Lukas 22, 61-62
“En de Heer keerde Zich om en zag Petrus aan. En Petrus herinnerde zich het woord van de Heer, hoe Hij tot hem gezegd had: eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.”
Het lijden van de Heer komt dichter en dichter bij. Nu is Hij al gevangen genomen en gevoerd naar het huis van de hogepriester. De huizen toen hadden allemaal een binnenhof, waaromheen de woonvertrekken gebouwd waren. In het binnenhof bij de hogepriester waren veel mensen samen gekomen om het proces van Jezus de Nazoreeër bij te wonen. Het was al avond en er was een vuur aangemaakt tegen de avondkoelte. Daarom omheen zaten de mensen gehurkt, benieuwd wat er zou gaan gebeuren. Het leek zo een vredig tafereel. Maar plotseling wordt de rust verstoord. Een schelle vrouwenstem roept uit: “Ook die was bij Hem!” Maar een forse mannenstem antwoordt: “Vrouw, ik ken Hem niet!” De rust is weergekeerd, Maar weer horen we een felle kreet: “Ook gij behoort tot Hem!” Dezelfde mannenstem stelt gerust: “Mens, ik niet!” Een uur later ontstaat er weer deining, als iemand met klem verzekert: “Inderdaad, die man was bij Hem, want hij is een Galileeër!” Maar de beschuldigde Petrus riep uit: “Mens, ik weet niet waar je ’t over hebt!” Toen was de nacht om en een haan kraaide.
Inderdaad de nacht was voorbij, een zeldzame donkere nacht, want Petrus, de voorman van de discipelen, die het eerst aan Jezus zijn geloof had beleden, was gevallen in diepe duisternis. Maar tegelijk begon ook een nieuwe dag, ook voor Petrus kwam er nog licht, want Jezus keek hem aan. “En de Heer keerde Zich om en zag Petrus aan…” Toen ging Petrus een licht op en hij ging naar buiten en had berouw, hij weende bitter. En sindsdien staat er een haantje op de torens van onze kerken!
In deze ontroerende geschiedenis vallen ons een paar dingen op. Ten eerste dat Jezus Petrus aankeek. Dat Hij nog aan Petrus dacht! Terwijl Hij Zelf midden in het lijden staat, onder bespotting en slagen en het verhoor van de hogepriester. Je zou toch denken, dat Hij Zijn aandacht ergens anders op moest richten, dat Hij andere dingen aan Zijn hoofd had. Maar nee hoor, Hij denkt aan Petrus en kijkt hem aan. Daaraan kun je zien, dat Hij echt de Heiland der wereld is. Midden in Zijn lijden vergeet Hij de Zijnen niet. Integendeel, Hij is nog met hen begaan. Hij vindt het heel erg voor Petrus. Hij is alleen gelaten, iedereen was op de vlucht, niemand wilde Hem meer kennen, zelfs Petrus niet, Hij is verloochend en afgeserveerd. En toch vergeet Hij Zijn mensen niet! Hij houdt ze in het oog. Hij draagt ze op het hart. Hij lijdt alléén, maar Hij lijdt voor hen en om hen. En daarom keert Hij Zich om en kijkt Petrus aan. Hij laat hem niet los. Terwijl toch wat Petrus gedaan had heel erg was. Hij heeft de Heer verloochend. Hij heeft gezegd, dat ie met Hem niets te maken had. Tot drie keer toe, met een eed en een vloek. Was die sterke man dan toch bang geworden? Laten we hem er niet voor veroordelen. Het zou ons ook kunnen overkomen. Niemand kan zeggen, wat hij op een moment van angst allemaal doet. Je bent je zelf niet meer, totaal uit balans, van je kracht is niets meer over.
Jezus had gezegd: “Wie Mij verloochent voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.” Deze woorden zouden we maar al te graag naspreken! Zo ge doet, zo ge ontmoet. Gelukkig is het hier, op dit lijdensmoment bij Jezus, anders. Hij kijkt Petrus aan en geeft Hem niet op. Hij laat hem niet los, maar houdt hem vast. Hij herstelt de gemeenschap. Voor Petrus is er dan geen ontkomen aan Zijn genade. Hij zou wel door de grond willen zakken, Hij zou weg willen vluchten, maar er is geen ontkomen aan!
Heeft u dit ook wel eens meegemaakt? Dat Jezus je zó vasthoudt, dat er geen ontkomen aan is? Misschien vond u het wel benauwend… U was liever van Hem afgeweest misschien. Aan de andere kant is het ook een hele troost, dat Hij u niet laat vallen. Mensen laten elkaar zo gemakkelijk vallen, maar gelukkig er is er Eén, Die dat niet doet! Ook als ik gevallen ben, zoekt Hij me steeds weer op.
En wat gebeurt er daarna? Kan Petrus nu maar verder z’n gang gaan? Net doen alsof er niets gebeurd is? Nee, zo werkt dat niet. Als de Heer je heeft aangekeken, verandert er iets in je leven. Petrus komt tot inkeer, tot berouw. Boete doen en berouw tonen, daar begint het mee in het nieuwe leven. In het Johannes-Evangelie (hoofdstuk 21) wordt beschreven, hoe dat in z’n werk ging. Jezus stelt aan Petrus tot drie keer toe de vraag: “Hebt gij Mij lief?” Petrus kan dit niet verdragen en barst in tranen uit. “U weet het toch, Heer…” Ja, maar zelf moet je ’t ook weten en er voor uit durven komen! Soms moet je daarvoor door een diep dal, net als Petrus. Het gaat niet vanzelf. We staan wel met één been in de hemel, maar het kost soms heel wat moeite om het andere been er ook bij te halen. Dat komt door de zonde, die in ons huist en die ons dwarsboomt. Je kunt er een leven voor nodig hebben om daarvan af te komen!
Gelukkig begint het met vergeving: dat Jezus ons aankijkt! Gods genade gaat vóórop! Pas daarna komen wij in actie. Petrus met zijn berouw en tranen en wat hij later allemaal gedaan heeft: het Evangelie verkondigen en de Kerk stichten. En wij, ieder in ons eigen leven. Ook wij moeten beginnen met schuld belijden. En dat is niet zo gemakkelijk. Het moet in je leven van elke dag tot uitdrukking komen. In je dienstbaarheid, je levensblijheid, je sociale instelling. Schuld belijden is niet iets van woorden, maar van daden. Zoals we dat bij Petrus zien in zijn leven. Het heeft te maken hiermee, dat je je een ander mens voelt, een gelukkig mens, die door Jezus is aangekeken. Je gaat wandelen in het licht met Jezus!
Daar zit ook berouw in, net als bij Petrus. Omdat Jezus je aankijkt krijg je berouw. En niet andersom: wij hebben berouw en daarom kijkt Jezus ons aan! Dat moeten we wel goed beseffen: dat het begin van het nieuwe leven bij Jezus ligt! Het was genade, dat Jezus Zich omkeerde en Petrus aankeek. Daaruit kwam het berouw voort. Zo is het altijd en zo moet het ook gaan in ons leven. God is met Zijn genade en liefde steeds de eerste. Hij kijkt ons aan en vergeeft ons. En daardoor leren wij onze zonden zien. En dan komen we tot berouw en worden we andere mensen. We raken los van het zondige leven. Het is een soort bevrijding! En ook een tot je zelf komen. Het is uit met de verloochening! Het stopt met de zonde(n). Petrus komt tot zich zelf, weg van zijn oude “ik”. Hij volgt de roepstem van de Heiland en durft het aan Hem te belijden, ook als hij straks vervolgd wordt en gedood (gekruisigd in Rome). Geen verloochening meer, geen egotripperij, geen machogedrag. De Petrus van vroeger is niet meer. De nieuwe Petrus is opgestaan!
Werkelijk berouw is altijd een bittere ervaring, we kennen het. Maar het lucht ook op. Herkent u dit?
Hoe vaak hebben wij God niet verloochend? In wat we gedaan hebben en vooral ook in wat we niet gedaan hebben? Zei Jezus niet: “Wat gij één uwer minste broeders gedaan hebt, dat hebt gij Mij gedaan”, maar ook omgekeerd: wat we niet gedaan hebben… Verloochening van de minste onzer broeders en zusters is verloochening van Hem.
Laten we hier eens over nadenken in de Lijdenstijd. Maar vooral ook: laten we ’t doen. Naar buiten gaan en berouw tonen en bitter wenen en de ander tot een naaste zijn. De Heer kijkt u aan. Met al Zijn lijden heeft Hij ook u op het oog.
Amen.
🙂 Dag Ds Kroes, bedankt voor deze preek. Het is altijd weer een goede voorbereiding voor de zondag. Ik lees ze altijd graag een goede zondag wens ik u toe samen met u vrouw.
Groetjes Thea
Thea, blijf lezen hoor! De Heilige Schrift zit vol verrassingen! Ds.Kroes
Ds Kroes. Hartelijk dank voor dit Woord. Ik ga zondag preken in onze gemeente (Beréa Vlissingen) over verloochening. Uw gedachten zal ik zeker gebruiken.
Bedankt!
Anko van Hoepen
dit is de foute site
🙄
waarom staat er niet hoe groot de verloochening van petrus is? ❓
dat vind ik heel abnormaal
als u dat erin schrijft bent u goed
en krijgt u een exemplaar van de nachtwacht 😛