Van een Moslimvriendin in het Maasstad-Ziekenhuis ontving ik een boekje “Vrouwen binnen de Islam”, geschreven door een Amerikaanse professor Sherif Abdel Azim. Ik was wel benieuwd, wat daar in stond, en begon direct te lezen. Misschien zou het negatieve beeld, wat wij in ons land van de Islam hebben, wat bijgesteld kunnen worden! Ik herinner bijvoorbeeld aan het zogenaamde “kopvoddendebat” (wie heeft zo’n denigrerend woord nou bedacht?) in de 2e Kamer.
De schrijver richtte zich op de geloofsboeken van zowel de Islam als ook het Joden- en het Christendom: de Koran, de Thora (de eerste 5 boeken van het Oude Testament: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium). Dat deed hij, omdat je zo bij de zuivere vorm van het desbetreffende geloof komt. In de praktijk immers is dit geloof gemengd met allerlei overleveringen uit de cultuur. Zo heb je in verschillende Afrikaanse Mohammedaanse landen nog de vrouwenbesnijdenis, terwijl deze in Marokko en Turkije al lang verboden is.
Ik wil de bevindingen van het boekje graag aan u doorgeven, in mijn eigen woorden. Vooreerst moet gezegd worden, dat de schrijver tot opmerkelijke uitspraken komt. Centraal staat de kwestie van Eva en de zondeval, wat in het Joodse en Christelijke geloof zo’n geweldige impact heeft gekregen. Hierdoor is de vrouw blijvend in een zwart daglicht komen staan. Ik citeer uit het Bijbelboek Prediker enkele verzen: “En ik vond iets bitterder dan de dood: de vrouw, zelf een strik, haar hart een net, haar armen ketenen. Wie bij God in de gunst staat ontkomt haar, maar de zondaar wordt door haar gevangen. Zie, zo heb ik het gevonden, zegt de Prediker, het een bij het ander nemend om een eindoordeel op te maken. Wat ik voorts vurig gezocht maar niet gevonden heb: Op duizend heb ik een rechtschapen man gevonden, maar een rechtschapen vrouw heb ik onder zovelen niet gevonden”(Prediker 7, 26-28). Ook in Prediker 25 komt de vrouw er niet al te best af: “Alle kwaad valt in het niet bij het kwaad van een vrouw… Bij een vrouw is de zonde begonnen, door haar moeten wij allen sterven”(vs.19 en 24). In veel Joodse gebedenboeken heb je het volgende gebed: “Geprezen zij God dat Hij mij niet als een heiden heeft geschapen. Geprezen zij God dat Hij mij niet als een vrouw heeft geschapen. Geprezen zij God dat Hij mij niet als een domkop heeft geschapen.”
In het Christendom worden de gevolgen van Eva’s zondeval nog erger gevoeld dan in het Jodendom. Immers voor de zonden der wereld, die daarvan een gevolg waren, is JEZUS Christus gestorven. Eva verleidde Adam, zo kwam de “erfzonde” tot stand en moest Christus sterven. Dit bracht de apostel Paulus er toe te schrijven in 1 Timotheüs 2: “De vrouw ontvangt zwijgend onderricht, in alle onderdanigheid. Onderricht te geven of zich boven de man te verheffen sta ik een vrouw niet toe; zij moet zich stil houden. Immers Adam is het eerst geschapen, daarna Eva. En niet Adam werd verleid, maar de vrouw liet zich verleiden en kwam ten val”(vs.11-14). Ook de kerkvaders gingen mee in dit spoor. Zo lees ik, dat de bekende Augustinus (4e eeuw) gezegd zou hebben: “Wat is het verschil of het in een vrouw of een moeder is, het blijft Eva, de verleidster, waarvoor we moeten uitkijken in iedere vrouw… Ik zie niet in wat er nuttig kan zijn voor een man in een vrouw, behalve het baren van kinderen”. Zelfs de grote Hervormer Maarten Luther kon geen enkel voordeel in de vrouw zien, behalve het in de wereld brengen van zoveel mogelijk kinderen: “Wanneer zij vermoeid raken of zelfs sterven, dat maakt niet uit. Laat haar sterven tijdens te bevalling, dat is waarom zij hier zijn”. Ik kan dit niet begrijpen, want volgens mij was Luther heel gelukkig getrouwd met zijn Katharina van Bora ( zie mijn artikelen over Luther op mijn website, deel VII).
De Koran spreekt heel anders over vrouwen. Lees maar 33,35: “Voorwaar, de mannen die zich aan Allah hebben overgegeven en de vrouwen, die zich hebben overgegeven, en de gelovige mannen en de gelovige vrouwen, en de gehoorzame mannen en de gehoorzame vrouwen, en de waarachtige mannen en de waarachtige vrouwen, en de geduldige mannen en de geduldige vrouwen, en de ootmoedige mannen en de ootmoedige vrouwen, en de bijdragen gevende vrouwen, en de vastende mannen en de vastende vrouwen en de mannen die over hun kuisheid waken en de vrouwen die daarover waken, en de mannen die Allah veelvuldig gedenken en de vrouwen die gedenken: Allah heeft voor hen vergeving bereid en een geweldige beloning”. Nog zo’n sprekende tekst: “En de gelovige mannen en de gelovige vrouwen zijn elkaars helpers, zij roepen op tot het behoorlijke en verbieden het verwerpelijke en zij onderhouden de shalat en geven de zakat, en zij gehoorzamen Allah en Zijn Boodschapper. Zij zijn degenen, die Allah zal begenadigen. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs”(9,71). Uit deze teksten blijkt duidelijk, dat man en vrouw gelijk zijn. Beiden zijn schepselen van God en geroepen om Hem te dienen en te aanbidden. De Koran vermeldt ook nergens, dat de man het evenbeeld van God is en de vrouw een bedriegster, een verleidster, een duivelse poort. Ook de taak van de vrouw is niet beperkt tot het baren van kinderen.
Het is niet verwonderlijk, wanneer je deze teksten leest, dat in de Thora de geboorte van een jongen wordt bejubeld en de geboorte van een meisje wordt betreurd. “Wees bij de geboorte van een jongen allen blij… Wees bij de geboorte van een meisje allen bedroefd… Wanneer er een jongen ter wereld komt, komt er vrede ter wereld… Wanneer er een meisje komt, komt er niks.” Een dochter is alleen maar een last voor haar vader: “Bewaak een eigenzinnige dochter streng, anders maakt ze je belachelijk bij je vijanden, bezorgt ze je geroddel in de stad, een oploop van het volk en maakt ze je bij velen te schande”(Prediker 42,11). Het is door deze houding tegenover meisjes, dat het bij de heidense Arabieren voor de komst van de Islam gebruikelijk was meisjes te doden. Mohammed verfoeide deze praktijken (Koran 16,58-59; 43,17; 81,8-9). In de Koran wordt geen onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes. De geboorte van een meisje wordt evenals de geboorte van een jongen als een zegen van God beschouwd. “Aan Allah behoort de heerschappij van de hemelen en de aarde. Hij schept wat Hij wil en Hij schenkt meisjes aan wie Hij wil en Hij schenkt jongens aan wie Hij wil”(42,49). De meisjes gaan hier voorop!
Hetzelfde, wat wij hier boven zagen, geldt ook voor het onderwijs aan vrouwen. In de Thora van de Joden staat nadrukkelijk, dat vrouwen zijn vrijgesteld van het bestuderen daar van. Het wordt zelfs zo gezegd: “Laat de woorden van de Thora eerder door vuur vernietigd worden dan dat het wordt overgebracht aan vrouwen”… “Degene die aan zijn dochter de Thora onderwijst is alsof hij haar iets onzedelijks onderwees”. Bekend zijn ook de woorden van Paulus in 1 Korinthiërs 14, 34-35: “Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is en schande voor een vrouw, als ze tijdens een samenkomst spreekt”. Door dit principe komt het, dat pas in de tweede helft van de 19e eeuw de vrouw kiesrecht krijgt, eerst actief, daarna ook passief. En pas nu is er een vrouw van de SGP ergens in de Gemeenteraad gekomen. In orthodoxe Kerkgemeenschappen is het een vrouw niet toegestaan in de Kerkenraad te komen of op de kansel te staan. In de Koran wordt de vrouw niet het zwijgen opgelegd. Zij hoeft ook niet eerst haar man te vragen of zij mag spreken of om uitleg van de Koran.
Een ander punt, wat vrouwen diep raakt, is de “besmetting”. Het oude testament beschouwt iedere menstruerende vrouw als onrein. Bovendien is zij dan ook besmettelijk. Niemand mag haar aanraken en alles wat zij aanraakt is onzuiver geworden. “Wanneer bij een vrouw bloed uit haar schede vloeit , duurt de periode van haar onreinheid 7 dagen. Ieder die haar gedurende die periode aanraakt is tot de avond onrein. Ieder die haar bed aanraakt, of iets waarop zij gezeten heeft, moet zijn kleren en zichzelf met water wassen en blijft tot de avond onrein. Wie iets aanraakt dat op haar bed ligt of op een voorwerp waarop zij heeft gezeten, is tot de avond onrein”(Leviticus 15,19-23). Een menstruerende vrouw werd gewoon verstoten. Zij mocht niet in de tempel of synagoge komen en soms werd zij zelfs naar een speciaal huis gestuurd, “het huis van onreinheid”, voor de hele periode van haar onreinheid. Geen wonder, dat veel Joodse vrouwen de menstruatie nog altijd beschrijven als “de vloek”. In de Islam is de menstruerende vrouw niet “fataal” of vervloekt. Het is alleen verboden voor een echtpaar seksuele gemeenschap te hebben tijdens de menstruatieperiode. Maar verder mogen zij elkaar gewoon aanraken.
Een ander punt van verschil tussen de Islam en de Bijbel is de getuigenis van vrouwen. In de Koran is er nauwelijks verschil tussen het getuigenis van een man en een vrouw. Wanneer een man zijn vrouw bijvoorbeeld beschuldigd van overspel, is hij door de Koran verplicht om vijf maal plechtig te zweren dat de vrouw schuldig is. Wanneer die vrouw echter ontkent en op dezelfde wijze vijfmaal zweert, dan wordt zij niet schuldig bevonden, en in ieder geval wordt het huwelijk ontbonden (24,6-11). In de Bijbel delft de vrouw altijd het onderspit. Zo lezen we het volgende verhaal in de Statenvertaling (Deuteronomium 22,13-21):
13. Wanneer een man een vrouw zal genomen hebben, en tot haar ingegaan zijnde, alsdan haar zal haten,
14. En haar oorzaak van naspraak zal opleggen, en een kwaden naam over haar uitbrengen, en zeggen: Deze vrouw heb ik genomen, en ben tot haar genaderd, maar heb den maagdom aan haar niet gevonden;
15. Dan zullen de vader van deze jonge dochter en haar moeder nemen, en tot de oudsten der stad aan de poort uitbrengen, den maagdom dezer jonge vrouw.
16. En de vader van de jonge dochter zal tot de oudsten zeggen: Ik heb mijn dochter aan dezen man gegeven tot een vrouw; maar hij heeft haar gehaat;
17. En ziet, hij heeft oorzaak van opspraak gegeven, zeggende: Ik heb den maagdom aan uw dochter niet gevonden; dit nu is de maagdom mijner dochter. En zij zullen het kleed voor het aangezicht van de oudsten der stad uitbreiden.
18. Dan zullen de oudsten derzelver stad dien man nemen, en kastijden hem;
19. En zij zullen hem een boete opleggen van honderd zilverlingen, en ze geven aan den vader van de jonge dochter, omdat hij een kwaden naam heeft uitgebracht over een jonge dochter van Israel; voorts zal zij hem ter vrouwe zijn, hij zal haar niet mogen laten gaan al zijn dagen.
20. Maar indien ditzelve woord waarachtig is, dat de maagdom aan de jonge dochter niet gevonden is;
21. Zo zullen zij deze jonge dochter uitbrengen tot de deur van haars vaders huis, en de lieden harer stad zullen haar met stenen stenigen, dat zij sterve, omdat zij een dwaasheid in Israël gedaan heeft, hoererende in haars vaders huis; zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen.