Op weg naar pasen

Veel mensen verheugen zich op Pasen, omdat er vrije dagen zijn en het lenteweer ons toelacht. Duizenden trekken er dan op uit, de ontluikende natuur in. Massa’s toeristen bezoeken dan ons land om de bollenvelden te bewonderen en naar Keukenhof te gaan.

IsenheimVeel mensen verheugen zich op Pasen, omdat er vrije dagen zijn en het lenteweer ons toelacht. Duizenden trekken er dan op uit, de ontluikende natuur in. Massa’s toeristen bezoeken dan ons land om de bollenvelden te bewonderen en naar Keukenhof te gaan. Het zijn mooie dagen en geven een soort vakantiegevoel. De gedegen huisvrouw heeft dan al schoongemaakt en de vakantieplannen komen op tafel te liggen. De meivakantie ligt voor de deur… Zo is Pasen een markant tijdstip in het jaar! In de kerk is dat ook zo, maar daar heeft Pasen met heel andere dingen van doen. Het is goed, dat we dat ook niet vergeten! Waarom vieren we Pasen eigenlijk? Mijn collega dominee Neven uit Kloetinge heeft op deze vraag een uitgebreid antwoord gegeven. Leest u zelf maar:

Op weg naar pasen

Op de grote internationale kerkvergadering van Nicea in 325 na Christus werd afgesproken dat heel de christenheid voortaan Pasen zou vieren op dezelfde dag, namelijk op de zondag na de eerste volle maan in de lente. Deze paasdag ging het hart vormen van heel het kerkelijk jaar. Van deze vierdag van de verrijzenis van de Heer zijn alle “gewone” zondagen afgeleid.

Echter, men ging het paasfeest in deze vroege tijd ook uiteenleggen in een zogenaamd “triduüm”, een driedaagse. Dit om het geheim onder woorden te brengen en “vierbaar” te maken dat de Heer ten derde dage werd opgewekt uit de doden. Pasen werd een feest van drie dagen.

Nu begint de dag goed bijbels gesproken met de avond, als het zonlicht is ondergegaan. Pasen omvat daarom:

– goede vrijdag, met de avond die er aan vooraf gaat: de avond van Witte Donderdag;
– paaszaterdag, met de vrijdagavond er aan voorafgaand;
– paasmorgen, met de nachtwake er aan voorafgaand.

Pasen begint dus op de avond van Witte donderdag, aan de vooravond van de Goede vrijdag. Wie zondagmorgen pas komt, komt eigenlijk pas aan het slot van het feest binnen. Nu viert de Gemeente Pasen als een feest, en op een goed feest kun je eigenlijk elk moment komen, maar toch mis je heel wat als je pas op het laatst komt, op paasmorgen. Want in de paasdriedaagse trek je drie dagen met Jezus mee, van de ene dag naar de andere, aan de hand van de lijdens- en opstandingverhalen.

Al heel snel is in de kerk met het feest van Pasen een voorbereidingstijd verbonden. Eerst één week, later zes weken (=veertigdagentijd), en dan nog eens drie zondagen daar aan voorafgaand. Verhelderend vond ik zelf de vergelijking die ik ergens vond met de tempel in Jeruzalem:

I.

Eerst bevinden we ons met de drie voorbereidingszondagen in het voorhof van de tempel. In het voorhof waren Joden en proselieten (=bekeerlingen) en niet-Joden uit alle volkeren welkom. Deze periode begint op de zeventigste dag vòòr Pasen. Het getal zeventig drukt in de Schriften de omvang van de volkerenwereld uit. Voor hen was ook de bijbelvertaling uit het Hebreeuws in het Grieks bedoeld – de internationale omgangstaal van die tijd – een vertaling die Septuaginta (=de 70) wordt genoemd. Anders gezegd: Septuagesima, de 70e dag vòòr Pasen, drukt uit dat de weg naar de bevrijding voor alle volken gebaand is, voor alle volken open staat.

II.

Dan gaat het verder, en bevinden wij ons met de veertigdaags vastentijd in het Heilige zelf van de tempel. Het Heilige was voor de godsdienstoefening van de Joden. Veertig dagen (of veertig jaar) verwijst naar specifieke Bijbelse verhalen: veertig dagen en nachten duurde de vloed (Gen. 7, 4), veertig dagen en nachten verbleef de leidsman Mozes op de berg (Ex.24:18), was de profeet Elia op weg naar de berg Horeb (1.Kon.19:8), veertig jaar zwierf het volk door de woestijn voor het zijn doel bereikte (Jozua 5:6); na veertig dagen zou Nineve ten onder gaan (Jona 3:4); veertig dagen en nachten verbleef Jezus in de woestijn. U ziet: allemaal tijden van overgang, boete, voorbereiding, loutering. De veertig dagen of jaren zijn dus niet in de eerst plaats chronologie; het verwijst naar een diepere, innerlijke betekenis.

De veertigdagentijd als een verblijf van veertig dagen in het Heilige van de tempel. Op al de zes zondagen van de veertig dagen klinken lezingen uit het Evangelie, die de weg, de oefening van een gedoopt mens, of een nog te dopen geloofsleerling ondersteunen en uitleggen. Wij proberen deze zondagen uit te vinden wat het volgeling worden of -zijn van Jezus betekent. De zondagen wisselen elkaar af als donker en licht, een afwisseling van berg af (woestijn) en berg op. Telkens horen wij een bericht over Jezus’ gang naar Jeruzalem. Met de bedoeling dat wij een stukje mee op trekken. En ons zo zelf voorbereiden op het grote geheim van wat straks zal geschieden met Pasen. Inkeer, boetedoening, vasten, horen als gezegd bij deze tijd. Opdat onze lichamelijke en geestelijke gesteldheid ook de juiste antenne heeft om het wonder van Pasen in ons leven een plaats te geven.

Ik geef grif toe: dit houdt tegelijk ook altijd iets kunstmatigs. Als Pasen het wonder is zonder weerga, als de Levende God ondanks alles toch verder wil met de mensen, dan kun je je daar nauwelijks op voorbereiden. Maar toch: de veertig dagen bieden de gelegenheid je te binnen te brengen wat het de Heer kost om met ons verder te willen, en waarom Hij dat doet. Als je dat een beetje begint te beseffen, is misschien straks ook de vreugde des te groter.

Alle aandacht concentreert zich in de veertig dagen op de weg van de Messias Jezus. Wel is er halverwege de vasten opeens een opleving op Zondag Laetare. De kleur is dan opeens rozerood, in plaats van het paars. Even breekt, als een voorproefje, alvast de zon door. Kenmerkend voor de hele veertigdagentijd is dat het Gloria en het Halleluja achterwege blijven, met uitzondering van het Gloria op Witte Donderdagavond. Het Halleluja wordt van ouds pas weer in de Paasnacht gezongen, en dan op een steeds hogere toon. Zoals ook de aankondiging “Lumen Christi”, Licht van Christus, tijdens het binnendragen van de Paaskaars.

III.

In de Goede- of Stille week bevinden we ons – vanaf Palmzondag – in het Heilige der Heiligen van de tempel. Het Heilige der Heiligen van de tempel mocht alleen betreden worden door de voorganger, de hogepriester, die namens het volk voor Gods aangezicht trad.

Op de avond van Witte Donderdag begint het Paasfeest dan. De naam hangt samen met de liturgische kleur met het oog op de inzetting van het heilig Avondmaal. Ook hangt het samen met de Witte gewaden op deze dag. Nu, aan het einde van de veertigdagentijd, werden de wenende openbare boetelingen weer in de gemeenschap van de Kerk opgenomen. Vandaar dat deze dag in de Duitstalige landen nog Gründonnerstag heet. Denk aan ons oud-Nederlandse grijnen, grienen=boete doen.

Heel mooi vind ik zelf de Engelse naam: Maundy Thursday. Maundy is een verbastering van het Latijnse “mandatum”, opdracht: Op dezelfde wijze draag ik u op elkander de voeten te wassen (Joh 13, 14) Het evangelie van Witte Donderdag is volgens oeroude traditie inderdaad dat van de voetwassing. Trouwens, op vele plekken in de ene kerk op aarde wordt dit Evangelie niet alleen gelezen, maar ook ten uitvoer gebracht op deze avond. Naast dit evangelie van de voetwassing, waarin misschien wel alles van het christelijk geloof in is samengevat, viert de gemeente deze avond de instelling van het Avondmaal. Jezus is met zijn vrienden in Jeruzalem aangekomen, het is het moment waarop Israel het Pascha viert, het feest van de gedachtenis van het wonder van de redding uit Egypte, uit slavernij en dood.

Dit is iets heel anders dan zo maar herinnering. Het is gedachtenis: je hoopt de bevrijding, die aan jouw voorvaderen is geschied, zo te binnen brengen dat deze vandaag opnieuw actueel wordt, en opnieuw kan geschieden, zo niet vandaag dan morgen. Israel doet dat door de viering van de seder-avond, waarop de jongste zoon mag vragen: “waarom is deze avond zo heel anders dan alle andere avonden”. En dan volgt de vertelling van de heerlijke daden van de levende God, die uitredding schonk uit dood en nood. En inderdaad heeft de viering van Jezus met zijn vrienden in de opperzaal de trekken van een seder-maaltijd. Jezus schrijft het Paasbericht van Israel, van zijn voorvaderen, zo gezegd op zijn eigen lichaam. Jezus kent zijn uittocht, zijn “exodus”, zoals de evangelist Lukas graag zegt, in Jeruzalem. En voor zijn volgelingen, die voortaan vrienden worden genoemd, is zijn uittocht uit het leven, door de dood heen, naar het nieuwe leven, inderdaad een daad van reddende nabijheid van de Levende God zelf geworden.

Aangetekend moet worden dat de evangelist Johannes andere accenten legt. Hij sluit aan bij de betekenissen die men gaf aan de offers. Hij meldt dat Jezus sterft aan de vooravond van het Paasfeest, de tijd waarop het paaslam wordt geslacht. Voor hem is Jezus in de eerste plaats het paaslam van Israel. Anders dan de andere offers oudtijds in Israel, is het paaslam bestemd om geheel door het volk te worden gegeten. Het Paaslam zou je Gods offergave voor Israel kunnen noemen. Daarop zinspeelt Jezus als Hij aan het laatste Avondmaal zegt: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt.

Dan wordt het Goede vrijdag. Oorspronkelijk een kale, sobere dienst. Het altaar is afgeruimd, geen kaarsen en enkel Schriftlezingen en gebeden. Alles draait om de kruisdood van Jezus aan het hout. Ik denk dat de kale viering, zoals wij die kennen, om die reden sterke papieren heeft. Goede vrijdag heeft iets van een vigilie, een dodenwake. We worden met ons zelf geconfronteerd. We kunnen de slaap niet vatten uit ontsteltenis over wat er gebeurd is. Precies het tegenovergestelde dus van het slapen der leerlingen in de hof van Getsémané. Juist omdat wij niet beter zijn dan zij, willen wij nu waken.

Ergens vond ik de mooie formulering dat Goede vrijdag eigenlijk een voorbereiding is op het Avondmaal, achteraf, namelijk na de viering op Witte Donderdag. Zoals ook de kennis van de zonde op het ontvangen van de Genade vòlgt, en ons eens te meer bemoedigt mens te zijn met de mensen. Trouwens, ik zou het bijna vergeten: over de herkomst van de naam “Goede Vrijdag” heb ik niets kunnen vinden. Maar zou het niet te maken kunnen hebben met het heerlijke feit dat wij bij de God van Israel, de Vader van Jezus Christus, te maken hebben met een God die de kwade en boze overleggingen van de mensen ten goede keert? Namelijk dat God het gebeuren van Goede vrijdag ten goede keert door Jezus op te wekken uit de doden? Vandaar “goede” vrijdag!

Na de stille zaterdag volgt dan in de nacht de paaswake. Aan het gebeuren van de paasnacht, aan het begin van de derde dag, is eigenlijk heel het christelijk geloof ontsprongen. In de paasnacht worden wij nieuwe mensen, doordat de levende God overmachtig in het midden treedt. Hij wekt zijn Liefste, zijn Zoon, op uit de doden. Hij herstelt van zich uit, en Hij alleen, de gemeenschap met de mensen en richt het leven op, opnieuw. Het is een viering waarin de menselijke stem als het ware overslaat, omdat het geheim van de opstanding uit de doden zo overweldigend is, en niet te bevatten.

De vaste onderdelen van oudsher kennen wij nog steeds: de lofprijzing van het Licht, dat heilaanbrengend is verschenen; de Schriftlezingen uit het Oude Testament, die met elkaar een sleutel vormen van het verstaan van de Opstanding van Jezus uit de doden, als eerste van de nieuwe Schepping.

U kent denk ik, de meeste van de verhalen wel: de schepping van het droge land, zodat leven, van mens met mens, samen met God, mogelijk is (Genesis 1), de redding van Noach, het bijna-offer en de redding van Izaak, de doortocht van Israel door de Rietzee, weg uit het slavenland Egypte, doden die van God de Geest krijgen ingeblazen en weer gaan leven (Ezechiël 37), maar ook het verhaal van Jona en dat van het behoud van de drie mannen in de brandende oven (Daniël). Allemaal verhalen die te maken hebben met een wonderbaarlijke doortocht naar het nieuwe leven. Water is daarin vaak een terugkerend thema. Het water van schuld, mislukking, dood en zonde, waar je door God door heen gedragen moet worden.

Van oudsher wordt daarom in de paasnacht de doop bediend aan hen die belijden tot Christus’ Gemeente te willen behoren, en belijden met Hem te willen opstaan uit de doden. In de vroege dagen van de kerk kenden we eigenlijk alleen de doop van volwassenen, mensen die hun doop ook kunnen beamen. Ons doopgebed, dat wij bidden op gewone “doopzondagen”, stamt uit deze paasnacht. Maar bèide sacramenten hebben in de paasnacht hun geëigende plaats. Na lezing van het bericht van de Opstanding wordt daarom het Avondmaal met elkaar gevierd, dat echt het karakter mag hebben van een feestelijk Verrijzenismaal.

Er wordt op de weg naar Pasen, en met Pasen, dus veel geteld; zeventig dagen, veertig dagen, drie dagen van Pasen. Allemaal hulpmiddelen om het heil te binnen te brengen. Daarbij geldt dat het niet op het tellen aankomt , maar op vertellen. Niet in de zin van misrekenen, maar in de zin van het verhaal dat we bij de heilsgeheimen aan elkaar mogen doorvertellen.

Geertestkerk KloetingeDe bovenstaande tekst is van dominee Neven uit Kloetinge en met toestemming overgenomen van de website “Rondom de Geersteskerk“.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *