De verkoopster van de kringloopwinkel had het boek op een opvallende plaats gezet. Op de saai grijze omslag stond in vergulde letters JAN VAN NIJLEN, iets daaronder in mogelijk nog grotere letters GEDICHTEN. En daaronder stond, ook al weer verguld het ‘logo’ van uitgever Stols te ’s Gravenhage. Ademloos bladerde ik door het vergeelde boek, een bundeling van gedichten van de dichter uit de periode 1904 – 1938.
Jan van Nijlen, geboren in 1884 te Antwerpen en overleden in 1965, is vooral bekend geworden door de zin Bestijg den trein nooit zonder Uw verlies met droomen, dan vindt g’ in elke stad behoorlijk onderkomen uit ‘Bericht aan de reizigers’. (1934)
Hij bezocht het Jezuïetencollege te Antwerpen en werd corrector en journalist, was bekend om zijn bescheidenheid, die zich weerspiegelde in zijn werk, dat kan worden omschreven als ‘de poëzie geworden eenvoud’. Zijn gedichten zijn gekenmerkt door romantische gevoelens met als thema’s de jeugd, de droom, het verlangen.
Ik zocht naar de prijs van het boek en toen pas zag ik de tekst op het schutblad. Het handschrift van ene Gerard was stevig, maar mèèr nog was de boodschap:
‘Sint Nicolaas 1944, toen de goede Sint niet door het Westfront wist heen te komen, Gerard.’
Daaronder, als was het heiligschennis, stond in potlood € 0.75. De bundel veranderde van eigenaar. Thuis bekeek ik het boek opgetogen, maar mijn aandacht voor de poëzie maakte steeds meer plaats voor de beladen woorden van Gerard. Wie was hij, leefde hij nog en wie schonk hij deze fraaie bundel? Een man, een vrouw? Ik koos voor het laatste en noemde haar in gedachten Johanna. Wilde Gerard haar een hart onder de riem steken of zakte hijzelf juist terug in moedeloosheid door ‘toen de goede Sint niet door het Westfront wist heen te komen’. Met de kennis van nu is bekend dat de winter 1944 / 1945 als de meest zware periode van Wereld Oorlog II wordt gerekend. Voelde Johanna zich gesterkt door de haar toevertrouwde moedeloosheid van Gerard in lotsverbondenheid? Door welke gedichten werd ze boven alles uitgetild? De kans is groot dat beide mensen niet meer in leven zijn.
Uit eerbetoon aan Jan, Gerard en Johanna koos ik ‘De onbekende”, tragisch eigentijds.
Een goeden morgen heeft hij voor altijd
Zijn ouders en hun rustig huis verlaten:
Hij had niet eens een vriend om mee te praten,
Hij was alleen – en voor alle eeuwigheid.
Hij doolde rond. Nooit kwelde hem de tijd,
Noch lokte hem de vrede der penaten,
Eenzelvige die van de wereld scheidt,
Waarin hij niets beminnen kan noch haten.
Hij hield van vogels, bloemen en insecten
En soms, in ’t voorjaar, van een blonde meid,
Die in zijn hart een duistren weemoed wekte.
Zóó werd hij oud, voor iedereen verloren.
En zong aan ’t einde van zijn aardschen tijd
Het somber lied dat niemand ooit zou hooren.
Aly Brug