“Doch zie, de hand van hem, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel.”
Jezus en Judas samen aan de tafel, dat moet toch voor de Heer heel wat geweest zijn. En toch zegt Hij: ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te eten. Hij heeft er naar uit gezien. Ik denk: om nog eens voor de laatste keer met Z’n discipelen samen te zijn. Samen eten heeft iets vertrouwds, iets gezelligs ook. Daar had Jezus blijkbaar ook behoefte aan, net als wij. En Hij wist, dat het voor het laatst zou zijn. Daarom zag Hij er intens naar uit. Vandaar dat er staat, dat Hij het vurig begeerd had. Maar, je vraagt je af, hoe kan dat nou? Met zo’n man als Judas er bij? Jezus kende Judas, door en door, en Hij wist dat deze Hem zou gaan verraden. Hij zegt het ook, onomwonden: “Zie, de hand van hem, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel”.
Nogmaals: dat moet voor de Heer toch heel wat geweest zijn! Zeker, in het Midden-Oosten, waar samen eten nog een echt intieme bezigheid is. Trouwens, je ziet het ook hier, bij ons, in de omgeving van Rotterdam, op een mooie zomerse dag. Dan komen de Marokkaanse en Turkse families naar buiten om in het park of een recreatieterrein te gaan picknicken. Dat is een feestelijk gebeuren, waarbij iedereen vriendelijk wordt uitgenodigd om mee te doen. Bij Jezus was dat zeker ook zo, alleen die Judas er bij… En toch nodigt Hij hem ook uit! Waarom had Hij hem niet weggestuurd, vriendelijk maar toch resoluut: Nee Judas, jij hoort er niet meer bij, want Ik weet wat jij van plan bent. Hier hoor je niet meer, ga maar naar je vrienden in de Hoge Raad.
Ach, wat weten wij eigenlijk van Judas af? Veel wordt er niet over hem in de Evangeliën verteld. Hij was bij de aanstelling van de 12. De Heer had hem nota bene Zelf uitgekozen! Hij moest mee het Evangelie uitdragen. Hij wordt er ook op uitgestuurd in Mattheüs 10. Judas gaat samen met Simon de Zeloot… Hij heeft dus ook het Evangelie verkondigd en in de naam van Jezus zieken genezen en duivels uitgedreven. Dan horen we nog over hem bij de zalving van Betanië.
Dan is hij al opgeklommen tot penningmeester van de groep. Een beetje narrig zegt hij dan: “Waarom is die zalf niet verkocht? Het had wel 300 penningen opgebracht, die aan de armen gegeven hadden kunnen worden”.
Dan gaat het van kwaad tot erger. We kennen dat wel. Straks zien we hem gaan naar de Joodse Raad: “Wat willen jullie mij geven, als ik jullie de Meester in handen speel?” Het wordt afgemaakt op 30 zilverlingen, een hand vol geld voor een mensenleven. Nu zit hij hier aan tafel met Jezus en straks horen we nog van hem, hoe hij als leider van een bende Jezus gevangen neemt. Tenslotte zien we nog zijn vreselijke einde: hij hing zich zelf op… Dat is alles, meer weten we niet van hem.
Je vraagt je af: hoe is die Judas toch in zo korte tijd zo veranderd? Eerst was hij toch een oprechte discipel net als de anderen? Had Jezus Zich dan in hem vergist? Of moeten we zeggen, dat het zó gebeuren moest? Dat Judas van Godswege was voorbestemd? Ik vind dit een gevaarlijke gedachte, want dat zou betekenen dat hij er toch eigenlijk zelf niets aan kon doen. Zo kan elke zonde wel vergoelijkt worden, door te zeggen: God zal er wel een bedoeling mee gehad hebben, anders had Hij het wel verhinderd. Nee, zó werkt dat niet. Judas was een mens als u en ik. Judas’ zonde was niet anders dan onze zonde, zoals mensen nu een keer zijn en kunnen veranderen. Natuurlijk was Judas eerst best een fatsoenlijk mens, door Jezus geïnspireerd. Misschien dacht hij ook wel door Jezus vooruit te kunnen komen, maatschappelijk en financieel. Bij de andere discipelen was dat misschien ook wel zo. In ieder geval krijgen we niet de indruk, dat ze aan Judas iets bijzonders zagen. Toen Jezus zei: “één van jullie zal Mij verraden” vroegen de discipelen één voor één : “Ben ik ’t soms, Heer?” En niemand wees met het vingertje naar Judas: die zal het wel zijn! En zelfs toen Jezus de verrader aanwees en zei: “Wat je moet doen, doe het vlug!” had niemand argwaan. Ze dachten gewoon, dat hij als penningmeester iets doen moest. Misschien aan één van de armen iets moest geven. En wat Judas bij de zalving zei, legden ze ook in die richting uit: wat was hij toch bezorgd voor de armen! Waarschijnlijk waren zij het dan ook met hem eens.
We weten niet veel van Judas. Maar over wat we van hem weten komt het beeld tevoorschijn van een wat eenzelvige, stroeve en norse man. Een man, die ook een beetje eerzuchtig lijkt en dominant, en zeker niet dom. Veel vrienden zal hij niet gehad hebben. Hij is de enige Judeeër in de kring van de discipelen, de anderen zijn Galileeërs. En u weet wel, dat het tussen die beide groepen niet zo boterde. In de ogen van de Judeeërs waren Galileeërs heidense mensen! Judas zal zich in de kring van die ruwe vissers “uit het achterland” dan ook wel niet zo thuis hebben gevoeld. Hij voelde zich beter, beschaafder en zeker ook veel geloviger en godsdienstiger dan dat ruwe stel! Jezus had dat natuurlijk al lang aangevoeld en had hem misschien juist daarom het penningmeesterschap van de kring gegeven, om hem er bij te betrekken en zeker niet achter te stellen.
Evenals de andere discipelen heeft Judas ook zijn aardse Messiasverwachtingen. Sterker nog, denk ik, omdat hij Judeeër is. Het volk van Judea gelooft immers heel sterk in het herstel van de troon van David in Jeruzalem. De Messias zal die brengen! Eens… als de Messias komt… dat zal me een dag zijn! En Judas wil daar natuurlijk graag bij zijn. Hij loopt daar eigenlijk al een beetje op vooruit! Dat Jezus de Messias was en dan ook als aardse koning moest gaan optreden, was voor hem duidelijk. En als ’t niet goedschiks ging, dan maar kwaadschiks. Zo stuurde Judas op een botsing met de Joodse machtshebbers aan met de gedachte, dat het dan wel zou komen! Dan zou Jezus wel laten zien wie Hij was: de machtige koning, zoals de profeten dat beloofd hadden. Judas rekende vast en zeker op Jezus’ uiteindelijke overwinning. Maar dat gebeurde niet. En het is begrijpelijk, dat Judas heel erg teleurgesteld was. Hij zag ’t niet meer zitten en beroofde zich zelf van het leven. Het ging Judas niet om het geld, want dan had hij wel veel meer gevraagd. Nee, hij had zijn geloof verloren en daarmee ook zijn toekomst… En zo was liefde tot haat geworden!
We lezen bij Mattheüs een merkwaardig woord: “Toen heeft Judas, ziende dat Jezus veroordeeld was, berouw gehad en zich zelf opgehangen.” Alle hoop was nu vergaan. Zijn leven had ook geen zin meer. Al zijn mooie plannen zijn n u de bodem ingeslagen, nu Jezus veroordeeld is. Van zijn gedroomde Koninkrijk komt nu niets meer terecht. Zou het niet zó geweest zijn? Mensen doen soms rare dingen, als ze teleurgesteld zijn. Hoe velen benemen zich niet het leven uit frustratie, omdat het niet gegaan is zoals ze gedacht hadden? En daarom denk ik niet, dat Judas op de dood van Jezus uit was, maar veeleer op zijn leven in glorie. Niet aan het kruis wilde hij Hem brengen, maar op de troon. En hij zelf zou daar naast Hem hebben gezeten! Bij mensen speelt eigen belang vaak een grote rol, ook in het geloof en in de kerk. Dat van Judas is allemaal zo echt menselijk. Bij alles wat hij deed dacht hij niet zo zeer aan Jezus, maar veel meer aan zich zelf. Zo is Judas als één van ons. Heel herkenbaar. Hij laat zien hoe een mens kan afglijden en tenslotte kan ondergaan. Ja, ook een mens die Jezus volgt, een mens die een discipel van de Heiland is, een knecht des Heren, een echt Christenmens!
Het is om te huilen eigenlijk. Wat een tragiek! Toch was hij gewaarschuwd. Had Jezus niet speciaal tegen hem gezegd om als de kinderkens te worden? En: “Wat baat het als je de hele wereld wint, maar schade lijdt aan je ziel?” Maar Judas was net als wij: hij hoorde niet en begreep niet dat ’t op hem sloeg. Hij wilde dat gewoon niet horen! Ook niet toen de Heer duidelijker sprak over Zijn lijden en dood en velen zich aan Hem gingen ergeren: “Willen jullie ook maar niet liever weggaan?” Misschien heeft Hij daarbij wel naar Judas gekeken. Maar Judas blijft, ook bij de voetwassing, als Jezus zegt: “Gij zijt rein, doch niet allen…” Weer zal Hij daarbij Judas aangekeken hebben. Maar het is te laat. Judas had zijn plan al getrokken, zoals ze in Zeeland zeggen. Hij kan nu niet meer terug.
En zo zitten ze dan nu tegenover elkaar aan tafel. Nu is Judas een verrader geworden. “Doch zie, de hand van hem die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel”. Meer zegt Hij niet. Voor Judas was dit genoeg. Hij vertrok, stilletjes. De anderen hebben het misschien niet eens opgemerkt.
Ook dat hoort bij Jezus’ lijden, dat één van de Zijnen Hem zo in de steek laat.
Het is net als bij de verzoeking in de woestijn. Satan is hier aan het werk. Hij laat zich opnieuw gelden. En stel je eens voor, dat Jezus gedaan had wat Judas eigenlijk wilde: zich zelf tot koning maken! Maar Hij deed ’t niet, Hij ging een andere weg, de weg der smarten. Had Hij ’t ook niet gezegd in de kring van de discipelen: “En één van u is een duivel?” Ja, de duivel was in Judas gevaren om de Heer te verzoeken. Maar Jezus wierp hem van Zich. Het was toch gemakkelijk geweest voor Hem om als koning te gaan optreden. Want had het volk Hem niet als zodanig binnen gehaald in Jeruzalem? Nóg klinken de Hosannakreten van de intocht Hem in de oren. ’t Was zo gemakkelijk geweest om Zich als koning op te werpen voor ’t volk.
Dan was Judas’ plan geslaagd. Maar nee, Jezus moest gehoorzamen aan een ander plan, het Heilsplan van God. Hij moest Zich Zelf geven als zoenoffer voor de zonden van de wereld, ook de zonde van Judas en die van ons.
Nog eens kijken we de kring rond. Wat is ’t toch gemakkelijk een discipel van Jezus te schijnen, zonder het ook te zijn. Ze lijken allemaal op elkaar. Niemand zou denken, dat die ernstige man met de geldbuidel aan zijn riem een verrader was. Laten we ook eens naar ons zelf kijken! Wij lijken Christen te zijn, maar zijn we ’t ook echt? Want wees eens eerlijk: het is mogelijk om jaren lang discipel van Jezus te zijn en toch niets anders te bedoelen dan eigen eer! Laten we daar eens oog voor hebben, ons zelf onder kritiek stellen. Judas heeft ons vandaag heel wat te leren. Hij is een voorbeeld hoe het niet moet! Maar hij staat niet ver van ons af, reken maar en kijk maar naar u zelf.
Amen
zo had ik het nog nooit bekeken toch leerzaam
Wat een mooie websait moet even wennen hoor maar overzichtelijk
bedank uw schoonzoon Thea
hooooooooooi geloogige ik ben een buitenlander niet alle buitenlanders zijn stom want ik ben cristelijik 😛 ik geloog in jezus en maria jezus heeft GEEn broetjes en zusje nou wij wel maaar dat maria kinderen krijg julli moeten geen buitenlanders haten het is de schepping van god een wij kokmen allemaal uit adem en evan die krgen kindereen die oook die okk enz…. dus plies nederlands hou van iedereen 😛 😉 😉 😉
Beste Thea en Marina, jullie namen lijken op elkaar, toch komen jullie uit heel verschillende werelden! Maar beiden bent u gelovige Christenen! Wat fijn dat Gods Woord in u is geplant en dat u uit Gods liefde kunt leven. Want die Liefde is voor alle mensen en daarom moeten wij ook van alle mensen houden. Met hartelijke groet, Ds.Kroes.
Ik had een vraag.. Wat was eigenlijk de roeping van Judas Iskariot?
Wilt u het antwoord mailen?
Mail: 531851@wartburg.nl
Jullie weten niet eens hoe de echte schepping was. Jezus is niet de zoon van god, stelletje idioten maar een profeet.