Een vrouw komt tot Jezus. En Jezus zegt van haar, dat men spreken zal tot haar gedachtenis, waar Zijn Evangelie maar verkondigd zal worden in de wereld. En dat is toch wel buitengewoon!
Tot Jezus komt een vrouw. We weten niet wie zij geweest is. Sommigen denken aan Maria. U weet wel: de zuster van Martha en Lazarus. Anderen vermoeden, dat zij Maria Magdalena geweest moet zijn, de zondige vrouw, van wie – zoals Lukas vertelt – zeven boze geesten waren uitgegaan. Wat doet het er eigenlijk ook toe, dat we weten wie zij was. Zij was in ieder geval bijzonder, want zij kwam tot Jezus. En dat deed in die tijd een vrouw niet zo maar. En zij wist ook van zichzelf, dat zij een zondige vrouw was. Maria zal ook best haar naam geweest zijn. Veel meisjes en vrouwen dragen in die tijd de naam Maria.
Het valt op, welke rol vrouwen in het Evangelie spelen, telkens weer. En wat een mooie rol! Laat het christendom in heel zijn ontwikkeling en geschiedenis voornamelijk het werk van mannen zijn geweest, toch zie je ook telkens weer vrouwen, die er een speciale wending aan gegeven hebben. Mannen met hun verstand, vrouwen met hun gevoel. Mannen, vaak zo onhandig en “verstandig”, zo kemphanerig. Vrouwen, die haar hart laten spreken, die weten van barmhartigheid en medegevoel. In het Evangelie zijn vaak mannen de dwazen en vrouwen de wijzen. Een bekende vrouw heeft eens gezegd: “Wij hebben de Heer gediend, terwijl jullie mannen alleen maar om Hem konden vechten.” En zo is het. En dat geldt niet alleen voor de Kerk, het is vaak ook zo in het gezinsleven.
Tot Jezus komt een vrouw. Zij is een spontane, niet door ’t verstand geblokkeerde en verkilde vrouw. Een vrouw, die zichzelf geheel geeft, zij moet iets doen voor die Jezus, zo voelt zij dat. En zij doet het eerste het beste, iets totaal vrouwelijks, iets volkomen overbodigs (zouden de mannen zeggen!). Zij verzorgt Jezus’ toilet! En ze doet het op een uitbundige wijze, verkwistend, overvloedig. In Marcus’ Evangelie staat het nog uitvoeriger: zij breekt de kostbare albasten fles boven het hoofd van de Heer. Al die kostbare olie stort zij over Hem uit! Zij kan maar niet genoeg doen, die vrouw, om te laten zien hoe Jezus haar ter harte gaat. En daarom geeft zij Hem het kostbaarste dat zij bezat: het dure flesje reukolie, dat welgestelde vrouwen altijd bij zich droegen als een soort sieraad maar tegelijk ook om het te gelde te kunnen maken, als de nood aan de man (vrouw!) kwam.
Het gebeurde in de kamer van Simon de melaatse. Temidden van veel mensen. Want ook de discipelen waren er bij en veel toeschouwers, allemaal nieuwsgierig naar wat Jezus nu weer zou gaan doen. Maria schaamde zich voor al die mensen niet om zo maar in het openbaar aan Jezus dat blijk van haar liefde te geven. Voor haar is het trouwens alsof alleen zij daar waren, Jezus en zij zelf. Zij zag die andere mensen niet eens. Zij had alleen oog voor Hem. Zij had haarzuiver aangevoeld, wie die Jezus voor haar was en ook wat er met Hem ging gebeuren, het lijden, de doodsgang die Hij ging volbrengen, ook voor haar. Zoals Jezus Zelf even later zegt: dit heeft zij gedaan om mijn begrafenis voor te bereiden. Iedereen is er stil van.
Maar lang duurt die stilte niet! De wereld is er ook nog! Hoor, iemand zegt hardop: “Waartoe die verkwisting, dit verlies, had het geld niet anders gebruikt kunnen worden?” Eerlijk gezegd: de discipel die dit zei was heus geen harde egoïst, die het alleen maar zonde vond van het geld, zeker niet een geldgierige Judas, wat Johannes er van gemaakt heeft in Joh.12. Het wàs immers ook een onzinnige en onpraktische verkwistende daad, die zalving met zulke kostbare olie. En er waren heel veel arme mensen, die met de opbrengst van dat flesje geholpen hadden kunnen worden. De vraag is dan ook best begrijpelijk: waartoe die verkwisting? Die vraag zouden wij gesteld kunnen hebben. Hoe vaak trouwens stellen wij zo’n vraag niet, als we om ons heenzien. Hoeveel wordt er in onze wereld niet zo maar weggegooid, gewoon verkwist, terwijl zovele armen… Het is een terechte vraag en een terecht verwijt. Het is ook de vraag van de meer horizontaal ingestelde Christenen aan de meer verticale gelovigen. De “horizontalen” willen met eigen kracht en middelen de wereld verbeteren, terwijl de verticalen zeggen: “Eerst bidden! Zoekt eerst Gods Koninkrijk, en de rest zal u bovendien geschonken worden.” Eerst bidden en dan werken, of juist andersom: eerst hard werken aan een betere wereld, te beginnen bij je zelf, en dan bidden (wat dan “danken”wordt) ?
In de Middeleeuwen werden schatten besteed aan de bouw van kathedralen. Arme mensen werden daarvoor uitgebuit. Maar ze staan er nog: tot Gods eer! Ook in onze tijd worden miljoenen besteed aan het onderhoud en de restauratie van kerkgebouwen. Geld, waarmee miljoenen kinderen tijden lang gevoed kunnen worden. En zo is het ook in ons persoonlijke leven. In de vastentijd (lijdenstijd) van het kerkelijke jaar iets om elke dag weer bij stil te staan. Hoeveel is er bij ons overbodig? Hoe verkwistend leven wij?
Of stellen wij die vraag alleen bij anderen?
Waar gaat ’t nu om in het geloof? Wat laat Maria hier zien? Dat je best uitbundig mag zijn, als ’t er om gaat te laten zien hoeveel je de Heer en van elkaar houdt? Ja, dat laat ze zien. En dat wordt vandaag ook van ons gevraagd. Om God te eren en de Here Jezus hulde te bewijzen is eigenlijk niets goed genoeg. Daarom kwamen ook die wijzen uit het Oosten met hun schatten en legden die knielend voor Hem neer.
Aan de andere kant is het ook zo, dat je je zelf beperkingen moet kunnen opleggen om daarmee een ander te kunnen helpen. Alles wat je voor je naaste doet, doe je voor Mij, zei Jezus eens. Wat wij uitsparen aan ons zelf komt de Heer (en de naaste) ten goede. Dat is het principe van de vastentijd. Dan gaat het niet meer over “horizontaal” of “verticaal” geloof.
Zij zijn in wezen immers hetzelfde. Zij liggen in elkaars verlengde. Het één is net zo waar als het ander. Het heeft ook te maken met je eigen aard. De één is wat praktischer aangelegd en gaat liever “horizontaal” aan de slag, in allerlei hulpverleningswerk, terwijl een ander meer beschouwend van aard is en het geloof wil uitdragen in meditatie en gebed. Iets van beiden hebben we in ons, en daarmee hebben we ’t vaak ook moeilijk.
Jezus schijnt zonder aarzeling te kiezen voor de vrouw. Maar dat betekent toch niet, dat Hij de armenzorg laat schieten. Integendeel: datgene, wat Hij gaat volbrengen is de grootste zorg voor alle armen in de wereld. Het is juist dat, wat de vrouw schijnt aan te voelen en wat deze situatie zo heel bijzonder maakt. Wat hier gebeurt, staat al helemaal in het teken van het naderende einde. Het gaat om Jezus Zelf, Die Zijn leven gaat geven als losprijs voor velen. “Mij hebt gij niet altijd” zegt Hij. Dat is waar, Hem hebben wij niet altijd. Maria had Hem op dat éne moment wel! En zij vergat toen alles, zó blij en gelukkig was zij!
Zou het niet daar op aankomen? Dat een mens zich helemaal – met alles wat hij is en bezit – overgeeft aan de Heiland? Heel spontaan en vol liefderijke overgave, zoals bij Maria? Dan niet rekenen, niet praten, laat staan er een preek van maken, maar gewoon stil zijn voor Hem en je hart openen en je zalf over Hem uitstorten. Op zo’n moment denk je nergens anders meer aan, alleen aan Hem, om dichtbij Hem te zijn, om met Hem vereend te zijn…
De vrouw heeft gedaan wat zij kon, het maximale, op dat innige moment, toen zij Jezus mocht ontmoeten. Zij keek Hem aan en zag de lijdenstrek in Zijn ogen en zij werd met ontferming over Hem bewogen. Is dat u ook wel eens overkomen? Ach nee, de meesten komen daar niet aan toe, om zo dichtbij elkaar te komen dat je helemaal in elkaar opgaat. Wij leven nog in het conflict tussen Jezus en de wereld in. Wij breken ons nog het hoofd over wereldproblemen, zoals de verhouding rijk-arm. Wij moeten zo vaak nog zeggen net als de discipelen: waartoe die verkwisting? En enkelen van ons kiezen zelfs de weg van Judas, die direct na de zalving deed wat hem ’t beste leek: de Heer te gelde maken, dan diende Hij tenminste nog ergens toe! De weg ook van de haat: kruisig Hem, kruisig Hem! Iemand, die zich laat inpakken door een zondige vrouw, verdient toch niet beter!?
De vrouw dacht aan de begrafenis van de Heer. Of zij dat precies heeft geweten? Maar zij heeft het aangevoeld en daarop op haar manier gereageerd. Dat moesten wij ook doen! Hoe? Dat is niet zo belangrijk. Zalven of verkopen, biddend stil zitten of met de handen uit de mouwen aan de slag. Ieder doet ’t op zijn of haar manier. Als we maar reageren! Als we maar iets doen voor Zijn begrafenis! Dan is het geen verkwisting, dan is het altijd winst. Want “begrafenis” heeft in het leven van Jezus geen sombere klank, de opstanding volgt er op! Wat we doen in de gemeenschap van Zijn dood, doen we in de gemeenschap van Zijn opstanding. Verlies wordt bij Hem altijd winst!
Wat baat het de hele wereld te winnen, maar schade te lijden aan je ziel?
De vrouw had dat begrepen!
Daarom, wáár ook, in heel deze wereld,
Het Evangelie zal worden verkondigd,
Daar zal ook gesproken worden
Over wat deze vrouw gedaan heeft.
Amen.
zoals u ziet heb ik de preek gevonden!!!!! Thea
Beste Thea, zo zie je maar: “Zoekt en gij zult vinden!” Ds.Kroes.