Meedoen met Jezus

Meedoen met Jezus

Mattheüs 25, 31-46

De laatste toespraak van de Heer Jezus, die Mattheüs voor ons bewaard heeft, laat ons de Heer zien als de rechter over alle volken, die met alle engelen voor Zijn troon zijn samengebracht. De rechtertroon wordt hier “troon van Zijn heerlijkheid” genoemd. Hij spreekt recht over alle volken en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen scheidt van de bokken. Met “alle volken” zullen wel bedoeld zijn alle in die tijd levende heidense volken. Van de doden wordt niet gesproken. Rechts van Hem worden gebracht de rechtvaardigen, die goede werken hebben verricht. Links van Hem staan de verdoemden. Precies zoals het wordt afgebeeld boven het portaal van middeleeuwse kerken. De vraag rijst: kunnen mensen zalig worden alleen uit werken? Moet daar dan geen geloof bijkomen? Is het dan zo, dat ook mensen die nog nooit van Jezus gehoord hebben, zalig worden? Alleen omdat ze liefde hebben betoond? Zeg maar, omdat ze sociaal en humaan bezig zijn geweest?  Dat is een moeilijke vraag, die hier niet beantwoord wordt. Wel kunnen we stellen, dat de Mensenzoon iedereen vergelden zal naar zijn handel en wandel. Zo heeft de Heer het ons ook al voorgehouden in Mattheüs 16, 27b. Dit principe geldt zowel voor de Christen-gelovige als ook voor de heiden, die de Schrift nog niet kent. Beide mensengroepen worden naar een en dezelfde goddelijke gerechtigheid geoordeeld. Het komt dus aan op de innerlijke houding van de mens!

We moeten hier denken aan de gelijkenis van de boze wijngaardeniers in Mattheüs 20. De arbeiders van de eerste uren waren boos op de heer van de wijngaard, omdat hij de arbeiders van de laatste uren hetzelfde uitbetaalde als zij kregen. Dat is niet eerlijk! Zeiden zij. Wij hebben de hele dag geploeterd, terwijl zij…  Jezus zou geantwoord hebben: weten jullie dan niet dat de eersten de laatsten zullen zijn? Wanneer het jullie te min is de noodlijdende te voeden en te kleden, dan zijn jullie het hemelrijk niet waard! Het gaat de Heer om de mens, die achterop komt, die niet vooraan in de rij kunnen staan, om allerlei redenen – vult u zelf maar in. U mag hierbij ook gerust denken aan de asielzoeker, die uitgeprocedeerd is en op straat komt te staan en in de illegaliteit moet onderduiken. “Waarom kijken jullie scheel, omdat ik zo goed ben?” Jaloezie, harteloosheid, ik-zucht kunnen de mens nooit in het Koninkrijk van God brengen! Nogmaals: hier worden de eersten de laatsten en de laatsten de eersten.

“Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan een van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.” En het gaat daarbij niet om spectaculaire daden, maar om gewone kleine dingen, die eigenlijk in geen enkele verhouding tot de beloning staan. Wat is een beker water, een stuk brood, een overnachting of een bezoekje nou helemaal tegenover de erfenis van het Koninkrijk van God? Niets toch! Er wordt hier zelfs niet gezegd: een hulp aan de zuster of broeder in Christus, aan de geloofsgenoten, de mensen naast je in de kerk, je naasten.

Er wordt zelfs helemaal niet over geloof gesproken, ook niet staat er bij wat we bij Markus wel vaak zien “in Christus”, “in Mijn naam”, dus omdat jullie Christenen zijn. Nee, dat is kennelijk allemaal van ondergeschikt belang. Waarom doen mensen goede dingen aan elkaar, waarom zijn mensen aardig tegen elkaar, omdat ze een beloning verwachten? Nee toch! Gewoon, omdat sommige mensen niet anders kunnen, omdat -als het goed is – de barmhartige niet weet van zijn eigen barmhartigheid. Het is gewoon een levenshouding. Het zit in de genen, zouden we tegenwoordig zeggen. “Doe goed en kijk niet om!” “Laat de linkerhand niet weten wat de rechterhand doet!” Niet om in de hemel te komen, doe je iets goeds, maar omdat je door je geweten -en ik denk dat dat liefde voor Jezus is – daartoe gedrongen wordt. Je kunt gewoon niet anders.

Dat is het eerste, wat we voor ogen moeten houden. De echte liefdedaden gaan zo maar, omdat je niet anders kunt. En ze zitten in de kleine dingen van het gewone leven. Niet een getuigenis in het groot, voor de massa, een girobiljet van duizend Euro of zo, een optreden en een verhaal voor de televisie, de dingen waarin vaak zo veel zelfzucht en verheerlijking van de mensen zit, tellen in het laatste oordeel, maar het kleine waaruit de echte liefde spreekt.

Nu komt het tweede punt: als de mensen aan de rechterkant van de koning vragen: “Wanneer hebben wij U gevoed, en wanneer hebben wij U gehuisvest en gekleed? En wanneer hebben wij U als zieke of gevangene bezocht?” Dan zegt Jezus: “Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan een van  deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.” Vindt u het niet vreemd, dat zij dat zelf niet eens wisten? Je zou toch denken, als je voor Jezus moet verschijnen in het oordeel, dat je dan wel wat te zeggen hebt. Je zegt misschien: “Nou, Heer, ik bent altijd trouw naar de kerk gegaan, en ik heb keurig opgepast in mijn leven, iedereen altijd het zijne gegeven, dat is toch mooi hé?” Ik denk, dat de Heer helemaal niet naar ons zou luisteren! Heel gek. Ik denk, dat we dan helemaal aan de verkeerde kant zouden staan, niet rechts maar links! Want hier spreekt de hoogmoedige mens, die zichzelf op de borst slaat. Nee, de dingen waarvan je zelf niet eens weet, dat je ze gedaan hebt, die spreken voor jou, en die zijn voor Hem belangrijk! Het goede, wat je in heel kleine dingen aan heel kleine armzalige mensen gedaan hebt, die tellen in het Koninkrijk. Nou, dat mogen we ons vandaag wel eens laten gezeggen!

En dan is er nog een derde punt: de mensen, aan wie wij -in onze onwetendheid- goed doen, zijn hulpbehoevende mensen, voor wie wij in de eerste plaats “naaste” zijn, omdat zij een beroep op ons doen. Niet misschien met zo veel woorden, maar toch…  zij confronteren ons met ons zelf en met God, die ook hen geschapen heeft. Die andere mens is een schepsel van God als wij! Niet anders, maar hetzelfde. Er is voor God geen verschil in rassen en standen en geloven. Moslim en Hindoe zijn net zo goed Gods schepselen als de Christenen! En het is daarom een schande, dat de joodse priester en leviet de beroofde en geslagen mens aan de kant van de weg lieten liggen en de Samaritaan het werk lieten doen. En zo is het ook een schande, dat vandaag nog de een zich boven de ander verheft, Jood en Palestijn, Moslim en Christen en ga zo maar door. Wie is dan wel onze naaste, aan wie wij goed moeten doen? De mensen die niets terug kunnen doen, waaraan op menselijke wijze geen eer te behalen valt. Wat we aan die mensen doen , doen we aan Hem! Dat zijn de daden die tellen in het eindoordeel, daden die voor ons spreken zullen, omdat zij onze echte liefde laten zien.
Ik moet denken aan een schilderij, dat ik eens gezien heb: daar stonden allemaal gezichten op, huilende gezichten, verdrietige gezichten, geschonden gezichten, vertrokken gezichten, ingevallen en met zweren overdekte gezichten, en temidden van al die ellendige gezichten, als ‘t waren er uit te voorschijn komende, ontwaarde ik een ander gezicht: een blij en heerlijk, een goddelijk gezicht, het gezicht van Christus! Heel ontroerend: in al die hulpeloze mensen komt Christus tot ons!

Tenslotte, Gemeente, de waarschuwing in onze Evangelietekst: “Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkaar liefhebt… ” In alle spontaneïteit, zonder je zelf af te vragen: moet dat nou? Zon der ook zelf te weten, wat je doet, gericht op al die hulpelozen om je heen, zo moeten we elkaar liefhebben en vanuit deze liefde worden wij geoordeeld. Dat betekent echter ook, dat als je zo niet doet en bent, je dan veroordeeld wordt. Wat we niet aan een van deze geringste broeders van de Heer gedaan hebben, dat zal tegen ons spreken. Ook als we het nu nog niet weten, het allemaal straks geopenbaard worden, als Jezus terugkomt. Wat we wel gedaan hebben en wat we niet gedaan hebben, we weten het nu nog niet, maar Jezus zal het ons straks zeggen…  Het kan ons leven onzeker maken, maar het hoeft niet, want we mogen rekenen op Jezus’ liefde voor ons… Hij heeft ons wel lief gehad, tot aan de dood toe. Wat hebben we Hem en Zijn liefde nodig! Ook wij zijn toch die minste broeders van Hem? En Hij Zelf schenkt ons de beker met water, het levende water – dat Hij Zelf is – en brood – “Ik ben het brood des levens”, dat is Zijn lichaam, en Hij schenkt ons Zijn kleed: de mantel van Zijn liefde. Daarop kunnen we vertrouwen en zo mogen we -ondanks alles – met een gerust hart uitzien naar Zijn komst, ondertussen levend uit Zijn aan ons geschonken liefde. Zijn liefde dringt ons , als we maar dicht bij Hem blijven en onze ogen op Hem gericht houden. Kinderen kunnen het soms zo raak zeggen. Er is een boekje “kinderen schrijven aan God”. Bert is aan het woord. “Ik doe ook mee, uw vriend Bert.” Doet u ook mee? Doen we allemaal mee? Dat is toch ten diepste waar het om gaat in ons mens-zijn: dat we meedoen met Jezus, doen als Hij in het spel der liefde.

Amen.

6 gedachten over “Meedoen met Jezus”

  1. Goedenavond ds. Ph.Kroes,

    Graag wil ik even reageren op uw preek. Ik ben namelijk op zoek naar wat een van deze mijn minste broeders betekent. Broeder houdt in een medegelovige, denk ik. Dus dan lijkt het mij toe dat wat we doen: beker water geven e.d. niet aan alle mensen wordt bedoelt maar aan medegelovigen. Hoewel …… de mensen die worden geoordeeld weten niet dat ze het hebben gedaan, dan zullen ze ook niet uitgezocht hebben aan wie ze het zouden hebben gedaan. Dus ik twijfel nog wel, maar misschien kan u me helpen?

    Hartelijke groeten van een zuster in het geloof,
    GV

  2. Beste GV, in principe betekent broeder “medegelovige”. Dat heeft u goed gezien. Maar in de tekst die u aanhaalt zou u dit begrip ook kunnen uitbreiden tot de “naaste die een beroep op ons doet”. Iedere mens in wat voor nood ook, die op onze weg komt, mag ik zien als “broeder” en “zuster”. Zo wil ik het graag zien! Onze eerste opdracht is elkaar te helpen. Daarin sta je in het spoor van de Heilanbd. Groeten, ds.Kroes.

  3. Goedenavond ds. Ph.Kroeshaar

    Graag wil ik even reageren op uw preek. Ik ben namelijk op zoek naar wat een van deze mijn minste broeders betekent. Broeder houdt in een medegelovige, denk ik. Dus dan lijkt het mij toe dat wat we doen: beker water geven e.d. niet aan alle mensen wordt bedoelt maar aan medegelovigen. Hoewel …… de mensen die worden geoordeeld weten niet dat ze het hebben gedaan, dan zullen ze ook niet uitgezocht hebben aan wie ze het zouden hebben gedaan. Dus ik twijfel nog wel, maar misschien kan u me helpen?

    Hartelijke groeten van een geliefde broeder in het geloof 😮

    Matthijs Joppe

  4. Beste ds Joppe,

    in principe betekent broeder “medegelovige”. Dat heeft u goed gezien. Maar in de tekst die u aanhaalt zou u dit begrip ook kunnen uitbreiden tot de “naaste die een beroep op ons doet”. Iedere mens in wat voor nood ook, die op onze weg komt, mag ik zien als “broeder” en “zuster”. Zo wil ik het graag zien! Onze eerste opdracht is elkaar te helpen. Daarin sta je in het spoor van de Heilanbd.

    Groeten,
    ds.Kroeshaar 🙂

  5. Dit bovenste is gemaakt door:

    Johan Huijsman en Wilmar kole
    zittende op het Calvijn College
    in Tholen. Ze hebben dit op 23 januari
    onder hun les Godsdienst zitten typen.
    Heel fijn dat ze zich in dit onderwerp
    hebben verdiept.

    Groeten aan Dominee Huijsman en Predikante Kole. 😀

  6. Beste Johan en Wilmar,
    Ik dacht werkelijk eerst dat het echt was! Ik bedoel die namen van ds.Joppe en Leonard. Maar nu ziek ik dat het een fake is, een leuk grapje. Het is voor jullie zeker een goed experiment geweest.Begin ook maar gauw een eigen website! Het belangrijkste is, dat jullie nu weten wat Jezus bedoeld heeft en NOG bedoelt: dat ook wij de “broeder”of “zuster”, medegelovige of hulpbehoevende moeten helpen. Dat doen jullie toch ook hé?
    Hartelijke groeten, ds.Kroes

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *