Gebed
Gij die het sprakeloze bidden hoort
achter de woorden die wij tot U roepen.
Gij die de mensen ziet als geen mens.
Gij die Uw woord in ons hebt neergelegd
in den beginne als een bron van weten.
Gij die ons hebt geschapen naar U toe.
Wek onze kracht, vuur onze hartstocht aan,
heradem ons dat wij in U volharden.
Doe lichten over ons Uw lieve naam.
Huub Oosterhuis
Psalm 63
God, mijn God, ik zoek naar U.
Al wat ik ben is dorst naar U.
Mijn lichaam is een land zonder water,
uitgeput van verlangen naar U.
Ik weet, uw Liefde is meer dan het leven,
U wil ik prijzen, mijn leven lang.
Naar U strek ik mijn handen uit,
ik roep uw naam, Gij zijt mijn God,
mijn dagelijks brood, mijn overvloed.
Ik raak over U nooit uitgezongen.
Nachten lang lig ik wakker van U,
wakend dromend denk ik aan U:
altijd hebt Gij mij nog geholpen,
in uw nabijheid ben ik gelukkig.
Gij hebt mij op uw rug gebonden,
met beide handen houdt Gij mij vast.
Zo zal ik mij verheugen in U,
wie U erkent heeft recht van spreken.
Gebed
O Gij, alles voorbij,
hoe anders U te noemen?
Hoe kunnen woorden U prijzen,
Gij die door geen woorden te zeggen zijt?
Hoe kunnen gedachten U bereiken,
Gij die door geen denken te grijpen zijt?
Gij, Enige, Onuitsprekelijke,
bij U alleen blijft alles bewaard,
op U hoopt alles,
Gij zijt het doel van alles.
Gij zijt één,
Gij zijt alles.
Gij zijt niemand.
Gij zijt geen één.
Gij zijt niet alles.
Wees mij genadig,
O Gij, alles voorbij.
Gregorius van Nazianze
Gebed:Verdriet grijpt mij naar de keel
O God,
als de mens wist
voordat hij geboren wordt
hoe bitter de dood is,
hij zou zich het leven niet wensen.
Maar wij leven,
en wij weten elke dag:
Wij moeten sterven.
Het einde nadert
elke dag,
Heer,
en vandaag is de dood
in ons huis gekomen.
Heer,
Carola is gestorven,
Daar ligt haar lichaam voor ons.
Alles wat zij was,
ligt daar.
Maar wij weten ook,
dat zij graag U had leren kennen,
dat zij worstelde met Uw bestaan,
zij hunkerde naar de eeuwige dingen.
Elke avond voor ’t slapen gaan
bevroeg zij haar eigen hart,
of de dag goed geweest was
of dat zij iets had laten liggen.
En daarom Heer,
wij weten dat U bij haar bent
en haar opneemt in uw eeuwig rijk.
Heer,
wij zijn verdrietig
en bedroefd
door de dood
die zo vroeg gekomen is.
Wij zijn bedroefd
ten dode toe,
Heer,
en er is geen troost in ons.
Hoe kunnen we elkaar troosten,
als het hart ons breekt?
Alstublieft Heer,
wilt U ons troosten,
en laat Carola
bij ons blijven
zoals zij was,
in alles,
wat zij gedaan heeft,
waarvoor zij geleefd heeft.
Amen
Gedichten
In Memoriam voor een vriendin
Rust nu maar uit – je hebt je strijd gestreden;
Je hebt het als een moedig mens gedaan.
Wie kan begrijpen, wat je hebt geleden?
En wie kan voelen, wat je hebt doorstaan?
Rust nu maar uit – je taak is af gekomen;
vandaag heeft God de kroon op ’t werk gezet
dat je eenmaal in zijn kracht hebt ondernomen,
de zin was af, God heeft een punt gezet.
Maar ’t valt ons moeilijk om de zin te vatten
van ’t zwijgen van je laatste harteklop.
Misscheien alleen maar dit: de afgematten
en moeden varen als met arendsvleuglen op….
Nel Benschop
Het enige antwoord
(voor Leonie)
O nee, ik kan het je niet zeggen
waarom het lijkt, of God je niet verhoort;
Ik wil niet trachten, het je uit te leggen,
Ik kan het niet: onmachtig is mijn woord.
Het is onmogelijk, je te verklaren
waarom de liefste mensen van ons gaan.
Je kunt je er wel blind op blijven staren,
maar raakt steeds verder van de Heer vandaan.
Ik weet het niet, waarom de mensen lijden,
waarom er zo veel pijn is en geweld,
waarom het je niet lukt, je te bevrijden
van wat je in een wurggreep houdt omkneld.
Ik heb geen ander antwoord op je vragen
dan dat je blindelings vertrouwen moet,
omdat de Heiland Zelf jouw last wil dragen.
Hij zorgt voor je, zoals een vader doet.
Misschien klinkt je dit alles afgesleten,
je zegt misschien: “Die troost is wel goedkoop”.
Maar als ik dit niet wist, dan zou ik niets meer weten:
In leven en in dood is het mijn enige hoop.
Nel Benschop
In de schuilplaats des Allerhoogsten
Wie in Gods schaduw overnacht,
zich met Zijn vleugels laat bedekken-
God zal hem in de morgen wekken,
in ’t morgenlicht, door ons verwacht.
Hij, die Gods vesting binnentreedt –
God zal zich over hem ontfermen,
hem zo behoeden en beschermen
dat hij zich altijd veilig weet.
Wat ons ook hindert of verwart,
God wil dat niets ons zal doen vrezen.
De dood zelfs moet Zijn dienaar wezen:
Hij legt ons dichter aan Gods hart.
Enny IJskes-Kooger
A Dieu
Je bént niet dood – de Heer heeft je geroepen
bij Hem te wonen in Zijn glanzend huis;
Je hoeft geen rust en vrede meer te zóeken,
Je hébt ze nu – want je bent veilig thuis.
Je bent niet dood – je mag voor eeuwig leven,
Je bent verlost van onvolkomenheid,
van pijn en van verdriet. God zal je geven
een onbegrensd geluk in onbegrensde tijd –
Je bent niet dood. – Maar ach, ik zal je missen
zoals een mens de meest-geliefde mist.
De jaren van geluk zijn nooit meer uit te wissen,
En ik geloof: God heeft zich níet vergist…
Nel Benschop