Misschien ligt mijn eerste spirituele ontmoeting wel in de vroege jeugd. Haarscherp kan ik die momenten terug halen, niet alleen in geluiden en geuren, maar meer nog in het voelen, het zijn. Het zijn dat geen gedachten toelaat. Verkeren in het niets.
Die stille uren op de stal, koeien in touwen gebonden, die zich in verschillende ritmen te goed deden aan het hooi. Hooi, dat nog de geur van de zomer in zich leek te hebben, het geluid van het melken. Vanaf drie plekken waren de stralen in verschillend ritme te horen. Dat had te maken met de hand van de melker. Ik hield het meest van mijn vaders ritme. Rustig en krachtig. Was het ritme van mijn opa traag en ongelijk, mijn broer molk snel en wild. Hij had er geen zin in. Ondertussen liep ik rondjes en schoof met een hooivork het hooi onder het bereik van de koeien. Het spaarzame, wat gelige licht, verhoogde de sfeer in even die afgezonderde wereld. En steeds weer herkende ik het gevoel van voorgaande keren: leger en leger worden, in automatisch handelen. Het was heel vredig en mocht eindeloos duren.
Na het melken kregen de koeien water. Omdat er geen vaste drinkbakken waren werd het water door de goot geleid door middel van een lange buis, die kunstig aan de kraan werd gehangen. Ondertussen veegde ik het hooi uit de goot, maakte van ander hooi een stop en duwde die in de opening waar straks overtollig water zou uitstromen. Glanzende koeienhalzen, voorover gebogen in luid en gretig slurpen. Niet alleen de geluiden waren nu anders, maar ook de sfeer werd aangetast. Werd het stallicht misschien feller, of zat het in het ontbreken van de zacht spuitende stralen in de melkemmers? De spiritualiteit leek zich terug te trekken. De koeien waren verzadigd, ik trok de stop uit de opening en schrobde het overgebleven water door het gat naar buiten. De koeien kregen hooi en mijn vader deed in ieder opengesperde koeienbek een veekoek. Het genot van de dieren nam ook bezit van mij en steeds probeerde ik hun gevoelens te raden. Mogelijk was dit weer een andere vorm van spiritualiteit. Ik veegde nog wat, leunde op de bezem en voelde me rijk. Dat wonderlijke gevoel, van gisteren, eergisteren en daarvoor, ik had het opnieuw doorgemaakt…
Aly Brug
(eerder gepubliceerd in het Centraal Weekblad)