hief Hij het hoofd op en iets van overwinning straalde uit Zijn ogen. Hij zei: de ziekte is niet ten dode, maar tot verheerlijking van God! Ook de Zoon van God zal er door verheerlijkt worden. God had Hem dat ingegeven: Hij zou met Lazarus een heerlijk teken oprichten. De discipelen konden dat natuurlijk nog niet weten. Zij waren al blij, dat de ziekte van Lazarus niet ten dode zou zijn, dat hij dus niet zou hoeven te sterven.

Twee dagen bleef Jezus nog aan de overkant van de Jordaan. Toen had Hij daar Zijn taak volbracht en vertrok Hij naar Bethanië. “Laten we maar weer naar Judea gaan”, zei Hij tot Zijn discipelen. Die schrokken en antwoordden: “Maar Heer, weet U dan niet meer hoe men U de vorige keer heeft willen stenigen?” En zij raadden het Hem ten strengste af. Maar Jezus zei: “Zijn er niet twaalf uur in de dag? Als iemand overdag wandelt, dan stoot hij zich niet, omdat hij het licht van deze wereld ziet; maar als iemand ’s nachts wandelt, dan stoot hij zich, omdat het licht in hem niet is.” De discipelen begrepen daaruit, dat Jezus niet bang was voor het gevaar, omdat Zijn tijd nog niet gekomen was. Even later legde Jezus het ook Zelf uit: “Weten jullie waarom Ik naar Judea wil? Lazarus, onze vriend, slaapt. Ik ga er heen om hem uit de slaap op te wekken.” “Slaapt Lazarus?” antwoordden de mannen, “dat is een goed teken, Here! Dan zal hij weer gezond worden en hoeft U er toch ook niet naar toe te gaan.” Nog steeds hoopten zij Jezus te kunnen overhalen niet naar die gevaarlijke streek te gaan. Maar zij hadden Hem niet begrepen, want Jezus had niet gesproken over de gewone slaap, maar van de eeuwige slaap, de slaap des doods. Daarom zei Jezus nu nog duidelijker: “Lazarus is gestorven! En Ik ben blij voor jullie dat Ik daar niet bij geweest ben, opdat jullie in Mij geloven mogen. Komt, laat ons gaan.” Toen de discipelen zagen, dat Jezus niet bang was, verzetten zij zich niet meer. Thomas riep uit: “Als de Meester het toch wil, laten we Hem dan trouw blijven en met Hem meegaan. Dan sterven we tezamen.” En Jezus kreeg Thomas erg lief om die woorden.

Zo verlieten zij het Overjordaanse en twee dagen later kwamen zij Bethanië binnen. In het huis van Martha en Maria heerste grote droefenis, want hun broer Lazarus was werkelijk gestorven. Vier dagen geleden hadden zij hem al begraven. Dat betekent, dat hij werkelijk dood was. De Joodse gedachte was immers, dat de geest van de overledene nog drie dagen bij het lichaam verwijlde, maar daarna voorgoed het lichaam verliet. Dit is ook de achtergrond van de opstanding van Jezus “ten derden dage”. Het huis van liefde en zonneschijn, waar Jezus zo graag verbleef, was geworden tot een huis van verdriet en rouw. De twee zusters zaten verslagen voor zich uit te staren. Zij waren misschien ook wel een beetje boos, dat Jezus niet direct gekomen was, nadat zij Hem hadden laten roepen. Dat hadden zij nooit van Hem verwacht. En de bode had bij zijn terugkomst nog wel gezegd, dat de ziekte niet ten dode zou zijn. Nou, mooi wel!

Veel mensen uit het dorp liepen aan en af om Martha en Maria te troosten. Dat gaf wel een beetje troost, maar zij werden er toch niet echt door geholpen. De droefheid was er niet minder om. Toen kwamen enkele mannen vlug aangelopen en zij riepen: “Daar ginds komt Jezus, eindelijk!” Martha snelde Hem tegemoet:”o Heer, als U hier was geweest, dan zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar ook nu weet ik, dat God U geven zal, alles wat U van Hem vragen zult.” Jezus antwoordde rustig: : “Uw broer zal weer opstaan.” “Ach ja, Heer”, sprak Martha , “dat weet ik, dat Lazarus zal opstaan, later bij de opstanding op de laatste dag.” Maar zij dacht er bij: “Wat heb ik daar nu aan, dat is maar zo’n kleine troost!” Jezus begrijpt, hoe het haar te moede is. Hij kijkt recht in haar hart en heeft medelijden met haar. Hij sprak: “Ik ben de opstanding en het leven, wie in Mij gelooft, zal leven ook al is hij gestorven. En een ieder die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Geloof jij dat?’ “Ja Heer, ik heb geloofd dat U bent Christus, de Zoon van God, Die in de wereld komen zou.” Toen liep zij gauw terug naar Maria.

Opwekking van LazarusMaria was thuis gebleven. “De Heer komt zo, ik zal hier op Hem wachten” had zij gedacht. Zij zag er ook een beetje tegen op Hem te ontmoeten. Maar toen Martha haar in het oor fluisterde: “De Meester is daar en Hij roept u”, toen stond zij direct op en ging naar buiten, Jezus tegemoet. Alle mensen achter haar aan. Toen zij bij Jezus was gekomen, viel zij op haar knieën vóór Jezus en huilde. Zij schreeuwde het uit: “O Heer, als U hier geweest was, dan was het niet gebeurd!” Aan haar huilen kwam geen eind. En Jezus was ook erg aangedaan. Daar staat, dat Hij verbolgen was in de Geest en diep ontroerd. Bijna kon Hij niet meer spreken. “Waar hebben jullie hem neergelegd?” vroeg Hij aan de omstanders. “Hierheen Heer, we zullen het U wijzen.” Zo gingen zij allemaal naar het graf. Daar was de plaats al, een rotswand, waarin een graf was uitgehakt. Een grote steen hadden ze er voor geschoven. Anders zouden wilde dieren er bij kunnen komen. Zo was daar het gebruik om mensen te begraven. Toen zagen de mensen, wat zij nog nooit van Jezus gezien hadden: Hij huilde. Zacht en eerbiedig fluisterden zij elkaar toe: “Kijk eens, hoe lief Hij hem had!” Maar anderen zeiden: “Had Hij die de ogen van blinden geopend heeft, niet kunnen maken dat Zijn vriend niet gestorven was?” En zij schudden met hun hoofden . Maar Jezus hief Zijn gebogen hoofd weer op, liep op het graf toe en zei met besliste stem tot enkele mannen die daar stonden: “Neem de steen weg.””Heer, laat dat niet doen” riep plotseling Martha, “hij ligt daar al vier dagen, hij ruikt al!” Maar Jezus zei: “Martha, heb ik je niet gezegd, dat als je gelooft je dan de heerlijkheid van God zult zien?” Toen deden de mannen, wat Jezus van hen gevraagd had. De steen werd weggenomen en men kon naar binnen kijken in de spelonk. Jezus hief de ogen op naar de hemel en bad: “Vader, Ik dank u, dat Gij Mij gehoord hebt. Maar Ik wist, dat Gij Mij altijd zal horen. Maar ter wille van al die mensen die rondom staan, heb Ik dit gezegd, opdat zij geloven dat Gij Mij gezonden hebt.” Toen Hij dit gebeden had, strekte Hij Zijn hand uit en riep met luide stem: “Lazarus, kom uit!” Toen zagen de omstanders in de halve duisternis van de spelonk een mensengedaante zich oprichten en naar buiten komen: Lazarus! Levend! Met de grafdoeken nog aan het lichaam en het hoofd. Een kreet van verbazing steeg op. Het was schrik, vermengd met blijdschap. Maar Jezus zei: “Kijk toch eens, hij heeft last van die grafdoeken, help hem toch even om ze los te maken.” Toen snelden Maria en Martha toe. Opeens waren ze niet meer bang, want het was werkelijk hun eigen broer, uit de dood opgestaan! En zij vielen elkaar om de hals. Het rouwhuis was geen rouwhuis meer, maar huis van vreugde en nieuw leven. En Martha dacht: Het is zoals Hij gezegd heeft: Hij is de opstanding en het leven; wie in Hem gelooft, zal leven.

Gelooft u dat ook?

Amen.

9 gedachten over “De opwekking van Lazarus”

  1. L.S.
    Moeten we dit wonderlijke verhaal letterlijk nemen of zit er achter dit verhaal een ander verhaal verborgen?
    Een verhaal waar we nu iets mee kunnen doen.

  2. Beste Thomas, ik denk dat dit verhaal letterlijk genomen moet worden. De Evangeliën zijn door ooggetuigen geschreven. Het zijn geen fantasieverhalen hoor! Maar natuurlijk mag je er wel dat andere verhaal van de opstanding, Pasen, in horen! Groeten, ds.Kroes.

  3. Hallo! Het eerste schilderij, daar zou ik graag de volgende dingen over willen weten:
    – Titel
    – Naam van de maker
    – Datering
    – Plaats waar het zich bevindt.

    Alvast bedankt!

  4. Hallo leerling,

    het schilderij is van Juan de Flandes, een Spaanse schilder die leefde van 1465 tot 1519. De titel is De opwekking van Lazarus (La resurrección de Lázaro), geschilderd rond 1500-1510 en te bezichtigen in het Museo del Prado in Madrid.

    Met vriendelijke groet, Bart

  5. Hallo, ik maak een werkstuk over lazarus maar waaraan is lazarus te herkennen en wanner heeft hij geleefd, dankjewel alvast

  6. Hallo!
    Lazarus was een broer van Martha en Maria en vriend van Jezus. Hij leefde dus in de tijd van Jezus ca 30 na.C. Verder weten we niet veel van hem. Lees wat er bekend is op Wikipedia. Succes er mee, ds.Kroes.

  7. Jazeker geloof ik dit. Toch zijn er nog mensen die in de zieleslaap geloven met een opstanding ten jongste dage.
    Dat vind ik zelf best sneu . Wij zijn medeerfgenamen met Christus. Hij is de opstanding en het leven. Naar Hem moet ik kijken om een idee te hebben hoe het op de dag van mijn sterven zal gaan.
    Jezus en de misdadiger met Hem aan het kruis gingen beide op de dag van hun dood naar het Paradijs.
    Ik verwacht dat dat ook zo met ons gaat.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *