Pastorale aspecten van de euthanasie VIII

In het licht van de dood en hoe je daarmee om moet gaan vragen veel moeilijke vragen om een oplossing. En die is niet altijd gemakkelijk te geven. Ik noem er enkele: Wat is de mens? Wat is de zin van het lijden? Wat betekent de dood? Wat moeten we aan met het kwaad?

Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII

In het licht van de dood en hoe je daarmee om moet gaan vragen veel moeilijke vragen om een oplossing. En die is niet altijd gemakkelijk te geven. Ik noem er enkele: Wat is de mens? Wat is de zin van het lijden? Wat betekent de dood? Wat moeten we aan met het kwaad?

God houdt van de mens en heeft hem bijna goddelijk gemaakt, zo lezen we in Psalm 8. God wil niet dat de mens sterft, maar dat hij lééft. Hij heeft de mens naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen, hem een naam gegeven, hem een partner gegeven, vrijheid en een plek om te wonen. Toen kwam het kwaad in de wereld, en met het kwaad ook het lijden en de dood. Het beeld van God werd aangetast en soms onmenselijk verminkt. We weten niet waarom, ook niet waartoe. We vragen ons alleen maar af: hoe kom ik er doorheen, met Gods hulp en met hulp van mensen om me heen.

Hier gaan – denk ik – de opvattingen uiteen: is het door lijden geteisterde leven nog levenswaard, nog leven in de bijbelse kwalificatie? Als de mens geroepen is voor God te leven, kan hij dit dan nog, als hij zo is toegetakeld? En heeft hij dan niet de vrijheid en het recht zijn leven terug te geven in handen van de levende God, die daarna zijn leven weer heerlijk zal maken? Moeten wij juist niet vanuit het Paasgeloof van de opstanding tot nieuw leven de dood relativeren, dwz er minder zwaar aan gaan tillen? Immers hier is het niet, nou waarom dan niet wat eerder naar daar toe? Waarom leggen we niet wat meer de nadruk op het daar? Op God, Die de mens thuis haalt, Die de mens bergt in Zijn liefde? We zien op tegen het einde van het leven, maar verheugen we ons ook op het nieuwe begin daarná?

Dat iemand geborgen is bij God, dat maakt het leven altijd de moeite waard. In leven en in sterven… ik ben van de Heer.

Dit geloof, dit vertrouwen, kan mensen helpen met de dood in het reine te komen en niet er zo vreselijk tegenop te zien, wat wij meestal doen. Je weet toch, dat het verbond met de eeuwige God een eeuwig verbond is, dat zelfs door de dood heen het redt! Euthanasie doet hieraan niets af! En ook niet het zelfbeschikkingsrecht van de mens. De mens staat nu eenmaal in dit leven met een eigen vrije wil en moet op veel terreinen beslissingen nemen. Hij stuurt zijn leven, zou je kunnen zeggen. Waarom dan in het geval van de dood niet? Dat blijft een moeilijk punt! Het leven ligt in Gods hand, dat is zo, maar ook in mensenhanden, die met dit leven soms heel lelijke dingen doen. Moet je en kun je dan nog van een geschenk van God spreken? Is het “beeldende gelijkenis van God” niet al lang stuk geslagen? Het hele leven is onnatuurlijk geworden door de ingrepen van mensen, zo ook de dood. Een vader springt met zijn twee jonge kinderen in de armen voor een aanstormende trein. Zal God die vader met zijn twee kinderen niet bij Hem bergen? Mensen doen elkaar wat aan in het leven, met de dood tot gevolg. Kunnen we hier nog van Gods wil spreken? Nee toch?

Met “euthanasie” kom je nooit klaar. Het blijft een worsteling, juist ook voor de gelovige. Hiermee wil ik mijn bespiegelingen beëindigen. Met een open einde. Maar wel naar de hemel toegekeerd!

Pastorale aspecten van de euthanasie VII

“Een schreeuw om de dood is een schreeuw naar het leven”, zo wordt wel eens uitgelegd. Dat wil dus zeggen, dat iemand, die zegt liever dood te willen, eigenlijk bedoelt dat hij hunkert naar het leven. Vragen om de dood kan dan zijn: vragen om het leven. Aandacht vragen: “help me toch, want zó kan ik niet verder!” Dit is ook waarom onze nieuwe regering de “ruimte rondom euthanasie” wil vergroten. Er moet meer aandacht komen voor het “waarom” van de euthanasie. Waarom willen mensen dood? Zou het niet zo zijn, dat zij best wel langer wilden leven, als ze maar geholpen werden? Als het leven voor hen nog maar iets te betekenen kon hebben?

Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII

“Een schreeuw om de dood is een schreeuw naar het leven”, zo wordt wel eens uitgelegd. Dat wil dus zeggen, dat iemand, die zegt liever dood te willen, eigenlijk bedoelt dat hij hunkert naar het leven. Vragen om de dood kan dan zijn: vragen om het leven. Aandacht vragen: “help me toch, want zó kan ik niet verder!” Dit is ook waarom onze nieuwe regering de “ruimte rondom euthanasie” wil vergroten. Er moet meer aandacht komen voor het “waarom” van de euthanasie. Waarom willen mensen dood? Zou het niet zo zijn, dat zij best wel langer wilden leven, als ze maar geholpen werden? Als het leven voor hen nog maar iets te betekenen kon hebben?

Palliatieve zorg

De laatste decennia is er al veel gedaan aan pijnbestrijding. Elk ziekenhuis heeft daar wel een afdeling voor met deskundigen. Ook in het verpleeghuis, waar ik twintig jaar geleden werkte, was dit een “hot item”. Hoe ver mag je gaan zonder het leven van een patiënt in gevaar te brengen? Ik kan me nog goed herinneren, hoe ik eens als geestelijk verzorger les moest geven aan ziekenverzorgsters over ethische kwesties. Pijnbestrijding kwam aan de orde, voortijdige levensbeëindiging, of kunstmatige levensverlenging. Veel ouderen in een verpleeghuis lopen het risico om uit te drogen, als ze niet meer willen eten en drinken. Ik zei -in al mijn onschuld- “ja maar, misschien is dat wel een manier om aan te geven dat je eigenlijk niet meer wil leven, en zouden we dat een mens niet moeten gunnen?” Ik dacht aan het zelfbeschikkingsrecht. “Dus”, zei één van de zusters, “u zou dan geen sonde inbrengen?” “Nee, zei ik, bovendien is dat een grote kwelling voor een mens”. Nou, toen kreeg ik het te horen hoor! Wat ik wel niet dacht, om iemand zo maar dood te laten gaan! Je moest zo iemand toch helpen?! Zij hadden het meegemaakt, dat zij iemand, die niet meer wilde drinken, onder dwang een sonde hadden ingebracht, en dat die iemand daarna opknapte en nog jaren lang gelukkig had geleefd! Je kon toch zo maar niet over het leven van een mens beschikken? Er is er maar één… Enfin, u begrijpt: het werd een hele discussie en ik had  bij die meiden als dominee behoorlijk afgedaan!

Het is daarom goed, dat we vandaag de mogelijkheid kennen van palliatieve zorg, d.i. specifieke zorg bij het levenseinde. Daarvoor zijn er hospices ingericht, tehuizen waar zo’n 5 á 6 patiënten kunnen verblijven. Waar de pijnbestrijding voor iedere patiënt persoonlijk is uitgezocht en gedoseerd. De familie kan er de hele dag over de vloer komen. En aan de persoonlijke wensen van elke patiënt wordt – als ’t even kan- gevolg gegeven. In Engeland bestonden zulke tehuizen al lang. Nu komen ze gelukkig ook in ons land meer en meer. De vraag naar euthanasie hoeft dan vaak niet meer gesteld te worden. Want waarom vragen mensen daar naar? Omdat ze tegen het “ondragelijke” lijden opzien. Wordt dit lijden in de hand gehouden, zodat de patiënt desondanks toch nog “goed” kan leven, dan horen we die vraag niet meer.

Een lieve internet-vriendin stuurde me onlangs een artikel op uit het Psychologie Magazine (nov.2006), getiteld “Euthanasie is niet meer nodig”. Het bevat een interview met de anesthesioloog Ben Crul, die als hoogleraar pijnbestrijding  aan de Radboud Universiteit in Nijmegen afscheid nam. Hij zegt daarin o.a. het volgende:

Euthanasie is in Nederland dikwijls de eerste optie, terwijl het vaak niet nodig is. Artsen hebben tegenwoordig zo veel meer te bieden op het gebied van pijnbestrijding. Alleen is daar in Nederland te weinig aandacht voor geweest. In landen om ons heen was de euthanasie-optie van meet af aan onbespreekbaar, dus was daar alle aandacht op palliatieve zorg gericht. Maar WIJ hadden euthanasie. Als hier een kankerpatiënt in de laatste fase vreselijk leed aan pijn, benauwdheid, doorligwonden en dergelijke, kwamen wij al snel op actieve levensbeëindiging uit.

En dan vertelt professor Crul, hoe hij het in het Radboud dikwijls heeft meegemaakt, hoe de vraag naar euthanasie verdween, als men merkte hoeveel aandacht aan de patiënt gegeven werd, inclusief pijnbestrijding. En eigenlijk was dat bij mij in het verpleeghuis twintig jaar geleden ook al zo. De artsen bespraken dit met de familie en maakten daarvoor een plan op.

Euthanasie is een onherroepelijk bruuske ingreep. Voor een ongeneeslijk zieke is het misschien wenselijk, maar voor de arts en de samenleving als geheel is het niet goed als er gemakkelijk gedood kan worden. Het injecteren van een dodelijk middel lijkt simpel, maar de psychologische impact is groot. Het ene moment sta je als dokter met een nog levende patiënt te praten, het volgende ligt die door jouw ingrijpen blauw aangelopen voor je. Daar slapen dokters nachtenlang niet van. En hoe denk je dat euthanasie voor een partner is? Dat effect moet ook op de balans gelegd worden

“Een schreeuw om de dood is een schreeuw naar het leven”, zo wordt wel eens uitgelegd. Dat wil dus zeggen, dat iemand, die zegt liever dood te willen, eigenlijk bedoelt dat hij hunkert naar het leven. Vragen om de dood kan dan zijn: vragen om het leven. Aandacht vragen: “help me toch, want zó kan ik niet verder!” Dit is ook waarom onze nieuwe regering de “ruimte rondom euthanasie” wil vergroten. Er moet meer aandacht komen voor het “waarom” van de euthanasie. Waarom willen mensen dood? Zou het niet zo zijn, dat zij best wel langer wilden leven, als ze maar geholpen werden? Als het leven voor hen nog maar iets te betekenen kon hebben?

Pastorale aspecten van de euthanasie VI

Bij euthanasie spelen enkele zaken een belangrijke rol: zelfbeschikkingsrecht, je religieuze instelling, en natuurlijk ook de wetgeving. Je kunt je afvragen: mag een mens wel zelf over zijn leven beschikken? Een Christen zal zeggen: nee, natuurlijk niet. Het is immers zo: de Heer geeft en de Heer neemt, ons leven ligt in Zijn hand.

Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII

Bij euthanasie spelen enkele zaken een belangrijke rol: zelfbeschikkingsrecht, je religieuze instelling, en natuurlijk ook de wetgeving. Je kunt je afvragen: mag een mens wel zelf over zijn leven beschikken? Een Christen zal zeggen: nee, natuurlijk niet. Het is immers zo: de Heer geeft en de Heer neemt, ons leven ligt in Zijn hand.

Zelfbeschikkingsrecht

Wanneer je zelf over je leven beschikt, ga je op de stoel van God zitten. In de huidige politiek speelt dit ook weer een rol. In de huidige wetgeving is euthanasie toegestaan, juist vanwege dit zelfbeschikkingsrecht van de mens. Het is een liberale gedachte, waar de liberalen twintig jaar heftig voor gestreden hebben. Fractieleider Rutte is er dan ook een felle tegenstander van, dat er wellicht in de nieuwe regering aan dit principe getornd zou kunnen worden! Professor Kuitert ging daar ook op bij een lezing in Goes in 1985: Ik ben zelf jaren lang predikant geweest op Schouwen-Duivenland en ik herinner me nog hoe vaak ik het niet gehoord heb (op z’n Schouws): “God maakt toch uit wanneer het onze tied is, dominee”. Ja, dit was en is nog steeds een serieus argument in de hele discussie over euthanasie. Maar Kuitert had daar toch wel wat bezwaren tegen. Ik zal ze u noemen. Hij zei: God werkt via handlangers. Er zitten instrumenten tussen. Ik herinner mij de geboortekaartjes van veel mensen: God schonk ons een welgeschapen zoon. Zeker, zeker! Maar vader en moeder hadden er wel wat mee te maken, denk ik. En dat wisten vader en moeder ook zelf heel goed. Desondanks zeiden ze: God schonk ons een welgeschapen zoon.

Toen ik dominee op Schouwen was zag je vaak in de Zierikzeese nieuwsbode nog een kleine advertentie, een dankbetuiging aan God en de dokter, omdat iemand weer uit het ziekenhuis van Noord-Gouwe (het bestaat al niet meer) teruggekomen was en dat het allemaal goed gekomen was. Ja, ze wisten best, dat zonder die dokter het allemaal niet goed gelopen was.

Dat woordje “zelf” in zelfbeschikking, dat staat dus niet tegenover God, maar tegenover de handlangers. De anderen, de dokter, de gezondheidszorg, het ziekenhuis, voor mijn part de dominee, ook een handlanger. Het is dus niet zo, dat je zegt: zelfbeschikking betekent of ik op de troon of God op de troon, maar als het er werkelijk op aankomt, wie mag dan zeggen hoe het met mij verder moet? De dokter, de gezondheidszorg, het zieken- of verpleeghuis, of mag ik het zelf zeggen? Bij leven vinden we dat heel gewoon. Ik hoef toch niet dood, omdat anderen zo nodig willen, dat ik dood ga? Waarom vinden we dat, als we de dood zouden zoeken, dan niet zo? Wij hoeven dan toch niet door te leven, omdat anderen dat zo nodig willen?

Aldus professor Kuitert twintig jaar geleden met vragen, die ons vandaag nog aan het denken zetten.

Pastorale aspecten van de euthanasie V

Vanuit het Nieuwe Testament staat het leven na de dood voor de gelovige vast. Het is een heerlijk leven, een eeuwigheidsleven, een stukje van de nieuwe schepping! Dit leven begint nu al hier op aarde, en de dood kan daarin geen spelbreker zijn. Dat betekent, dat in Bijbels perspectief de begrippen “sterven” en “leven” verschillend gebruikt kunnen worden: letterlijk en geestelijk (overdrachtelijk). Iemand, die niet gelooft, is eigenlijk al dood, maar iemand die gelooft kan eigenlijk niet dood.

Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII

Vanuit het Nieuwe Testament staat het leven na de dood voor de gelovige vast. Het is een heerlijk leven, een eeuwigheidsleven, een stukje van de nieuwe schepping! Dit leven begint nu al hier op aarde, en de dood kan daarin geen spelbreker zijn. Dat betekent, dat in Bijbels perspectief de begrippen “sterven” en “leven” verschillend gebruikt kunnen worden: letterlijk en geestelijk (overdrachtelijk). Iemand, die niet gelooft, is eigenlijk al dood, maar iemand die gelooft kan eigenlijk niet dood.

“Als wij leven, het is voor de Heer, en als wij sterven, het is voor de Heer, hetzij wij dan leven hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer”, zo legt Paulus het uit in Rom.14 vers 8.

Een gelovig Christen mag uitzien naar ongelofelijke dingen: het met-Christus-zijn (Fip.1,23), een verrukkelijk gastmaal (Luk.14, 15-24), een stralend feest (Hebr.12,23), een gouden stad met paarlen poorten (Openb.21,18). Door de donkere tunnel heen komen wij dan in een zee van licht!

Dat de dood er tenslotte niet meer zal zijn, is een geluid, dat we zowel in het Oude Woord als ook in het Nieuwe Verbond horen. Ik denk bijvoorbeeld aan Jes.25, 8-9: “Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen en de tranen van alle aangezichten afwissen en men zal in die dagen zeggen: zie, deze is onze God, van wie wij hoopten, dat Hij ons verlossen zou, dit is de Heer, op wie wij hoopten; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing, die Hij geeft.” Aan deze woorden moet de oude Johannes ook gedacht hebben, toe hij zijn visioen in Openbaring beëindigde met een beschrijving van het nieuwe Jeruzalem en een stem hoorde zeggen:

“God zal alle tranen uit hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn.”

De Bijbel laat in al deze dingen duidelijk zien, dat een mensenleven in Gods hand is en dat God de dood niet wil. Zichtbaar wordt dit ook in wat er met Jezus is gebeurd: Zijn lijden en sterven en daarna Zijn opstanding, waarmee Hij de dood als ’t ware heeft afgelegd en overwonnen. De dood wordt zelfs de laatste vijand genoemd. Toen hij is overwonnen, is ons leven nieuw begonnen. Zó ziet de dichter Martinus Nijhoff het:

“Dit is geen einde nog, maar
Een voor goed begonnen begin!”

De dood kon zijn spel spelen in het oude zondige leven, maar in de nieuwe wereld die God belooft heeft en die in de opstanding van Jezus is begonnen – een voor goed begonnen begin – is er voor de dood geen plaats meer. De dood zal niet meer zijn, dat is de hoop waaruit wij leven. Want, zegt Paulus opnieuw: “Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste aller mensen” (1 Kor.16,19).

Pastorale aspecten van de euthanasie IV

Ziet nu, dat Ik het ben.
Daar is geen God behalve Mij.
Ik dood en doe herleven,
Ik verbrijzel en genees,
En niemand is er die redt uit Mijn macht.

Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII

        Bijbelteksten euthanasie

Eerst enkele bijbelteksten van vóór de ballingschap:

Deuteronomium 32, 39

Ziet nu, dat Ik het ben.
Daar is geen God behalve Mij.
Ik dood en doe herleven,
Ik verbrijzel en genees,
En niemand is er die redt uit Mijn macht.

Job 13, 15

Wil Hij mij doden, ik blijf op Hem hopen,
Ja, mijn wandel wil ik voor Hem rechtvaardigen.

Psalm 16, 9-11

Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel,
Zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen;
Want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk,
Noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.
Gij maakt mij het pad des levens bekend;
Overvloed en vreugde is bij U aangezicht,
Liefelijkheid is n Uw rechterhand, voor eeuwig!

Psalm 49, 16

Maar God zal mijn leven verlossen
Uit de macht van het dodenrijk,
Want Hij zal mij opnemen.

Psalm 73, 25

Wie heb ik nevens U in de hemel?
Nevens U begeer ik niets op aarde;
Al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken,
Mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig.

En dan later, na de ballingschap, en in het bijzonder onder de verdrukking van de vijanden in het tijdperk van de Makkabeeën (2e eeuw voor C.) komt helemaal het geloof in een leven ná de dood op. Hoor maar naar de volgende teksten:

Jesaja 26, 19

Herleven zullen Uw doden – ook mijn lijk –
Opstaan zullen zij!
Ontwaakt en jubelt, gij, die woont in het stof!
Want uw dauw is een dauw van licht;
En de aarde zal aan de schimmen het leven hergeven.

Daniël 12, 2

Velen, die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken,
Dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading,
Tot eeuwig afgrijzen.

Zo ontstaat het geloof in de opstanding, dat in het Nieuwe Testament wordt bekroond in het getuigenis van de opstanding van Jezus Christus. Wie nu nog de opstanding der doden ontkent, miskent de opwekking van Christus. Maar wie de opstanding van Christus gelooft, mag ook geloven dat hij zelf zal opstaan “op de jongste dag”. Lees 1 Kor.15.

Volgende keer over dit leven na de opstanding.

Pastorale aspecten van de euthanasie III

U heeft gezien, dat euthanasie de laatste tijd weer in het middelpunt van de belangstelling staat. Dit heeft zeker te maken met het standpunt van de Christen Unie en het proces, dat tegen een euthanasieconsulent, dhr. Ton Vink, gevoerd is.

Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII

U heeft gezien, dat euthanasie de laatste tijd weer in het middelpunt van de belangstelling staat. Dit heeft zeker te maken met het standpunt van de Christen Unie en het proces, dat tegen een euthanasieconsulent, dhr. Ton Vink, gevoerd is.

Het is daarom jammer, dat een discussieprogramma van de KRO tussen dhr. Vink en Marinus van den Berg gisteren (6 febr.) geen doorgang kon vinden. Waarom? Het Nederlands Dagblad vermeldt, dat “de opvattingen van Van den Berg over de zorg voor het leven, ook bij het levenseinde, onvoldoende aan bod kwamen. In de uitzending velde de pastor, bekend van tientallen boeken over het levenseinde en rouwverwerking, geen oordeel over het werk van Vink, maar zei hij voorstander te zijn van breed samengestelde commissies, met artsen, psychologen en geestelijk verzorgers, voor een grondige toetsing van iemands doodswens.” Ik hoop, dat zo’n discussie met Marinus van den Berg er alsnog komt, want ik weet dat deze oud-collega, op ’t moment geestelijk verzorger in de St. Antoniushof te Rotterdam, altijd op zeer genuanceerde wijze met dit teer gevoelige onderwerp is omgegaan.

Indertijd, en dan spreek ik over het jaar 1986, kwam er een wetsvoorstel, waarin aan het begrip euthanasie een behoorlijke beperking en dus ook begrenzing werd gegeven: “een levensverkortende handeling op iemands verzoek door een ander dan de betrokkene zelf in een uitzichtloze noodsituatie (er wordt zelfs gezegd: concrete stervensverwachting)”. Nu zijn dood en leven op elkaar betrokken. Onze visie op de dood zal dan ook mee afhangen van onze visie op het leven. Levensgevoel en doodsgevoel hangen ten nauwste samen. Als ik het leven als positief ervaar, dan zal ik alles in het werk stellen om dit leven te behouden. Maar valt het leven me zwaar, zodat ik zelfs soms verzucht: “was ik maar dood”, dan zal ik er een punt achter willen zetten. Hoe moeten we daar nu als gelovige Christenen tegenover staan?

Kijken we eerst eens in de Bijbel, hoe daar over leven en dood gedacht wordt. Duidelijk is, dat God bij de schepping het leven gegeven heeft. En Hij zag, dat het goed was. Duidelijk is ook, dat er door de zondeval een breuk is ontstaan. Het leven is voortaan niet meer zo goed als het had moeten zijn, zoals God het bedoeld had. Het is een zondig leven, waarop de dood terecht als een straf van God gevoeld wordt. Het loon van de zonde is de dood, zo zegt Paulus het in de Romeinen-brief. Toch is ook de andere kant van het leven, zeg maar het goede leven, in de Bijbel blijven bestaan. Er wordt dan ook heel “dubbel” over de dood gedacht en gesproken. Aan de ene kant is er het gevoel, dat de dood er bij hoort, bij het leven, gewoon als afsluiting van het leven, net als bij de dieren. Dan is het gewoon een natuurlijk proces. Een dier voelt dat zijn einde nabij is, zoekt een rustig plekje op, gaat liggen en sterft. Aan de andere kant houden wij mensen toch ook erg vast aan het leven, omdat we het gevoel hebben dat God het leven wil en niet de dood! En dan is er ook nog het punt van de dood als straf op de zonde. Al die lijnen lopen in de Bijbel door elkaar. Soms zie je de angst voor de dood, die als vijand en breuk met het leven ervaren wordt, als een oordeel van God, als een verstoring van het leven in gemeenschap met God en met elkaar. Dan weer zie je, hoe de dood geaccepteerd wordt als een natuurlijk verschijnsel. De mens is nu eenmaal, zoals alle leven op aarde, “eindig”. De dood kan dan zelfs als een zegen ervaren worden, wanneer de mens in hoge ouderdom “tot zijn vaderen vergaderd wordt”. Hij kan vrede hebben met de dood, verzadigd als hij is van het leven! Sterk valt ons in de oude Bijbelse geschriften op, dat er een sterk vertrouwen is in God en dat de band tussen Hem en de gelovige ook door de dood niet verbroken wordt.

De volgende keer enkele Bijbelteksten.

Pastorale aspecten van de euthanasie II

De individualisering, de voortschrijdende wetenschap, het zelfbeslissingsrecht en nog zo veel meer zaken hebben er voor gezorgd, dat de mens mondiger wordt. Ook de ontkerkelijking speelt hierin een grote rol. Men raakte daardoor los van de aloude waarden en normen van het geloof. Leven en sterven is geen sociaal gebeuren meer, maar een individuele zaak. De mens kan zelf wel over leven en dood beschikken. Hij heeft daarvoor de Bijbel en het geloof niet meer nodig! Dat is zo bij het begin van het leven, de geboorteplanning en het afbreken van een zwangerschap, en dat is ook zo bij het eind van het leven.

Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII

De individualisering, de voortschrijdende wetenschap, het zelfbeslissingsrecht en nog zo veel meer zaken hebben er voor gezorgd, dat de mens mondiger wordt. Ook de ontkerkelijking speelt hierin een grote rol. Men raakte daardoor los van de aloude waarden en normen van het geloof. Leven en sterven is geen sociaal gebeuren meer, maar een individuele zaak. De mens kan zelf wel over leven en dood beschikken. Hij heeft daarvoor de Bijbel en het geloof niet meer nodig! Dat is zo bij het begin van het leven, de geboorteplanning en het afbreken van een zwangerschap, en dat is ook zo bij het eind van het leven.

De mondigheid van de mens.

Het algemene levensgevoel is veranderd en daarmee ook onze houding tegenover lijden, ziekte, dood, begraven of cremeren en rouw. We zien in dit verband de verschrikkelijke weg van een kankerpatiënt voor ons en het lijden van vaak erg vereenzaamde oude mensen in een verpleeghuis. Wat een zegen is het dan, wanneer de dood daar tenslotte een einde aan maakt! Een natuurlijke vraag is dan: moest het wel zo lang duren? Een ernstig ziek dier laat je inslapen, maar mensen… Het zou toch een weldaad zijn, wanneer je ernstig zieke mensen ook een handje kon helpen om in te slapen? Daarmee zitten we midden in de discussie over euthanasie.

Dit woord betekent letterlijk: goede dood, goed sterven. Maar in het gewone spreken heeft het de betekenis gekregen van “opzettelijk ingrijpen in het leven van een mens, met de bedoeling om een einde aan zijn lijden te maken”. Algemeen gangbaar is tegenwoordig de definitie: “een opzettelijk levensverkortend handelen of nalaten van handelen in uitzichtloze noodsituaties, door een ander dan de betrokkene zelf, op zijn verzoek”. Eenvoudig gezegd: iemand op zijn eigen verzoek aan een milde dood helpen.

Zo’n omschrijving van euthanasie houdt ook in, dat het hier niet gaat om eventueel levensverlengend medisch handelen stop te zetten. De dood kan natuurlijk door medisch ingrijpen uitgesteld worden. De vraag is dan altijd, of dit wel zinvol is. In ieder geval is dat niet in het geding bij euthanasie. Ook niet de zogenaamde palliatieve zorg, het verlenen van hulp om het lijden te verlichten door het toedienen van pijnstillende middelen. Ik zou zeggen: dat is vanzelfsprekend en zeker geen euthanasie. Trouwens, de patiënt heeft ook het recht bepaalde handelingen te weigeren, en een arts zal zelf kunnen beslissen in hoeverre in de eindfase van het stervensproces een medische handeling nog zinvol is of niet.

Van euthanasie is dan pas sprake, wanneer een patiënt zelf vraagt om beëindiging van zijn leven. Hij moet daar dus toe in staat zijn en hij moet het bewust en weloverwogen doen. Dat betekent dus, dat op iemand die niet dood wil geen euthanasie toegepast kan worden. Ook niet op iemand, die het niet meer zelf kan aangeven. De ingevoerde wetgeving in Nederland is op dat punt ook heel duidelijk. Men kan maar niet zo maar wat doen! Op zieken, die in coma liggen, die psychisch ziek zijn, die lijden aan Alzheimer, zwakzinnigen en kinderen en vele anderen, die niet (meer) beschikken over hun verstandelijke vermogens, kan dan ook nooit euthanasie worden toegepast.

Ook kun je niet spreken over “passieve” en “actieve” euthanasie.”Passief” zou dan zijn, wanneer geen medicijnen meer worden toegediend, en “actief”, wanneer bewust met medicijnen het leven bekort zou worden. Wanneer we nu over “euthanasie” spreken, is altijd het laatste bedoeld. Ook moeten we liever maar niet onderscheiden tussen “directe” en “indirecte” euthanasie. Want of iemand medicatie krijgt toegediend of de middelen wordt verschaft om zelf een eind te maken aan zijn leven, in beide gevallen is degene die dat doet toch verantwoordelijk en gaat het om levensverkortende handeling.

Wordt vervolgd.

Pastorale aspecten van de euthanasie

Sinds André Rouvoet van de CU is aangeschoven bij de kabinetsbesprekingen wordt er weer meer over euthanasie gesproken. Kan Rouvoet bereiken, dat er dienaangaande een wat strengere opstelling gaat komen in onze Wet? Velen zijn immers van mening, dat de euthanasiewetgeving onder Paars veel te ruime vormen heeft aangenomen.

Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII

EuthansasieSinds André Rouvoet van de CU is aangeschoven bij de kabinetsbesprekingen wordt er weer meer over euthanasie gesproken. Kan Rouvoet bereiken, dat er dienaangaande een wat strengere opstelling gaat komen in onze Wet? Velen zijn immers van mening, dat de euthanasiewetgeving onder Paars veel te ruime vormen heeft aangenomen.

Je leest in de krant, dat er suïcideconsulenten zijn, die vrij uit gaan, als ze iemand bij euthanasie begeleiden. Moeten we er weer niet eens opnieuw over gaan nadenken, hoe het zit met de zelfbeschikking van de mens? Liberaal bezien moet alles, nou in ieder geval heel veel kunnen. Maar vanuit Bijbels gezichtspunt liggen daar toch wel beperkingen, denk ik.

Zo’n dertig jaar geleden was dit ook al een discussiepunt in Nederland. In 1972 heeft de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk zich daarover al uitgesproken in de pastorale handreiking “Euthanasie, zin en begrenzing van het medisch handelen”. De Gereformeerde Kerken sloten zich daarbij aan met het rapport “Euthanasie en Pastoraat”. Ook de R.K. bisschoppen lieten zich toen flink horen in een protestbrief  “Aan de Staatscommissie Euthanasie”.

Hoe komt het toch, dat “euthanasie” destijds zoveel mensen en tongen in beweging bracht? Het heeft te maken met de veranderingen, die in de jaren ’70 en ’80 hadden plaatsgevonden, zowel op medisch gebied als ook op technisch gebied, waardoor het mogelijk werd mensen in leven te laten, die voordien al lang gestorven zouden zijn. Ook het omgaan met de dood was veranderd. Vroeger was de dood een sociaal gebeuren. Heel de familie was er bij betrokken, zelfs de buurtgemeenschap. Men stierf thuis, omringd door de zijnen. Langzaamaan is dit gebeuren verplaatst naar zieken- en verpleeghuizen. Van een sociaal gebeuren is het een eenzaam gebeuren geworden.

Dan is daar ook de verandering in het denken over leven en dood. Was het tot dusver algemeen erkend, dat God het leven van een mens beschikt, nú is dat allemaal zo zeker niet meer. De eigen wilsbeschikking van de mens wordt meer en meer naar voren gehaald. De Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie heeft hier sterk aan mee gewerkt. En natuurlijk ook de opkomst van de media, die wat vroeger taboe was nú openlijk ter bespreking (en aan de kaak) stellen. Dit is ook gebeurd met het spreken over de dood en zelfs het vragen om de dood.

Volgende keer: de mondigheid van de moderne mens.