Met veel genoegen lees ik in Trouw de tuinartikelen van Nicolien van Doorn. Enerzijds om van te leren, anderzijds vanwege de humoristische toon. Om haar bijdrage over sneeuwklokjes heb ik geschaterd. Er ging een wereld voor mij open!
Waren er tien jaar geleden 500 verschillende soorten klokjes, nu zijn dat er ruim 1500 en er komen dagelijks nieuwe bij. Voor verzamelaars een eldorado, want er wordt naar hartelust gejaagd. Ze zijn bezeten van het hebben, gaan er zelfs voor op dievenpad. Zien ze een sneeuwklokje van het soort dat ze nog niet bezitten, ze stappen slinks in andermans tuin, graven in haast het klokje uit, proppen het in de tas en vervolgen hun tocht al speurend. En zien ze een speciaal soort op internet, ze tellen er zielsgelukkig een paar honderd euro voor neer. Er zijn reizen naar verre gebieden met velden bijzondere soorten, maar toen de reisleider het gegraai ontdekte werden de reizen alleen nog aangeboden in het bloeiloze tijdperk. Er zijn sneeuwklokgala’s, er zijn mensen die met sneeuwklokjes praten, er zijn zelfs internetforums. Hierop wordt heftig gediscussieerd wat nu beter is, een ronde of een vierkante vijvermand. In Engeland worden de verzamelaars ‘Galanthofielen’ genoemd, ze zijn nauwelijks aanspreekbaar. En juicht de één over zijn bijzondere aanwinst, de ander vindt het maar een ziekelijk plantje. Het is een wereld van afgunst, gemene praat en hebzucht.
Er is een mooie legende over het sneeuwklokje. Toen Adam en Eva uit het paradijs werden verdreven was het winter. Om Eva te troosten veranderde een engel een sneeuwvlok in een sneeuwklokje. Zo was Eva minder bedroefd, de winter werd zoetjesaan uitgeluid, het voorjaar was in aantocht; het sneeuwklokje mocht zich een teken van hoop weten. Zo worden in Frankrijk en Engeland sneeuwklokjes gebruikt bij de versiering van het altaar bij het feest van de ‘Opdracht van de Heer in de Tempel’, vroeger ook wel Maria Lichtmis genoemd.
Na lezing van het tuinartikel dook ik de tuin in, vond na enige zoeken een kleine pol klokjes en sloeg aan het determineren; mogelijk waren ze ondanks de schraalheid toch bijzonder. Ik volgde de aanwijzingen van Nicolien: hingen de bloemblaadjes of stonden ze rechtop? Hoeveel waren er en hoe lang waren ze? Ik snelde naar binnen en vloog met een centimeter naar buiten. Hoe zag de tekening van het binnenste en het buitenste bloemblad er uit? De tere klokjes wiebelden zachtjes op de lange stelen. Hoorde ik ze soms hoonlachen? Willem keek op afstand toe, zijn rode vacht knalde er uit in de wintertuin.
Ik trok de schoenen aan, pantserde me tegen de oostenwind en ging naar de plek waar ik ieder jaar opnieuw de sneeuwklokjes begroet. Ook dit jaar hadden ze zich met veel geduld door de hard bevroren aarde gewurmd. In de schaduw van een boom, op de slootwal stonden ze aan de rand van een kerkhof als teken van hoop op dat Andere. Het leek geen bijzondere soort, maar hun boodschap was wel bijzonder. Uit de grijze lucht dwarrelden eerste sneeuwvlokjes…
Aly Brug
Dag Aly,
Wat een prachtige column over sneeuwklokjes heb je geschreven! Ik heb er van genoten.
(En dank voor wat je over mijn columns zegt).
Vriendelijke groet,
Nicolien van Doorn