Het was in de tijd van Luther gevaarlijk om je mond open te doen tegen de paus. Het had kort daarvoor nog aan de monnik Girolamo Savonarola het leven gekost.
Als “Rome” je in de ban deed, dan was je je leven niet meer zeker. Het is dus eigenlijk een wonder, dat Luther in leven gebleven is! Want hij heeft zijn leven lang met de paus in de clinch gelegen. Toen hij priester werd en later professor had hij nog de gedachte zich dienstbaar op te stellen aan de kerk. Maar van lieverlee gingen zijn ogen open voor wat er allemaal fout was in die kerk. Het begon met de aflaatverkoop. Luther schreef zijn 95 stellingen, in 1517, om het misbruik van de aflaat te bekritiseren. Het ging toen nog niet rechtstreeks tegen Rome. Toch kon de paus dit niet accepteren en Luther werd aangeklaagd en in 1518 door Cajetanus verhoord. Hier deed Luther een beroep op de Heilige Schrift die in zijn oog alleen autoriteit bezat, hoger dan de autoriteit, die de paus zich aanmat. Hij zei, dat de paus ook maar een mens is, die fouten kan maken en kan leren van andere Christenen (zoals Luther). Het werd nog erger in 1519, in het dispuut dat Luther had met Dr. Eck. Het ging vooral over de sleutelmacht, die volgens de paus aan hem als opvolger van Petrus toekwam (Matth.18, 18). Luther legde uit, dat die macht aan alle apostelen gegeven was, en niet alleen aan Petrus. Het gaat om de gehele kerk! En de rots, waarop de kerk gebouwd is, is Christus Zelf. Luther voegde daar nog aan toe, dat ook pausen en concilies kunnen dwalen. Dat deed de deur dicht, voor Luther! Hij werd in de ban gedaan.
Luther heeft nog geprobeerd de paus milder te stemmen en eventueel voor de reformatie van de kerk te winnen in zijn geschrift: Von der Freiheit eines Christenmenschen. Hij schreef, dat hij zelfs de voeten van de paus wilde kussen, als die het Evangelie maar liet prediken. Luther wilde in alles toegeven, behalve het Woord van God. Alleen daarom kon hij zijn geloof niet herroepen (wat de paus van hem verlangde).
Kort daarop schreef Luther zijn uiteenzetting met de paus in het bekende boekje “An den christlichen Adel deutscher Nation von des christlichen Standes Besserung”. In beeld laat hij de positie van de “Romanisten”(de pauselijke theologen) zien. Om de reformatie af te weren gebruiken zij drie muren: de eerste muur is de opdeling van het volk van God in priesters en leken, waarbij alleen de priester iets te zeggen heeft; de 2e muur stelt vast, dat alleen de paus het recht heeft de Schrift uit te leggen. Daarmee stelt de paus zich dus letterlijk boven de Schrift. De 3e muur beweert, dat alleen de paus recht heeft om een concilie bij elkaar te roepen. Maar omdat hij weigert (Luther had de paus daar om gevraagd), brengt hij schade toe aan de kerk! Het antwoord vanuit Rome was de ban-aanzegging: Exsurge Domine (verhef U, o Heer, want een wildzwijn heeft Uw wijnberg verwoest!). Luther ontving de bul op 10 oktober 1520. Hij kreeg 60 dagen bedenktijd.
Maar Luther herriep niet, integendeel. Toen de 60 dagen om waren, riep hij zijn collega’s en studenten bijeen en wierp de bul met enkele boeken in een groot vuur. Hij sprak ook nog de banvloek uit over Rome: “Wie sie mich exkommunizieren nach ihren gotteslästerlichen Häresie, so exkommuniziere ich sie nach der heiligen Wahrheit Gottes. Christus wird als der Richter sehen, welche Exkommunikation bei Ihm gilt.” Toen was de breuk definitief.
Luther had het anders gewild. Hij had de paus willen verdragen, als deze maar de prediking van het Evangelie had geduld. Maar dat was helaas niet mogelijk. Het pausdom wilde van zijn alleenrecht om de Schrift uit te leggen geen afstand doen en verbood de Lutherse prediking van de rechtvaardiging van de zondige mens als ketters. Maar ook voor Luther was het onmogelijk om naast het geloof in de rechtvaardiging door Christus, alleen uit genade en door geloof, nog een andere voorwaarde voor de verkrijging van het heil te accepteren. Maar dat juist verlangde de paus: men moest hem onderdanig zijn als de plaatsvervanger van Christus. Luther zag in de paus eerder de antichrist. De paus heerst “anti-Christou”, in de plaats van Christus, hij wil Christus vertegenwoordigen, zodat in zijn stem alleen de stem van Christus te horen valt. Daardoor plaats hij zich in feite boven Christus. En dat is precies wat in het Nieuwe Testament beschreven staat als het werk van de antichrist. “Er ist der Widersacher, der sich erhebt über alles, was Gott oder Gottesdienst heisst, so dass er sich in den Tempel Gottes setzt und vorgibt, er sei Gott.” Aldus Luther.
duidelijk, het is goed te begrijpen en goed opgesteld.
Groetjes