Johannes 3, 5
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan.”
Jezus had in Johannes 3 een gesprek met Nikodemus. En dat gesprek laat duidelijk zien, wat op het eind van hoofdstuk 2 van Jezus gezegd wordt: Hij kende de mensen allen en wist Zelf, wat in iedere mens was. Dat wil zeggen: voor Jezus vallen al onze maskers af, is al het verstoppertje spelen ten einde. Jezus kent ons beter dan wij ons zelf kennen! Dat laat het gesprek met Nikodemus ons duidelijk zien. Weet die Schriftgeleerde eigenlijk wel wie hij is en wat hij wil, als hij ’s nachts tot Jezus komt? Hij denkt van wel, maar oog in oog met Jezus zal al gauw blijken, dat hij het helemaal niet weet. Waarom komt hij in de nacht tot Jezus? Omdat hij zich schaamde voor zijn collega’s? Misschien wel. Maar hij ging tenminste nog en liet duidelijk blijken, dat hij respect heeft voor Jezus als de door God gezonden rabbi, die wonderen deed. Velen geloofden in Jezus, omdat zij de tekenen zagen. Zo staat beschreven in Johannes 2, 23:
Terwijl hij in Jeruzalem is geweest
bij het Pesach, bij het feest,
gaan velen geloven in zijn naam
aanschouwend de tekenen die hij heeft gedaan.
Maar de meesten bleven weg, precies zoals die negen melaatsen, van wie er maar één terugkwam om tegen Jezus “Dank u wel” te zeggen. Ook Nikodemus komt, ’s nachts, misschien omdat het in de nachtelijke stilte wat gemakkelijker en rustiger is om met Jezus te praten.
Maar wat doet Jezus nou? Hij zegt: “Voorwaar, Ik zeg je, tenzij iemand wedergeboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.” Hij zegt: “Amen, amen, ik zeg u…” Dat wil zeggen: pas goed op, nou komt het, het is erg belangrijk wat Ik je nu ga zeggen. Dat doet Jezus altijd, als Hij iets vanuit Zijn goddelijke macht gaat zeggen. Dan begint Hij met: “Amen, amen, voorwaar Ik zeg u…” Die arme Nikodemus, hij denkt Jezus geplaatst te hebben, toen hij zei: “Rabbi, we weten, dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan die tekenen doen, die U doet, tenzij God met hem is.” Ja, Nikodemus, hij denkt het allemaal zo goed te weten, het klopt allemaal als een bus, 1 + 1 = 2. Alleen voor Jezus gaat dat niet op! Dat moet hij nog leren. Jezus rekent met een heel andere maatstaf, voor Hem geldt een heel andere waarheid. Hij zegt als ’t ware: och, Nikodemus, jij weet nog niet wat Ik wil, en je kunt ook nog niet zien wat jij en alle mensen eigenlijk nodig hebben. Om zien te kunnen, wat God in Zijn heerlijkheid en genade aan de mensen doet, moet je eerst opnieuw geboren worden. Het woordje “opnieuw” kan in het Grieks ook betekenen “van Boven”. Om iets van God te weten en te kunnen zeggen moet je ’t eerst van Boven ontvangen hebben! Dat is een nieuwe geboorte. Het gaat dus om de vraag: vanwaar ben je eigenlijk? Van hier? Of van Boven? Van God? Jij bent zo’n echte mens, Nikodemus, zo’n mens van vlees en bloed, van hier, van deze wereld; jij rekent met je verstand, jij houdt het op de zekerheden en mogelijkheden van deze wereld, jij weet het allemaal zo goed, je lijkt precies op ons, mensen van de 21e eeuw. Maar heb je ooit wel eens Gods wonderen in je leven toegelaten? Gods wondere macht, die alles op z’n kop stelt? Pas als je daarmee rekent, word je een mens voor Zijn Koninkrijk, een nieuw geboren, een HERBOREN, mens. God geeft je deze nieuwe geboortekans. Hij wil je leven opnieuw scheppen uit water en geest. Geboren worden is niet onze daad, wij zijn daarbij degenen, die ontvangen, die geschapen worden, niet degenen die zelf scheppen. Het is goed om daarop te letten. Wij zelf kunnen daar niets aan doen, aan die tweede geboorte, het wordt ons uit Gods goedheid en barmhartigheid geschonken, zo maar, onverdiend, zo lief heeft God ons! Het is dus niet een soort verbetering van je leven (verbeter de wereld, begin bij je zelf); en het is ook niet een soort boetedoening en bekering, zoals Johannes de Doper de mensen toeriep: “Bekeert u en laat u dopen!” Nee, van dat alles spreekt Jezus niet; geen geloofsactivisme, geen boetedoening, geen tonen van je betere wil. Wel spreekt Jezus van water en geest. Voor zo’n mens als Nikodemus is dit abracadabra; dat laat ook zijn typisch menselijke reactie zien. Hoofdschuddend zegt hij: “Kom nou, een mens kan toch niet twee keer geboren worden; hij kan toch niet zo maar weer de moederschoot ingaan en opnieuw geboren worden?”
Wat denk je toch weer menselijk-logisch, met je menselijke onverstand en kortzichtigheid. Weet je dan niet, Nikodemus, dat wat bij de mensen onmogelijk is, mogelijk is bij God? Begrijp je dan niets van Gods wonderen? Als je niet opnieuw geboren wordt uit water en geest, zul je er ook nooit iets van kunnen begrijpen, van dat grote mysterie van God, van Zijn vrijheid en barmhartigheid, van Zijn liefde voor de mensen en Zijn zelfverloochening. Zie je dat water, Nikodemus? “Gewoon water” zeg je natuurlijk. Maar kijk er nou eens doorheen, het is levenswater, zuiverend water, het is het Doopwater voor het nieuwe leven, het vruchtwater van de nieuwe geboorte, het is de levensbron ons door God gegeven. En hoor je de wind, Nikodemus? Weet jij waar die vandaan komt? Nee hè? De wind heeft zijn eigen wil. Kijk, zo is het ook met God, met Zijn wondere kracht, die we “geest” noemen, onpeilbaar voor ons, een regelrecht geschenk van God. Daarom zeg ik je: tenzij jij opnieuw geboren wordt uit water en geest, zul je van die dingen van God niets begrijpen. Jij bent vlees, de mens, die zichzelf probeert te handhaven, die zichzelf niet uit handen kan geven. Ik ben Geest, neergedaald uit de hemel, de Zoon des mensen. Jij bent uit vlees geboren, Ik uit de Geest. Begrijp je het nu nog niet, Nikodemus? Ik, Die hier voor je sta, Ik ben het, het geheim van het nieuwe leven. Ik wil het jou ook geven, uit water en geest, om van jou een nieuwgeboren mens te maken!
Gemeente, wij zijn de Nikodemussen van onze tijd, proberend te begrijpen wat er in de Bijbel staat, goedbedoeld, maar wel naar onze maatstaven, net als bij de Schriftgeleerden uit de tijd van Jezus. Maar of we ook het wonder te pakken hebben, eigenlijk andersom: of we ook begrijpen, dat het wonder óns te pakken heeft, en dat we ons daarvoor open moeten stellen, dat is de vraag aan ons! Wij staan hier als Nikodemus voor Jezus, en het doopvont staat tussen ons in, het water, heenwijzend naar het levende water, Jezus Christus, onze levensbron. In dit water schenkt God ons een nieuwe geboorte, aan de dopelingen. Hij vraagt niet eerst aan hen: geloof je wel, heb je je wel bekeerd? Heb je wel belijdenis gedaan? Heb je wel het vaste voornemen je leven te verbeteren? Niets van dat alles! God vraagt niet, maar Hij schenkt Zijn barmhartigheid. Hij plaatst Jezus voor hen en doet ze opnieuw geboren worden uit water en geest. Dat is ons geloof, dat is Jezus’ blijde boodschap, echt Evangelie, vandaag in ons hoofdstuk Johannes 3. Wanneer je zó gedoopt bent, dan hoef je nooit meer opnieuw gedoopt te worden. Wanneer God je zó in Zijn mysterie heeft opgenomen, dan zul je er uit kunnen vallen, ja zeker, maar je zult ook steeds weer een geopende deur tot Gods Koninkrijk terugvinden. Er zijn Gemeenteleden, die menen, dat de Doop als kind ontvangen krachteloos is en die het daarom als een goddelijke opdracht zien zich opnieuw te moeten laten dopen, op basis van hun persoonlijke bekering. Welnu, laat ik u zeggen: wie God één keer heeft geschapen in Christus, wie één keer wedergeboren is, wie één keer uit water en geest is herboren, die zal altijd in Gods gunst en genade blijven staan, tenzij hij of zij zich daarvan heeft losgemaakt door God af te wijzen en de weg ven het “vlees” te kiezen. Een tweede herboren-worden is daarvoor niet nodig. Je zou zelfs kunnen zeggen: het maakt Gods wondere daad bij de eerste doop als klein kind tot een lachertje. Het is beschamend te zien, hoe Nikodemus nog steeds onder ons leeft, sterker dan ooit misschien, nu er zoveel kerkelijke kerken en godsdienstige stromingen zijn, die menen het beter te weten, net als Nikodemus. Onze taak is het de kinderen, die het wonder van Gods wedergeboorte uit water en geest ontvangen hebben, bij dat wonder te houden door ze telkens voor Jezus te plaatsen in gebed en Bijbelvertelling, in ons voorbeeld, in onze liefde, in vergevingsgezindheid en opofferingsgezindheid. Dat immers zijn de vruchten van het wedergeboren zijn van Omhoog, met behulp van de Geest Die van Boven komt en niet door mensen kan worden ingepast in betweterijen.
Amen.