Een paar weken geleden hebben we het gehad over bidden, gebedsverhoring, wat God voor ons kan doen. Vandaag willen we het hebben over wat mensen voor God of voor Jezus kunnen doen. Als Protestanten spreken we daar niet zo gemakkelijk over, want: kunnen mensen eigenlijk wel iets voor Jezus doen? Ligt hierin niet het gevaar van de “goede werken”? Het gevaar, dat toch weer de mens zijn eigen zaligheid kan verdienen? Hebben we het niet van Paulus gehoord, dat de mens niet door de werken, maar alleen door geloof gerechtvaardigd wordt? En was dit ook niet het uitgangspunt van Maarten Luther? Sola fide, sola gratia, sola Scriptura. Natuurlijk, als we spreken over wat wij voor Jezus kunnen doen, ligt er het gevaar van de eigengerechtigheid in. We kunnen ons op de borst slaan en zeggen; dat heb ik toch maar mooi voor U gedaan, Heer Jezus!
Toch mogen we, ondanks dit gevaar, spreken over het menselijke dienstbetoon aan de Heiland, want de Bijbel spreekt daarover. Onze tekst laat het ons vanmorgen zien, hoe mensen Hem dienen. Maria en Marta, Johanna en Susanna, de vrouw met de albasten kruik en Simon van Cyrene die het kruis draagt, de soldaat die de spons aan Jezus geeft, Nikodemus die het dode lichaam van de Heer verzorgt samen met Jozef van Arimatea en de anderen, die Jezus liefhadden.
Niet dat God of Jezus onze hulp nodig heeft! Paulus zegt het al in Handelingen 17: “God wordt van mensenhanden niet gediend als iets behoevende (alsof Hij ons nodig zou hebben), daar Hij -en alleen Hij- aan allen Zelf het leven, de adem en alle dingen geeft.” En bij Jezus is dat niet anders. Hij heeft niet zo zeer de mensen nodig, het is eerder andersom: de mensen hebben Hem nodig. Je moet dan ook zeggen, dat onze dienst aan Jezus een beantwoording moet zijn van Zijn dienst aan ons. Hij gaat vóórop en zegt tot ons: volg Mij! Wij geven een antwoord, als God tot ons spreekt. Zo zijn wij verantwoordelijk, in de dienst aan Christus en aan elkaar.
Mannen volgen Hem, we denken aan de discipelen en anderen die in Zijn spoor gekomen zijn. Vrouwen dienen Hem, zo wordt herhaaldelijk in de Evangeliën verteld. Van veel vrouwen wordt gezegd, dat zij Hem dienen met haar goede zorg en ook met have en goed. Blijkbaar zijn vrouwen het meest gevoelig voor de dienst aan de Heer. Vrouwen zijn daadkrachtiger in het geloof dan mannen! Zij handelen impulsief, vanuit hun innerlijke overtuiging. Mannen moeten eerst zo nodig na denken, vóór zij in actie komen. Het zijn dan ook vaak vrouwen geweest, die de Kerkgeschiedenis hebben bepaald en nóg zijn het in veel Gemeenten de vrouwen die zich dienstbaar opstellen! De vrouwen dienen Hem met wie ze zijn en wat ze hebben: haar grote liefde! Maria, met de bijnaam Van Magdala, oftewel Magdalena, van wie zeven boze geesten waren uitgegaan, en Johanna de vrouw van Chusas, een rentmeester van koning Herodes, en Susanna (met de mooie ogen?) en vele anderen, die hen dienden met hetgeen zij bezaten. (Luk.8, 2-3). De andere Maria, de zuster van Lazarus, diende met haar verstand, waardoor zij luisterde naar de Heer, terwijl haar zuster, Marta, diende met haar hart en handen, haar huiselijke bedrijvigheid (zie Luk.10, 38-42). Susanna diende misschien wel met haar naai- en kookkunst, het staan er niet bij, maar ’t zou kunnen. Maria Magdalena diende met haar grote liefde, terwijl Johanna vanuit haar welgestelde milieu hielp met geldelijke steun. Allemaal dienen zij de Heer met wat zij hebben, met de “talenten” waarover zij beschikken. Niemand doet het zelfde, niemand benadeelt de ander of doet de ander na. Maar zij stappen er in, gewoon zoals zij zijn en met wat zij hebben. Heel spontaan! Het is alsof dit dienen uit een persoonlijk geraakt zijn, een persoonlijk je aangesproken voelen door de Heer, voortkomt. Ik denk, dat het ook zo is. Alleen als Jezus je iets doet, kun je ook iets voor Hem betekenen. Mensen, die Jezus gaan dienen, hoe dan ook, hebben altijd de Heer op de een of andere manier leren kennen, contact met Hem gekregen. Daardoor wordt hun dienen een soort antwoord op Zijn dienen aan ons, het is een antwoord dat wij geven uit liefde. Ik denk aan de zondares, die Jezus’ voeten zalfde, omdat zij van Hem hield. Jezus zei toen: “haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele, want zij betoonde veel liefde; maar wie weinig vergeven wordt, die betoont weinig liefde.” (Luk.7, 47). Christus trekt mensen tot Zich, waardoor zij veranderen, hun egoïsme kwijt raken en belangeloos gaan dienen. Als Jezus de Samaritaanse vrouw in Johannes 4 om drinken vraagt, dan komt die vrouw tot geloof en ze volgt Jezus. Echt een ommekeer in haar leven! Jezus vraagt water, maar in werkelijkheid geeft Hij het levende water (Zich Zelf) aan die vrouw, zodat zij tot bekering komt. Heel Zijn leven heeft Hij dat gedaan: Zich Zelf geven aan de mensen. In de contacten met mensen wordt dit ook duidelijk. Hij gééft! Zich Zelf! Wij zeggen wel eens gekscherend: “Liefde kan niet van één kant komen.” Maar bij Hem is dat anders. Zijn liefde is er het eerst, die komt van Eén kant, Zijn kant. Die liefde raakt mensen, waardoor zij ook gaan liefhebben en in actie komen voor de liefdedienst. Maar Hij gaat vóórop! Jesaja zei het al, dat de Zoon van God de gestalte heeft aangenomen van een dienstknecht. (Jes.53). Arm en naakt is Hij op de wereld gekomen, arm en naakt is Hij aan het kruis gehangen, arm en behoeftig zó stond Hij voor de mensen en werd Hij aan hen gelijk.
Op het schilderij van de meester van Alkmaar, genoemd “De werken van barmhartigheid”, in het Rijksmuseum, zien wij Christus staan temidden van de ellendigen in de wereld. We kunnen zijn gelaatstrekken ontwaren tussen de hongerigen, de havelozen, de gevangenen en zieken. Ook in onze tekst uit Luk.8 komt de ellende in de wereld op ons af. We lezen daar, hoe Maria Magdalena van zeven boze geesten was bevrijd. En wat te denken van Johanna, nota bene de vrouw van een rijke rentmeester? Wie weet wat er voor spanningen waren in haar wereldse leven? Hoe hoog haar geestelijke nood was? Totdat zij Jezus mocht ontmoeten. Welvaart en welstand kunnen mensen in grote nood brengen. Wie weet was haar huwelijk al gebroken? Daar zit een heel leven achter, achter dat korte bijzinnetje: de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes. Heel de verwikkeling van werelds leven en geloof, zoals we die vandaag ook zo veel tegenkomen.
Al die geestelijk bevrijde vrouwen, die Lukas ons noemt, dienden Jezus. Zij vormden Zijn werkgemeenschap! Wat ze allemaal deden? Het staat er niet met zo veel woorden. Maar we kunnen daarbij wel denken aan de dagelijkse levensbehoeften. Daarin voorzagen zij. Net zoals mijn vrouw wel eens verzucht; elke dag weer hetzelfde, schoonmaken, eten koken en nog veel meer. Ach, wat komt er allemaal niet kijken bij een goed functionerend huishouden, een geordend gezinsleven. Veel vrouwen, en soms ook mannen, weten daarvan mee te praten!
En als je eenmaal oog gekregen hebt voor de nood in de wereld buiten je eigen kring, dan wordt je verantwoordelijkheid nog groter. Er is altijd wel te helpen. Er komt geen einde aan! Echte gelovigen zijn vinders, troubadours van de liefde! Het dienen, waartoe wij vandaag een vernieuwde opdracht krijgen, is meeluisteren, meezien, meedoen. Niet letten op je eigen belang, maar altijd op het belang van anderen, die jouw hulp nodig hebben. Helpen met goederen, met geld, maar ook met je gedachten, je gebed, met woorden van begrip, raadgevingen, wijsheid en warmte. Kortom: dienen met alles. Wat je bezit: je gaven, je huis, je gezondheid, soms ook met je gehandicapt-zijn, want ook daarmee kun je anderen dienen. Je stuurt een kaart, leent een boek uit, schrijft een brief of een mailtje. Je stuurt een bos bloemen, brengt een bezoek, brengt iemand in jouw auto naar het ziekenhuis, geeft hem of haar een schouderklopje, En zo kunnen we doorgaan! Deze liefdedienst brengt mensen tot elkaar, brengt ze in het spoor van de Heiland, en vormt een hechte gemeenschap. Je zou willen, dat elke Kerkgemeenschap zó was! Helaas ontbreekt het daar veel aan.
Jezus is het, die zulke mensen opneemt in Zijn gemeenschap. Ieder van die vrouwen krijgt een bepaalde taak, net zoals Hij de discipelen riep en taken gaf. Judas bijvoorbeeld werd de penningmeester van de kring. Zo worden de vrouwen weggeroepen uit hun oude leven tot een totaal nieuw bestaan. Zij krijgen nieuwe hoop, nieuw vertrouwen, nieuw geloof. Van het dienen worden zij niet armer, maar rijker. Alles staat op zijn kop: wie het leven denkt te winnen zal het verliezen, maar wie het verliest om Zijnentwil zal het winnen! Geven wordt ontvangen. Armoede wordt rijkdom. Zij vormen de grondslag van een nieuwe generatie, die later zal uitgroeien tot een veelvoud van Christelijke kerken. Mannen en vrouwen vonden in de loop van de Kerkgeschiedenis de zin van hun bestaan in “het geloof, door de liefde werkende”. Hoe zit dat bij u? Jezus roept ons toe: “Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem of haar, die draagt veel vrucht.”
Amen.
Er is op zich niks mis met goede werken, want er staat ook geschreven dat geloof zonder werken dood is (Jakobus 2 vers 17). Het is alleen wel zo dat we het inderdaad zoals u schrijft niet van onze werken moeten verwachten, maar van het offer van Jezus Christus. Onze werken moeten voortkomen uit liefde en dankbaarheid voor wat Jezus voor ons gedaan. 🙂 🙂 🙂
Beste biblegirl, goed gezegd hoor! Doe dit en “gij zult leven!” Jezus zegt zelfs: “Gij zult het eeuwige leven verwerven!” Hart.groet, ds.Kroes.