Evenals Cullmann wordt ook Stuhlmacher gebiologiseerd door de merkwaardige spanning, die er ligt in de tijduitspraken van Paulus. Toch is er veel verschil, in de verklaring van dit Paulinische verschijnsel bij beiden. Ziet Cullmann er een bewijs in van het Heilsgeschichtliche karakter van Pauls’ den ken, dat het heden tot vervulling maakt van het verleden en tot vooruitgrijpen op de toekomst, bij Stuhlmacher ligt het perspectief juist andersom: niet van verleden naar toekomst, maar van toekomst naar het heden en het verleden. In de bekering van Paulus, in de Evangelieverkondiging, in de sacramenten enz. ziet Stuhlmacher een proleptisch gebeuren. ”Es handelt sich hier unzweifelhaft um ein proleptisches Geschehen, und zwar eine Vorausnahme des endzeitlichen Heils in das Unheil der alten Weltzeit herein”(P.Stuhlmacher: Erwägungen, 430). Paulus komt daarmee te staan in de traditie van de profeten en de Oudtestamentische apocalyptiek: zoals bij hen is het ook Paulus’ opdracht van Godswege om Gods heil en Zijn tijd reeds van te voren in de wereld uit te dragen. De aankomst van de heilstijd is aan de verkondiging van het heilswoord gebonden, zodat het Evangelie van Paulus “vorzeitige Christologische Selbstauslegung Gottes” is. Ook de gebeurtenissen en personen uit het Oude Testament, die bij Paulus worden aangehaald, evenals de komst van Jezus Zelf op aarde, hebben in de opvatting van Stuhlmacher geen andere dan juist deze proleptische betekenis: het is de voortijdige komst van God in Jezus en het zijn de beloften van die voortijdige komst van God in de Tenach. Met een beeld uit onze technische tijd zou de visie van Stuhlmacher geïllustreerd kunnen worden: bij het overlopen van de bandjes op een grammofoonplaat hoor je dikwijls al wat er komen gaat… Heel zachtjes word je dan gewaar welke schone muziek er op komst is! Ik vermoed, dat Stuhlmacher in deze geest over proleptisch gebeuren spreekt, al klinkt de “muziek” bij hem natuurlijk sterker door. Daar zit een grote kracht in dit beeld, want het biedt de beide aspecten van het “reeds” en het “nog niet”, het aspect van de progressie en dat van de tegenoverstelling: onvolmaakt-volmaakt, zacht-hard, lelijk-mooi, voorlopig-definitief. Vooral het tweede aspect, dat van de antithese, verdient onze aandacht, omdat het bij Cullmann toch enigszins is weggedrukt. Te veel is daar de Heilsgeschichtliche progressie benadrukt, ten koste van het toch ook legitieme tijd-eeuwigheids-perspectief, waarop Barth en Bultmann – zij het ook weer te eenzijdig – hun Paulinische benadering hebben opgebouwd. Cullmann mag dan wel in zijn hoofdwerk, Heil als Geschichte, enige ruimte open laten voor de persoonlijke menselijke beslissingen in het raam van tijd en eeuwigheid, ook voor de contingentie in de goddelijke constante, wat hem er toe brengt op te merken dat “Gott geradeaus schreibt, aber in Wellenliniën”, de teneur van zijn werk ligt toch bij de voortgaande lijn in het goddelijke heilsplan, als een bijna mathematisch gegeven. Hierop geeft het concept van Stuhlmacher een zeer behartenswaardige correctie.
Waar blijft de tijd XLIII – De proleptische zienswijze van Peter Stuhlmacher
Evenals Cullmann wordt ook Stuhlmacher gebiologiseerd door de merkwaardige spanning, die er ligt in de tijduitspraken van Paulus. Toch is er veel verschil, in de verklaring van dit Paulinische verschijnsel bij beiden.