Here, Gij zijt ons een Toevlucht geweest van geslacht tot geslacht… Leer ons zo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen!” (Psalm 90)
Wij zijn het nieuwe jaar ingegaan met een bede op onze lippen, met een toekomst voor onszelf, onze kinderen en kleinkinderen voor ogen. “Here, Gij zijt ons een Toevlucht geweest van geslacht tot geslacht.” Dat was de belijdenis van Mozes, dat mag ook onze belijdenis zijn met het oog op onze toekomst. Zoals de Here een toevlucht geweest is in ons leven, zo zal Hij het ook straks zijn in het toekomstige leven. Zonder die toevlucht zou ons leven alleen maar doelloos zijn, een zwerftocht, we zouden nergens echt thuis zijn. Toch hebben we een woning nodig, anders staan we weerloos in het leven. Wie geen thuis heeft is een zwerver en staat alleen in het lege donker. Mozes kende dat maar al te goed, die vergankelijkheid en verlorenheid van het leven. “Wie kent de sterkte van Gods toorn en de kracht van Gods verborgenheid?” Hier kunnen we alleen maar bidden:
O God die droeg ons voorgeslacht
in nacht en stormgebruis,
bewijs ook ons Uw trouw en macht,
wees eeuwig ons tehuis!
Bij het bidden mogen we ook antwoord ontvangen. Gij zijt ons een Toevlucht geweest van geslacht tot geslacht… In Jezus Christus is het waar, dat God voor eeuwig onze toevlucht is, een rots, een sterke veste, een woning door de eeuwen heen.
Zo willen we tenslotte, met het oog op 2006, met Mozes bidden:
Leer ons zo onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart bekomen.
Met een goed verstand kan ik verloren gaan, met een wijs hart onmogelijk. Wijsheid komt van boven, van God. “De vreze des Heren is het beginsel van alle wijsheid”. Zelf ben ik niets dan dwaasheid, klein van kracht, levend in drijfzand, onzeker en uitzichtloos. Zelf word ik geleefd door de dwaasheid van mijn zonden. Maar aangeraakt door Gods wijsheid leer ik Hem kennen in Zijn grootheid en heiligheid (en ik vrees!), maar ook in Zijn genade en barmhartigheid en ik durf te vertrouwen! En ik leer mij zelf kennen als een klein en o zo afhankelijk mensenkind… maar toch ook met goede hoop op Gods genade.
Laten we daarom aan het begin van het jaar bidden om wijsheid, goddelijke wijsheid. Wat hebben we die nodig! Ook voor onze kinderen en kleinkinderen. Er is zoveel dwaasheid in de wereld. Er zijn zoveel stenen harten. Er is zoveel hoogmoed en ongerechtigheid. Wat anders hebben we voor de toekomst te verwachten dan dat de wereld ten onder gaat? Deze dwaze wereld!
Leer ons zo onze dagen tellen, dat we een wijs hart bekomen. We kunnen maar één ding doen: ons dwaze hart aan God kwijt raken en Hem vragen of Hij in de plaats daarvan ons een wijs hart geve.
Dan zal 2006 opnieuw een jaar worden van Gods heerlijkheid!