Pastorale aspecten van de euthanasie V

Vanuit het Nieuwe Testament staat het leven na de dood voor de gelovige vast. Het is een heerlijk leven, een eeuwigheidsleven, een stukje van de nieuwe schepping! Dit leven begint nu al hier op aarde, en de dood kan daarin geen spelbreker zijn. Dat betekent, dat in Bijbels perspectief de begrippen “sterven” en “leven” verschillend gebruikt kunnen worden: letterlijk en geestelijk (overdrachtelijk). Iemand, die niet gelooft, is eigenlijk al dood, maar iemand die gelooft kan eigenlijk niet dood.

Deel I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII

Vanuit het Nieuwe Testament staat het leven na de dood voor de gelovige vast. Het is een heerlijk leven, een eeuwigheidsleven, een stukje van de nieuwe schepping! Dit leven begint nu al hier op aarde, en de dood kan daarin geen spelbreker zijn. Dat betekent, dat in Bijbels perspectief de begrippen “sterven” en “leven” verschillend gebruikt kunnen worden: letterlijk en geestelijk (overdrachtelijk). Iemand, die niet gelooft, is eigenlijk al dood, maar iemand die gelooft kan eigenlijk niet dood.

“Als wij leven, het is voor de Heer, en als wij sterven, het is voor de Heer, hetzij wij dan leven hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer”, zo legt Paulus het uit in Rom.14 vers 8.

Een gelovig Christen mag uitzien naar ongelofelijke dingen: het met-Christus-zijn (Fip.1,23), een verrukkelijk gastmaal (Luk.14, 15-24), een stralend feest (Hebr.12,23), een gouden stad met paarlen poorten (Openb.21,18). Door de donkere tunnel heen komen wij dan in een zee van licht!

Dat de dood er tenslotte niet meer zal zijn, is een geluid, dat we zowel in het Oude Woord als ook in het Nieuwe Verbond horen. Ik denk bijvoorbeeld aan Jes.25, 8-9: “Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen en de tranen van alle aangezichten afwissen en men zal in die dagen zeggen: zie, deze is onze God, van wie wij hoopten, dat Hij ons verlossen zou, dit is de Heer, op wie wij hoopten; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing, die Hij geeft.” Aan deze woorden moet de oude Johannes ook gedacht hebben, toe hij zijn visioen in Openbaring beëindigde met een beschrijving van het nieuwe Jeruzalem en een stem hoorde zeggen:

“God zal alle tranen uit hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn.”

De Bijbel laat in al deze dingen duidelijk zien, dat een mensenleven in Gods hand is en dat God de dood niet wil. Zichtbaar wordt dit ook in wat er met Jezus is gebeurd: Zijn lijden en sterven en daarna Zijn opstanding, waarmee Hij de dood als ’t ware heeft afgelegd en overwonnen. De dood wordt zelfs de laatste vijand genoemd. Toen hij is overwonnen, is ons leven nieuw begonnen. Zó ziet de dichter Martinus Nijhoff het:

“Dit is geen einde nog, maar
Een voor goed begonnen begin!”

De dood kon zijn spel spelen in het oude zondige leven, maar in de nieuwe wereld die God belooft heeft en die in de opstanding van Jezus is begonnen – een voor goed begonnen begin – is er voor de dood geen plaats meer. De dood zal niet meer zijn, dat is de hoop waaruit wij leven. Want, zegt Paulus opnieuw: “Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste aller mensen” (1 Kor.16,19).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *