De ware en de valse godsdienst

Laten we luisteren naar de stem van de profeet! Laten we proberen te verstaan, wat de boodschap van God vandaag is. We hebben een nieuwe reformatie nodig. “Updaten” noemt men dat tegenwoordig.

Jeremia 7, 4
“Stelt uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden:
Des Heren tempel, des Heren tempel is hier!”

Kerk WittenbergVeel mensen vragen zich af wat de ware godsdienst is en of zij in de ware Kerk zitten. De beantwoording van deze vraag heeft veel kerkscheuringen tot gevolg gehad. We denken onder andere aan de Afscheiding van 1834, de Doleantie op het eind van de negentiende eeuw (Abraham Kuyper), de Vrijgemaakten  en de Nederlands Gereformeerden. Het is duidelijk, dat de bestaande godsdienst dikwijls trekken vertoont van een valse godsdienst. Veel gelovigen worden door de buitenwacht voor “schijnheilig” verklaard. Dat is niet voor niets! De Farizeeërs uit de Bijbel, hoe streng gelovig ook, droegen toch ook het kenmerk van valsheid, schijnheiligheid: mooi van buiten, maar lelijk van binnen. En wij allemaal, die het woord van Jeremia horen, hebben hiervoor te waken. Want zo gemakkelijk ontaardt ons geloof in valse schijn. De profeet Jeremia weet daar alles van en stelt het aan de kaak, net zoals Jezus later ook zou doen. Daarin lijken Jeremia en Jezus ook op elkaar. Zij nemen geen blad voor de mond en roepen de mensen toe geen onrecht toe te laten, hun handel en wandel te verbeteren, te denken aan de armlastigen en gehandicapten.

Wanneer Jezus op een gegeven ogenblik aan de discipelen de vraag stelt: “Wie zeggen de mensen dat Ik ben?”, dan antwoorden sommigen: “Johannes de Doper”; anderen zeggen:”Elia” en weer anderen: “Jeremia”. Er moeten dus in Jeremia trekken geweest zijn, die men bij Jezus herkent. Zoals de eenzaamheid van zijn persoon temidden van het Joodse volk, de voortdurende botsing met de leiders van het volk, zijn kritische houding tegenover de godsdienstige praktijken van die tijd. Ook het misverstand tussen de mensen en Hem: zij begrepen Hem niet en zó werd Jezus net als Jeremia een martelaar. Jeremia moest al veel eerder ondervinden, wat Jezus overkomen zou. Hij moest van God harde woorden spreken tegen het volk. En dat werd hem niet in dank afgenomen! Jeremia zegt het zelf in hoofdstuk 23, vers 29: “Is niet mijn woord als een vuur, als een hamer, die een steenrots vermorzelt?” Jeremia werd echt een man van smarten, geslagen en veracht, onschuldig, zonder ander verweer dan zijn opdracht van God. Hier liggen het Oude en Nieuwe Testament dicht bij elkaar. Jeremia wijst heen naar de Man van smarten met de doornenkroon, de lijdende knecht des Heren. Alles wijst naar Hem!

Een goed voorbeeld hiervan is Jeremia 7. Daar krijgt Jeremia de opdracht te gaan staan in de tempelpoort en zich te richten tot de tempelbezoekers met zijn scherpsnijdende woord. Dit doet ons denken aan Jezus, Die ook moest staan in de tempel om het huis van God te reinigen. Ook een figuur als Johannes de Doper met zijn onheilsprediking leek op Jeremia. Hij zou ook zijn woorden en het opkomen voor de rechten van de armen met de dood moeten bekopen. Jeremia en Jezus en Johannes de Doper, zij allen richtten zich tegen de bestaande godsdienst. Zij verkondigen een levende dienst aan God: de mensen moesten zich bekeren in hun geloof en levenswandel.

Wij vragen ons af: waarom moest dat zó? Is de bestaande godsdienst dan zó slecht? Kan het “bestaande” niet ook goed zijn en echt en levend? Natuurlijk, dat kan wel, ik merk zelf ook in veel Gemeenten, waarin ik mag voorgaan, een oprecht geloof. Ook in Israël is dat er wel geweest, bij tijden. Maar heel vaak is het ook anders, zó, dat de bestaande godsdienst verwatert, meer een sleur wordt dan levend en actueel. De godsdienst, die in vaste banen is gekomen, met zijn eigen wetten en regels, gaat vaak een eigen leven leiden. De godsdienstige gebruiken worden normen op zich zelf, in plaats van heen te wijzen naar Gods Woord en Zijn normen. Het wordt allemaal zo statisch, dat het léven er helemaal uit is. Nieuwe dingen krijgen geen kans, alles moet bij het oude blijven. Het is dan meer mensendienst geworden dan Godsdienst.

Moet ik u de gevaren nog noemen, waaraan ook onze huidige kerken onderhevig zijn? Laat ik het maar doen, hoewel ik weet dat u ze zelf ook wel kent. In de eerste plaats is daar de zelftevredenheid, de zelfgenoegzaamheid. De Joden in Jeremia’s tijd dachten ook, dat hen niets kon gebeuren. Daarom waarschuwt de profeet hen: “Stelt uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: des Heren tempel, des Heren tempel, des Heren tempel is hier!” Dat wil dus zeggen: wij hebben de waarheid, God is met ons, óns kan niets gebeuren! De kerk is er immers, God is in ons midden. “Des Heren tempel is hier!” Maar zo is het niet, houdt Jeremia het volk voor.

Een tweede gevaar zie ik in de “dubbele moraal”, waaruit kerkmensen leven. Op zondag gelden dan andere normen dan in de week. De mensen in Jeremia”s tijd deden ook met alles mee. Van twee walletjes eten! Luister maar naar vers 10: “Stelen, doodslaan, echtbreken, vals zweren, de Baäls achterna lopen, en dan….op sabbat komt gij staan voor Gods Aangezicht in dit huis, waarover Mijn naam is uitgeroepen, en gij zegt: wij zijn geborgen! Ten einde al deze gruwelen te bedrijven?”  Wij zeggen ook wel eens: op zondag de geest, in de week een beest. Vrome schijn, zelfbedrog! De weg van de minste weerstand, pure gemakzucht. Geen echt geloof, want echt geloof rekent af met onrecht en zonde. Daar is geen ruimte voor een dubbele moraal. Daar komt het aan op het kiezen voor God en Zijn gerechtigheid, Zijn wil, Zijn Woord.

Een derde gevaar ligt in de verstarring. Godsdienst is een systeem geworden. Een bouwwerk van mooie woorden, frasen! Genade van God wordt dan een goed, waar men recht op heeft. De toekomst is vast en zeker!

Hiertegenover preekt de profeet de lévende dienst aan de lévende God. Hierin is geen valsheid en schijnheiligheid meer, maar heilig ontzag, de vreze des Heren, bekering, dat is totale ommekeer van je zondige leven, eerlijkheid tegenover God en je medemens en ook tegenover je zelf, dankbaarheid en blijdschap en bovenal geloof, hoop en liefde. Het is leven met de Geest, die waait waarheen Hij wil. Oude vormen worden verbroken en nieuwe geheel onverwachte wendingen maken het geloof weer lévend. Het wordt dan zo, dat geheel; nieuwe dingen staan te gebeuren, dingen van God. Waar mensen op God rekenen als een vaststaand feit, een sommetje van 1 plus 1 = 2, daar is Hij niet, maar daar waar niemand Hem verwacht laat Hij Zich vinden!

Deze felle prediking van Jeremia, die eindigt met de strafaankondiging over het volk, staat vlakbij die van Christus. En ook dicht bij de kritische stemmen, die nu ook vandaag weer opgaan. Ook Christus ontmaskert de tempeldienst. Zoals Jeremia sprak: “Is dit huis, waarover Mijn naam is uitgeroepen, in uw ogen een rovershol?” Zó spreekt Jezus: “Gij hebt het huis van Mijn Vader tot een rovershol gemaakt!” Jezus keert Zich net als Jeremia tegen de vanzelfsprekendheid van de godsdienst, de vastgeroestheid en de gemakzucht van de gelovigen, de verstarring van de vormen, het zelfbedrog in de dubbele moraal. In al die dingen is de echte verering van God zoek geraakt. Daarvoor in de plaats zijn gekomen allerlei menselijke motieven van winstbejag en eerzucht, hoogmoed en eigen belang, schijnheiligheid. Toe maar, ga zo maar verder, breek deze tempel maar af, die oude, “En Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen”, zegt Jezus. Hij bedoelt daarmee: de nieuwe tempel. De nieuwe godsdienst zal komen, als Zijn lichaam opstaat uit het graf. Echte godsdienst, werkelijke dienst aan God, zal alleen dáár zijn, waar het voortkomt uit de opstanding van Christus en het opnieuw geboren worden uit de Geest, die van de Vader en de Zoon uitgaat.

Betekent dit nu, dat we de Kerk maar overboord moeten gooien? Je hoort dat wel eens zeggen, vandaag. De Kerk heeft afgedaan, denkt men dan. Toch moeten we daar ook voorzichtig mee zijn. We kunnen niet zo maar lichtvaardig al de oude belijdenissen en gebruiken van vroeger aan de kant zetten. Dat je de tempel en de bestaande godsdienst verwerpt, hoeft op zich zelf nog geen vernieuwing te zijn. Daar is wel wat meer voor nodig! Alleen verwerpen, dus niets meer aan de Kerk doen, wat je overal om je heen ziet gebeuren, kan ook betekenen, dat je in een vacuüm terecht komt. Soms zijn mensen stuurloos geworden, en weten ze zich geen raad, als de nood aan de man (vrouw) komt. Dat willen we toch ook niet? Daarom: niet overboord gooien, maar hervormen, nieuw leven inblazen. Laten we luisteren naar de stem van de profeet! Laten we proberen te verstaan, wat de boodschap van God van daag is. We hebben een nieuwe reformatie nodig. “Updaten” noemt men dat tegenwoordig. Nieuwe vormen van geloof-belijden, van samen-kerk-zijn, het oude lied zingen in een nieuw jasje, of ook wel een nieuw lied in een oud jasje! De hele mens, met hart en ziel, moet weer voor God gaan openstaan. En niet alleen op zondag, maar vooral ook in de week, op je werk, met de buren, op school. Het gebeurt ook al. Ik heb gelezen over “Passie voor Preken”, maar ook over een scholengemeenschap, die zich “Passie” noemt. Daar wordt veel gedaan aan onderlinge opwekking en samen bidden. We noemen dat ook wel “Evangelisch”.

En dat is goed zo. Als we samen vormen kunnen vinden, waarin we het echte geloof kunnen belijden en praktiseren, dan is dat onze gezamenlijke godsdienst.

Volmaakt zal het hier nooit worden. Laten we dan ook niet de schone schijn ophouden. Ik weet wel: zonder bepaalde vormen en organisatie zal het niet gaan. Maar we moeten wel bereid zijn dat mensenwerk kritisch onder ogen te zien en ons steeds weer af te vragen, of deze vormen nog wel dienstig zijn aan de waarachtige dienst aan God. Ook Salomo, die wist dat de hemel der hemelen, hoeveel minder de tempel, de Allerhoogste niet kan bevatten, bouwt toch voor de Heer een huis! Maar het zit hem natuurlijk niet in dit huis, het komt aan op de Geest die er in waait. Jezus zegt niet voor niets in het gesprek met de Samaritaanse vrouw, dat de ware aanbidders de Vader aanbidden in Geest en in waarheid. Om dit te laten zien plaatst de Evangelist Johannes de tempelreiniging ook helemaal vooraan. Johannes wil ons daarmee zeggen: het begint in ons leven als Christen met de grote schoonmaak: de oude tempel, waar wij een rovershol van gemaakt hebben, moet neer, de nieuwe tempel, ons geloof in Jezus Christus en de leiding van Zijn Geest moet opstaan in ons leven.

O Heer, geef ons deze tempel!

Amen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *