Filippensen 4:6
“Wees in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking en dankzegging bekend worden bij God.”
Bezorgd, wie is dat tegenwoordig niet?
De tijd is er ook naar! Niet voor niets spreken we van ‘crisis’. We zijn bezorgd voor ons land, voor het milieu, voor de economie, de toekomst van onze kinderen, voor de stabiliteit van Europa en gaat u zo maar door. Ook in je persoonlijke leven kunnen er perioden van bezorgdheid zijn. Zo hebben wij een moeilijke tijd achter de rug. De peritoneale dialyse (via de buikwand) begon steeds slechter te werken, waardoor ik vermoeider en vermoeider werd. Er kwam niets meer uit mijn handen; ik lag maar te slapen in de stoel met de mooie naam ‘sta-op’. Aan de website werd niet veel meer gedaan, en mijn hobby’s van munten verzamelen en postzegelen lagen compleet stil. En wie maakte zich het meeste bezorgd? Natuurlijk, mijn lieve vrouw Tilly. De nefroloog in het Maasstad Ziekenhuis was dit natuurlijk ook niet ontgaan. Zij besloot aan deze vorm van dialyseren een eind te maken en over te gaan tot de hemodialyse. Dat is dialyseren via een shunt in de bovenarm. Het bloed wordt dan naar buiten gebracht in een machine, die het spoelt en weer terugbrengt in het lichaam. Daarvoor moet je 3 middagen opgenomen worden in het ziekenhuis. Dit is dus met mij gebeurd. Het plaatsen van de shunt was nog een hele toestand: het kostte drie operaties! Maar nu, na enkele maanden, krijgen we goede resultaten: ik ben 13 kilo afgevallen, minder moe en tot meer activiteit in staat. Onze bezorgdheid is dus behoorlijk afgenomen!
Maar bij Paulus was daar nog geen sprake van! In zijn tijd hadden de mensen grote zorgen. Daar was bijvoorbeeld de dreiging van het heidendom. Razzia’s en vervolging, onderdrukking en martelaarschap, uitholling van het nog zo jonge geloof, was aan de orde van de dag. Erger was nog het gevaar dat van binnenuit dreigde: terugval in de oude joodse godsdienst met zijn wettische karakter. Ook de vergeestelijking van het geloofsleven vormde een bedreiging: als je de geest maar hebt, dan kan je niets meer gebeuren, dan komt het er niet meer op aan hoe je leeft. En men leefde er in Korinthe dan ook behoorlijk op los! Paulus kende die zorg in de Gemeenten en hij was er voordurend op uit om tegengas te geven. Om de Gemeenten, die hij zelf gesticht had, op te bouwen en hun geloofsleven te verdiepen door ze op de liefde voor Christus te wijzen en op de liefde voor elkaar als zusters en broeders. Geen tweedracht alstublieft, geen geloof in mineur, maar saamhorigheid en blijdschap in de Heer.
“Wees in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking en dankzegging bekend worden bij God”.
Tegenover onze bezorgdheid stelt de apostel drie dingen: GEBED, SMEKING EN DANKZEGGING.
Hij ontkent niet de redenen van onze bezorgdheid. Het is ook heel terecht, dat we soms, zelfs heel vaak, bezorgd zijn. Het gaat met ons en met ons land en met het milieu en met de economie en met Europa de verkeerde kant op. Wij mogen wensen hebben voor een betere wereld, een betere toekomst, een eerlijker verdeling van arbeid, voedsel en inkomen. Maar we moeten daaronder niet gebukt gaan, we hoeven er niet aan onderdoor te gaan. We mogen onder die zware last onze hoofden niet te laten hangen. We moeten ze bij God brengen: in gebed en smeking en dankzegging.
Als we in de knoei zitten, lijkt God vaak zo ver weg. Maar Hij is het niet hoor, in tegendeel! Dan is Hij dichter bij dan ooit. WIJ ZIJN HET DIE VER VAN GOD ZIJN! Daarom zegt de apostel: bidden. Dat brengt de mens weer dicht bij God.
Smeking met dankzegging. Dat is de invulling van het bidden. Alle gebed is dankgebed. Beginnen met de dankzegging, dan valt al heel veel van je bezorgdheid weg. Want je beseft dan weer, hoe God altijd voor je gezorgd heeft. Zou Hij dan niet steeds weer opnieuw voor je zorgen? Het is als met
De droom, die geen bedrog is
Ik droomde eens en zie ik liep aan ’t strand bij lage tij.
Ik was daar niet alleen, want ook de Heer liep aan mijn zij.
Wij liepen saam het leven door en lieten in het zand
Een spoor van stappen, twee aan twee; ik liep aan ’s Heren hand.
Ik stopte en keek achter mij en zag mijn levensloop
In tijden van geluk en vreugd, van diepe smart en hoop.
Maar als ik goed het spoor bekeek, zag ik langs heel de baan,
Daar waar het juist het moeilijkst was, maar één paar stappen staan…
Ik zei toen: “Heer, waarom dan toch? Juist, toen ik u zo nodig had!
Juist toen ik zelf geen uitkomst zag op het zwaarste deel van het pad…”
De Heer keek toen vol liefd’ mij aan en antwoordde op mijn vragen:
“Mijn lieve kind, toen ’t moeilijk was, toen heb Ik jou gedragen”.