We gaan verder met de kapitelen in Autun. We zien nu de moord op Kain, de ark van Noach en het offer van Izaäk.
Bij het offer van Izaäk heeft de beeldhouwer het verhaal van de Bijbel een beetje veranderd: Abraham zwaait met zijn zwaard, maar de engel houdt het aan één kant vast om e moord te verhinderen. De engel houdt een bokje bij de nek vast, het dier is al stijf van angst, en de kleine Izaäk zit op een soort troon, die het altaar moet voorstellen. Izaäk kijkt naar zijn vader met wijd geopende handen, bereid om het offer van zijn leven te brengen. Het is duidelijk dat Izaäk hier tot een voorbeeld van Christus wordt.
Dan zien we Mozes en het gouden kalf. Hier zien we Mozes, die het gouden kalf slaat. De duivel is daar kennelijk niet vrolijk om.
Vervolgens komen de mannen in de oven, het verhaal uit Daniël. Het waren drie Joodse bestuurders in het Babylonische Rijk, die hun geloof trouw bleven en weigerden een afgodenbeeld te aanbidden. Zij werden in een vurige oven geworpen, maar een engel van de Heer doofde de vlammen.
Daniël zelf komt in een leeuwenkuil. Wij zien hem hier zitten met het hoofd in zijn handen. Links en rechts van hem zijn de loerende leeuwen en links naast hem zien we Habakuk, de profeet, die door een engel naar de leeuwenkuil,is gebracht om Daniël te eten te geven.
In het volgende kapiteel zien we St.Anna en de engel. Anna is de moeder van Maria. Zij wordt alleen door Jacobus genoemd in zijn brief, samen met haar man Joachim. Er bestaat over hen de volgende legende: als eenzame Jood bezocht Joachim regelmatig de tempel, hij had geen kinderen. En dat werd als een schande aangemerkt. Op een dag werd dat Joachim voor de voeten geworpen, hij was daardoor diep beledigd, hij ging de bergen in en bleef daar 5 jaar als schapenhoeder, zonder dat zijn vrouw wist waar hij was. Na 5 jaar begon zij toch wel ongerust te worden en toen kwam er een engel om haar te vertellen dat zij naar de gouden poort in Jeruzalem moest gaan. Daar ontmoette zij haar man weer. Hij was ook door een engel daarheen gebracht. Daarna leefden zij nog gelukkig samen en na negen maanden werd Maria geboren. Op de afbeelding zien we, hoe de engel aan Ana de boodschap overbrengt (“Maria boodschap”). Anna, nog vol van zorgen, luistert met een voorover gebogen hoofd.
Op de volgende afbeelding zien we de verzoeking in de woestijn. Christus wordt hier begeleid door een engel om satan in de figuur van een afschuwwekkend monster terug te wijzen.
Dan een plaatje van Judas, die zich ophangt. De gezwollen bult aan het touw kan niet met zekerheid verklaard worden. Misschien wordt hier de geldbuidel mee bedoeld.
Hier zien we de duivel:
Na Pasen ontmoette Jezus Maria Magdalena, die dacht dat Hij de tuinman was. Andere vrouwen zijn op weg naar het graf (rechts). Maria bukt voorover om de voeten van de Heer aan te raken, maar de Heer wijkt terug. “Raak me niet aan” zegt Hij.
Hier zit Petrus in de gevangenis. Hij wordt er uit bevrijd door een engel. De kerker wordt uitgebeeld met een sierlijke boog. Duidelijk kunnen we nog de ketenen zien aan Petrus’ voeten. Petrus wacht rustig af, hij zit op een soort troon met gekruiste armen. De engel roept hem toe: sta gauw op.
Tenslotte zien we nog het prachtige “tongewelf”van de kerk:
En één van de gebrandschilderde ramen: