Verloren en gevonden

Is het niet opmerkelijk, dat er in de hemel al vreugde is over maar één bekeerde zondaar?

Lukas 15, 6b
“Weest blij met Mij, Want Ik heb Mijn schaap gevonden, Dat verloren was.”

Verloren schaapOnze Heer wil ons vandaag wat leren! En hij doet dat op Zijn bijzondere manier, heel leerzaam en praktisch tegelijk. De Heer Jezus houdt nooit dorre betogen of lange abstracte redeneringen, waar de hedendaagse sprekers heel sterk in zijn!

Nee, Hij is heel gewoon en neemt voorbeelden uit het dagelijkse leven, zó, dat iedereen Hem kan begrijpen. Je hoort het mensen ook wel eens zeggen, lang nadat ze een preek gehoord hebben: “het voorbeeld dat de dominee aanhaalde is me nog bij gebleven!” Elke preek zou zó illustratief moeten zijn. Zó, dat je de preek niet kalm kunt aanhoren en daarna net doen alsof je niets gehoord hebt. Een preek van Jezus brengt mensen in beroering. Je kunt er niet “omheen”, je kunt er niet onverschillig onder blijven. Je moet wat Jezus gezegd heeft ook in je leven gaan toepassen! Dat wil Jezus ook, daarom spreekt Hij zo op de man (vrouw) af, echt uit het leven gegrepen.

Hij ziet bijvoorbeeld een zaaier op het land zijn koren strooien. “Kijk”, zegt Hij dan, “kijk die man eens. Zie je, hoe een deel van het koren niet in de vruchtbare aarde valt, maar daar buiten en zo verloren gaat? Nou, zo is het ook in het Koninkrijk van God.” Dan wijst Hij op een mus, die op het dak zit en zich koestert in de zon. En weer heeft Hij een uitgangspunt voor een preek. “Zoals die mus daar op het dak, zó is het ook met jullie. Dat vogeltje valt niet van het dak af zonder dat God bij hem is, zó is het ook met jullie, zó zorgt God ook voor jullie!” Verder op ziet Hij een troepje kinderen spelen. Ze spelen “bruiloftje”, zoals kinderen dat kunnen doen. Maar een paar kinderen willen niet meedoen. Zo gaat dat. Misschien houden ze niet van dat spel. Ze vinden het te kinderachtig of willen liever wat anders gaan doen. Nou, zegt een ander, zullen we dan “begrafenisje” gaan doen? Maar dat willen andere kinderen weer niet! En dan beklagen de kinderen zich, die willen gaan spelen: “Wij spelen op de fluit en jullie willen niet dansen, we zingen klaagliederen en jullie willen niet huilen”. Kijk, zegt Jezus, zo is het nou ook in het Koninkrijk van God. Naar de boeteprofeet Johannes willen ze niet luisteren, naar Mij, die de blijde boodschap van God brengt, even min. Zo zijn de mensen! Je krijgt er geen vat op!

Ook in onze tekst uit Lukas 15 hebben we zo’n voorbeeld uit het dagelijkse leven. Het is een bekende gelijkenis, meestal die van het verloren schaap genoemd. In Palestina gaan de herders ’s morgens vroeg op pad met hun kudden en zij gaan soms ver van huis om voedsel voor hun dieren te zoeken. Het kan er soms gevaarlijk zijn, vanwege de wilde dieren die daar rondsluipen. Onze herder heeft dat gemerkt en daarom is hij ongerust, als hij ’s avonds merkt dat hij één van de schapen kwijt is. Eén van de honderd. Wat moet hij nu doen? Zegt hij: je moet je verlies nemen, het is er per slot van rekening maar één (van de honderd)? Of zal hij zeggen: het is nu donker en gevaarlijk om nu nog te gaan zoeken? Of denkt hij: ik kan die andere 99 toch niet alleen laten? Ik vind dat schaap toch niet meer tussen al die klippen en rotsen, ik pas maar liever op de over gebleven schapen, dan zijn die tenminste veilig? Het zou heel aannemelijk zijn geweest, als de herder zó gedacht en gedaan had. Maar die herder zegt dat alles niet! Het enige wat hij zegt is: “Ik heb een schaap verloren, en dat kan niet en dat mag niet, want ik was verantwoordelijk voor honderd schapen, ik mag geen van hen verloren laten gaan!” En hij gaat op pad, hij zoekt en hij zoekt en let niet op het gevaar, dat hij loopt in die wildernis. Nee, de herder stelt zijn leven voor de schapen!

Ik moest hieraan denken, toen ik van de week het artikel las over “Teus en Teun”, twee schapen uit het Gooise Natuurreservaat. Zij hebben met nog 52 Drentse heideschapen de oversteek gemaakt door de Utrechtse heuvelrug. De herders, Johan Griffioen en Mirjam de Hiep, laten zien hoeveel obstakels ze daarvoor moesten overwinnen: wegen en viaducten en spoorlijnen en waterwegen. Wat een zorg hadden zij en hun hond Flo om alle schapen bij elkaar te houden en er niet één verloren te laten gaan. Er zijn nu wel geen wilde beesten meer, maar wel voortjakkerende auto’s met mensen, die soms erger zijn dan beesten! Gelukkig zijn ze allemaal heelhuids aangekomen in Lage Vuursche op een rustiek heideveld.

De herder uit de gelijkenis is voor Jezus nu weer een uitgangspunt voor een preekje over het Koninkrijk van God. Want zoals die schapen, zo zijn de mensen. Hier en daar dwaalt er één af in de wildernis van het leven, in de strijd om het bestaan, waar monsters sluipen, hoogmoed en haat, doodsbedreigingen, verleidingen van het kwaad. Hoevelen worden levend verslonden, vóórdat de goede herder hen gevonden heeft? Daar is bijvoorbeeld iemand, die ernstig ziek is, of iemand die zijn baan verloren heeft, of een vrouw, bij wie de man is weggelopen, of een paar kinderen die hun vader verloren door een auto-ongeluk. Tot al deze mensen zegt Jezus: arm schaap, arm verloren schaap! Er zijn mensen, die net zo moeten lijden als Job. Mensen, die letterlijk alles krijgen, het ene leed na het andere. Het houdt nooit op! Arme, verloren schapen! Allemaal verschillende mensen. Ze kunnen een gouden vacht hebben of bijna helemaal geen vacht, het doet er niet toe, tot al die mensen zegt Jezus: jij bent dat verloren schaap!

Zo bezien wordt onze gelijkenis terecht dat van het verloren schaap genoemd. Maar je kunt er ook een andere naam aan geven, als je ’t van een andere kant bekijkt, als je niet het “verliezen”, maar het “gevonden worden” centraal stelt.  Het gaat er immers om, in de gelijkenis, dat wat verloren is gevonden wordt. De herder heeft het verloren schaap gevonden! Geen wonder, dat de mensen later in die herder de Here Jezus Zelf gezien hebben. Jezus kwam immers op aarde om het verlorene te zoeken en zalig te maken! Alles in de Evangeliën getuigt er van, hoe de Zoon van God is gekomen om te redden wat dreigde verloren te gaan. Zou het daarom ook niet gaan in de gelijkenis? Om het schaap, dat gevonden werd? We moesten daarom maar liever spreken van de gelijkenis van het gevonden schaap.

Maar we kunnen bij de gelijkenis ook nog een andere insteek maken, namelijk bij de herder. Tot nu toe hadden we het alleen over het schaap, maar zou eigenlijk niet de herder in het middelpunt moeten staan? Wat moet die herder niet verdrietig en ongerust zijn geweest, toen hij merkte dat er een schaap verloren was? Wat moet die herder niet veel om dat schaap gegeven hebben! Anders had hij er nooit zo veel voor over gehad. Zijn eigen leven zelfs stelde hij in de waagschaal.

Ik kan me daar wel iets bij voorstellen, bij die liefde van de herder voor het schaap. Zelf heb ik ook iets met schapen. Dicht bij ons, in het oude dorp van Barendrecht, is nog een boerderij met schapen, Wij brengen er ons oude brood naar toe, meestal met één van de kleinkinderen. Als de schapen ons in de verte zien, komen ze al op ons aan gerend. En ze kijken ons dan zo “schaapachtig” aan. Ja, het zijn echt dieren om van te houden!

En nu zie ik Jezus zitten op de helling van de Olijfberg, met een peinzende blik naar de stad, “die de profeten doodt en stenigt die tot haar gezonden zijn”. Wat gaat er niet om in zijn hart, als Hij zegt: “Jeruzalem, Jeruzalem, hoe vaak heb Ik uw kinderen willen bijeen brengen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels bijeenbrengt, maar gij hebt het niet gewild?” Was Hij daartoe niet gekomen? Om de kuikens bijeen te brengen, om het verlorene, het machteloze, het kwetsbare en gekwetste, bijeen te brengen onder Gods vleugels? Maar mensen zijn hardleers en hardvochtig. En de herder is bedroefd. Maar gelukkig: niet lang, want Hij werd weer blij, omdat hij het schaap gevonden had! Het Evangelie eindigt niet met droefheid, maar met blijdschap! Toen de herder het verloren schaap gevonden had, nam hij het op zijn schouder en zong hij het uit: “Ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was!” Zó, zegt Jezus, zal er ook vreugde zijn in de hemel, bij de engelen van God, over één zondaar, die verloren was en is gered!

Is het niet opmerkelijk, dat er in de hemel al vreugde is over maar één bekeerde zondaar? Wij mensen rekenen altijd in het groot en doen ook altijd heel groots, hoe groter hoe mooier. Maar in Gods Koninkrijk wordt het kleine geteld. Eentje is al genoeg om de engelen (en God) blij te maken. Denk daarom niet te gauw: “wat ben ik nou waard? Zou God iets om mij geven?” Nou, zo veel, dat de engelen over u verheugd zijn, als u verloren was en zich vinden liet! Wanneer een mens, terneergedrukt door zorg, zich vinden laat door de Goede Herder, dan juichen de engelen in de hemel. En op aarde hebben de mensen daar misschien wel niets van gemerkt. Want mensen hebben in de regel geen oog voor de dingen van God. Wij lezen één keer in de Schrift, dat Jezus Zich verheugde in de Geest (Luk.10, 21). En dat was niet over iets, wat mensen “groot” noemen, maar over de “dingen, die voor wijzen en verstandigen verborgen zijn”.

Daarom kunnen wij het best spreken over “de gelijkenis van de vreugde”, oftewel “de gelijkenis van de blijde herder”. In deze naam ligt alles besloten: het verdwalen van het schaap, het vinden van het schaap, de droefheid van het zoeken en de vreugde van het vinden.

Onze Heer wilde ook ons daarmee iets leren, heeft u het goed begrepen?

Amen.

Eén gedachte over “Verloren en gevonden”

  1. Wat geeft het mij een vreugde deze geschreven woorden,zo heilig en puur,in eenvoud geschreven….Zo bijzonder!!Ik bid dat ik “niet” wijs en verstandig zal zijn,maar mijn hart mag volgen.Een hart dat gevonden is door die geweldige blijde Herder!!Ik bewaar dit copie in mijn dagboek….Bedankt!!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *