Handelingen 1, 4
“En terwijl Hij met hen aanzat, gebood Hij hun Jeruzalem niet te verlaten, maar te blijven wachten op de belofte van de Vader, die gij (zei Hij) van Mij gehoord hebt”.
Nóg zijn ze bij elkaar, de discipelen. Maar spoedig zal het anders worden. Nóg verkeren ze in de oude situatie, maar straks zal de nieuwe tijd aanbreken! Dan is de Meester Zelf niet meer op aarde, maar in de hemel. Dan zal de Heilige Geest er zijn, de “belofte van de Vader”, de Trooster. Nóg zit Hij met hen aan. Hij heeft hun nog veel te vertellen. Het is nu niet meer nodig hun te bewijzen, dat Hij werkelijk is opgestaan. Ze weten het, het is voor hen heel duidelijk Pasen geweest. Maar nu moeten ze verder: het oog wordt vóóruit gericht! Voorlopig mogen ze Jeruzalem niet verlaten. Dat is toch wel moeilijk voor de discipelen. Want Jeruzalem was de stad, die Jezus verloochend en verworpen had en die ook de zwakheid en de vlucht van de discipelen had gezien. Ze zouden dat alles best zo vlug mogelijk achter zich laten! Maar ja… ze moesten er nog blijven, zo zei de Heer. Ze hadden eerst nog te wachten op de belofte van de Vader. Een mens moet niet te haastig zijn! “Vooruitlopen is grote zonde” heeft de “oude Gunning” eens gezegd. Een wijs woord, want het komt telkens weer uit. Te vroeg beginnen, zonder gebed, zonder innerlijke voorbereiding, zonder de vraag aan God: wat wilt Gij dat ik doen zal? Het leidt telkens tot mislukkingen! Wachten lijkt verloren tijd, maar is het in werkelijkheid niet. Soms moet een mens even wachten, dat is goed voor hem! Wachten is nodig om je voor te bereiden, om je sterk te maken, om de juiste beslissingen te nemen. Dat is geen verloren tijd! Maar juist zinvolle tijd, ten minste als je het doet in gebed, in geloof, in opzien naar God en ook in saamhorigheid met mensen. Dus actief, gespannen, VER-wachtend! Uitzien naar de grote dingen, die gaan komen!
Wij moesten en mogen tussen Pasen en Pinksteren ook wachten, in spanning ver-wachten, uitzien naar Gods heilsdaden, ook in ons eigen leven. Wachten op en uitzien naar de Geest Die komt.
Wij wachten stil op Gods ontferming.
Hij komt te hulp en geeft bescherming.
God, op Wien wij wachten,
Geef ons moed en krachten
Nu en voor altijd!
Psalm 33, 8