Jeremia 1, 4-19 Marcus 1, 14-20 Matteüs 10, 32
“Een ieder dan die mij belijden zal voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor Mijn Vader Die in de hemelen is.”
We hebben vandaag drie Schriftlezingen, die allemaal gaan over het roepen van mensen. Wel te verstaan: dat zij door God of Jezus geroepen worden. In de kerk noemen ze dat dan wel “roeping”. Er wordt vandaag wel over geklaagd, dat er weinig “roeping ” meer is. Als je vroeger aan een dominee of zendeling zou vragen: waarom doe je dat nou, dat werk in de kerk en op het zendingsveld of in het werelddiaconaat, steevast kreeg je dan het antwoord: “uit roeping”. Vandaag zal men dat zo gauw niet meer zeggen. Het is ook een groot woord, een “hoog” woord, want het zegt iets over jouw bijzondere relatie met God. En hoevelen hebben zo’n relatie nog, vandaag? Kunnen we God nog wel plaatsen in ons leven? Niet voor niets zeggen de meeste mensen: ik geloof wel dat er “iets” is, maar God?? We leven in het tijdperk van het “ietsisme”.
Toch willen we het vanmorgen hebben over “roeping”. En we horen, hoe Jeremia geroepen werd tot profeet en de discipelen tot discipelen en later apostelen om de wereld in te gaan en de boodschap van God te verkondigen in woord en daad. Die twee horen ook bij elkaar: woord en daad. Niet toevallig heet het hulpprogramma van de EO ook “woord en daad”. Bij God zijn woord en daad één. Dat zie je al in Genesis 1, waar staat “God sprak en het was er”. Alles is voortgekomen uit de woorden van God, die daden werden. Een mens wordt ook door God geroepen om iets te gaan doen! Kijk maar naar Jeremia: wat een hectisch leven heeft die man gehad, als profeet in de dienst van God.
En bij de discipelen is het niet anders. Van Petrus wordt zelfs overgeleverd, dat hij gekruisigd is net als de Heer Jezus, maar dan met het hoofd naar beneden. Wie Jezus navolgt staat heel wat te wachten! Die moet ook heel wat doen. Daar gaan we het vandaag over hebben.
Als de Heer Zijn discipelen de wereld in zendt, zegt Hij: “Ik zend jullie als schapen midden onder de wolven; weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven(Matth.10, 16). Het zal niet gemakkelijk voor jullie worden, want jullie zullen overgeleverd worden aan gerechtshoven en martelingen; maar maak je dan niet bezorgd, hoe of wat je spreken zult; want het zal je op dat moment worden ingegeven, want niet jij bent het die spreekt, maar het is de Geest van je Vader die in je spreekt…het zal niet gemakkelijk zijn, jullie zullen allemaal gehaat worden ter wille van Mij, maar wie volhardt, die zal behouden worden…” En dan komen we bij ons tekstwoord: Een ieder dan die Mij belijden zal voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.
U hoort het: het gaat om twee dingen, belijden en verloochenen. Belijden is “ja” zeggen tot God. En dat is niet vrijblijvend, in de trant van “ik geloof wel in God”, wat vaak verwordt tot “ik geloof het wel”. Nee, het is een zich gewonnen geven aan God, met hart en ziel, met have en goed, met lichaam en geest, tot de dood toe. Het Christen zijn kost je echt wat en mag je ook wat kosten. Wij in ons vrije Nederlandje merken daar niet zo veel van. Maar zou u in Noord Korea, Saoedi-Arabië of Iran wonen, werd u daar elke dag mee geconfronteerd. Een Christen wordt daar gediscrimineerd. Hij komt niet in aanmerking voor betere banen. Hij leeft in armoede, letterlijk “voorzichtig als slangen en argeloos als duiven”. Toch geven ze hun geloof er niet aan! En wat ze hebben delen ze met elkaar. Als we willen weten wat diaconaat betekent, moeten we daar eens een kijkje nemen. Belijden is in de voetstappen van Jezus treden en doen wat Hij deed. Hij riep de lammen en de blinden, de armen en hulpbehoevenden, tot Zich. En zó is de Kerk begonnen als diaconale instelling, een soort Leger des Heils. In de tijd van Jezus was er ook veel armoede en sociale ellende. Het is van de eerste Gemeente in Jeruzalem bekend, dat zij samen kwamen om met elkaar te eten en te delen. Voor armen en rijken was er plaats. En daar ging een enorme aantrekkingskracht van uit. Vele armen en mensen, die er slecht aan toe waren, wisten zo de weg naar de Gemeente van Jezus te vinden. Zou dat vandaag nog zo zijn? Ik heb wel gelezen, dat de Diaconieën meer hulpaanvragen krijgen en zodoende slechter bij kas komen te zitten. Maar toch? Armen in onze Kerken? Worden onze Kerken geen “middenstandskerken” genoemd? We zouden weer terug moeten naar het begin, toen het belijden nog echt wat kostte en woorden ook daden waren, daden van liefde en hulpbetoon.
Belijden en verloochenen. Belijden van de Heer is verloochenen van je zelf. Hij moet groot worden, ik moet minder worden. En waar dit niet gebeurt, moesten we ons schamen. Schamen voor onszelf! Dat we ons schamen voor de Heer, dat is bekend. En dat we ons schamen voor ons geloof, dat is helaas ook bekend. Wie durft er nog echt uit te komen voor zijn of haar geloof? Praat u er over met andere mensen? Nee dus. Zó wordt het geloof en dus ook de Kerk op afstand gehouden, het wordt meer een zaak voor de binnenkamer. Wordt er in het onderwijs nog wel over gesproken? Heeft het nog betekenis in de politiek? Gelukkig zijn er nog enkelen, die openlijk durven te belijden dat zij door het geloof gedreven worden. Toch horen we in de Bijbel, dat Jezus beleden wil worden “voor de mensen”!
Hoe doe je dat nou in de praktijk van het leven? De Heer belijden? Ik heb al gezegd, dat heeft alles met je daden te maken. Het zijn woorden én daden. Op je werk, en dat mag ook vrijwilligerswerk zijn, op school, in de vriendenkring, thuis. Vanuit je geloof probeer je voor andere op te komen. In het sociale werk, de vakbond, met je collega’s, ook als die een andere mening of een ander geloof zijn toegedaan. Misschien moet u ook eens een tekst uit de Koran gaan lezen of met je allochtone buren Turks of Marokkaans gaan eten. Je zult je in de buurt moeten inzetten voor betere verhoudingen: een speeltuin voor de kinderen, oog hebben ook voor kindermishandeling, bezoek aan de eenzame ouderen, een beetje sociale controle ten behoeve van een leefbare gemeenschap. Dat alles is diaconaal bezig zijn, vanuit de roeping van God om Hem te belijden voor de mensen. Ook als je directeur bent van een bedrijf, kun je die roeping hebben en van daaruit werken. Zo heb ik eens gehoord van een aannemer met wel 50 personeelsleden. Hij probeerde ook Christen te zijn in zijn werk. En telkens kwam hij met zijn geweten in de knoei met het gesjoemel bij de aanbesteding in de aannemerswereld. U weet wel, dat zij onderlinge prijsafspraken maken en er geld bovenop zetten om dat later uit te keren aan degenen, die het werk niet gegund werd. De directeur vond, dat de klanten daardoor bedrogen werden en dat – als hij zijn portie kreeg- het eindelijk oneerlijk verdiend geld was. Op een gegeven dag kon hij het niet meer aan en hij besloot niet meer mee te doen. U begrijpt wat er toen gebeurde. Onze aannemer werd uit de Bond gezet en kreeg voortaan alleen maar kleine werkjes. Meer dan de helft van het personeel kwam op straat te staan. Toch was hij van toen af aan een blij en gelukkig mens, want hij hoefde zijn christelijke geweten geen geweld meer aan te doen.
Ziet u? Dat kan het gevolg zijn van ons Christen-zijn, als je uit roeping leeft. Belijden geeft vaak lijden, om Jezus’ wil. Maar het lijden voert wel tot innerlijke rust. Het wordt gedragen in het perspectief van Jezus’ lijden, dat is ook in het perspectief op een betere wereld: de toekomst, als de Heer daar zal zijn.
Jeremia, de discipelen, u en ik, werden en worden gezonden. Wij krijgen een roeping.
Gezonden-zijn is altijd maar weer risico’s nemen
Om werkelijk mens-voor-een-ander te worden!
Doen zoals Jezus deed!
Gezonden zijn is nooit: buiten-spel-blijven-staan
Maar wel altijd: je zelf op het spel zetten.
Gezonden zijn is op weg gaan van waar je bent
Naar waar je eigenlijk moet zijn.
Gezonden zijn is feestmaaltijden bereiden
Op gloeiende kooltjes van hoop en verwachting!
Gezonden zijn is koppig weigeren om een overlijdensbericht
Van Gods goede aarde te aanvaarden en te verspreiden!
Gezonden zijn is onder woorden en daden brengen
Dat de Heer in je leeft:
Wie Mij belijden zal voor de mensen,
Zal ook Ik belijden voor God!
Amen.