We houden tegenwoordig veel rekening met elkaar, en dat is goed. Maar soms gaat het te ver. Soms verkeert het goed in zijn tegendeel. Zeker is dat – denk ik – bij sommige hedendaagse gewoonten van begraven en cremeren. Neem bijvoorbeeld het zinnetje, dat je nogal eens tegenkomt in rouwadvertenties: “De begrafenis heeft in stilte plaatsgevonden.” of “Daar wij overtuigd zijn van uw meeleven, is er geen gelegenheid tot condoleren”. Wie heeft nou zoiets bedacht?
Hoe kunnen mensen met elkaar meeleven, als er geen ruimte gegeven wordt om dat tot uiting te brengen? Willen we dan het meeleven echt niet meer voelen? Of zijn we bang, dat meeleven toch niet echt is, meer schijnheiligheid? Misschien zijn we wel bang voor onszelf, dat we onszelf niet meer in de macht hebben. Maar wat willen we dan wel?
Vreemd eigenlijk: je wilt met de ander meeleven, maar je krijgt daar geen kans voor. Die ander sluit zich voor je. Dat is niet goed voor die ander, die veel verdriet heeft, en ook niet voor jezelf, want jij hebt ook verdriet en je wilt die ander graag troosten.
In dezelfde lijn ligt het begraven en cremeren “in stilte”. Ook dat lees je steeds vaker in de rouwadvertenties. Daar kunnen allerlei redenen voor zijn. Je houdt niet zo van al die poespas en toespraken, hoe goed bedoeld ook. Soms heeft de overledene het zó aangegeven, uit (valse?) bescheidenheid. Een ieder zal daar wel zijn eigen reden voor hebben. Toch heeft ook hier dat je afsluiten voor anderen een grote schaduwkant: de eenzaamheid wordt daardoor nog sterker en je sluit je op in je verdriet. Het verdriet kan daardoor niet geuit worden. En dat is jammer, want wil je verdriet verwerken, dan moet dit naar buiten kunnen komen. Maar ook voor de anderen, die graag willen meeleven, is dit een blokkade. Vaak heb ik het meegemaakt, dat je bij zo’n begrafenis of crematie alleen met enkele gezins- en familieleden achterblijft. En dat is heel benauwend. Heel gauw ben je uitgepraat en dan gaat ieder zijn ’s weegs. Er blijft een gevoel achter van “wat jammer toch”. Hoe zwaar is het verdriet, dat je alléén moet dragen! En wat is het toch een zegen, wanneer anderen het met je (kunnen) delen.
De houding tegenover de dood van vroeger, zoals we dat nog in dorpsgemeenschappen tegenkomen, was zo gek nog niet. Dat de hele buurt, ja het hele dorp, er bij betrokken was, het was belastend, maar toch ook verrijkend.
De dood raakt nu eenmaal ons allen. Zeker degenen, die de overledene gekend hebben, tot in wijde kring. En als de overledene een kerklid was, dan zou het ook de hele Gemeente moeten raken. De begrafenis zou dan ook in het midden van de Gemeente moeten plaats vinden, in een kerkdienst van gedenken en verfwachten. De Gemeente zal dan het dragende vlak zijn, waarop de achterblijvende verdrietige familieleden verder kunnen. De gebeden van de zusters en broeders, hun helpende handen, hun troost en meeleven, hun aandacht zou de achterblijvenden verder kunnen helpen in de verwerking van hun verlies.
In de kring van meelevende mensen om je heen wordt de stilte doorbroken. Gelukkig heeft de dood niet het laatste woord. Er is opstanding en nieuw leven.
En daarover mag gesproken worden. Daarom is begraven en cremeren een daad van geloof, van opstandingsgeloof van heel de Gemeente. Laat die er dan ook bij betrokken worden. De dode zou dan ook in de kerk gebracht moeten worden en vanuit die gewijde plek begraven of gecremeerd moeten worden. Helaas is dat niet overal meer gebruikelijk. Vroeger was dat vanzelfsprekend. Misschien moeten we dat weer in heroverweging nemen. Vroeger werden de doden in de kerk of heel dicht bij de kerk begraven. Dat kan nu natuurlijk niet meer. Maar vanuit de kerk, dat kan nog altijd!
In stilte begraven of cremeren. Daar wordt nogal eens toe besloten. Het lijkt ook een goede mogelijkheid, vóóraf, want de familie ziet er tegenop, tegen al die drukte, de ontmoeting met al die mensen, heel begrijpelijk. Maar is dat achteraf ook zo? Hoe vaak hoor je mensen niet met vreugde vertellen, hoe druk het op de begrafenis of crematie was. Dat was toch voor hen een hele troost.
De volgende keer wil ik met u stilstaan bij de rouwdienst en alles wat daarmee samenhangt.
Dank u wel voor deze uiteenzetting!
Mijn moeder,(78) die sinds een paar weken is opgenomen in een verpleegtehuis, is er ineens stellig van overtuigd dat ze een begrafenis ‘in stilte’ wil.
Hoewel het haar goed recht is om haar uitvaart zo te willen regelen, heb ik er zeer veel moeite mee!
Naast moeder en grootmoeder is ze ook: (schoon-)zus, tante, buurvrouw, lid van verenigingen,…
Bij een begrafenis ‘in stilte’ wordt voor mijn gevoel, mij en anderen de mogelijkheid ontnomen om verdriet te delen.(gedeelde smart is halve smart)
Vier jaar geleden is mijn vader, zeer plotseling overleden.
De crematie was druk bezocht en de ontmoeting met al die mensen deed, doet nog steeds, goed!