Johannes 4, 42
Wij geloven niet meer om wat gij zegt, want wij zelf hebben Hem gehoord en weten, dat deze waarlijk de Heiland der wereld is.
Jezus heeft gesproken met een vrouw, een Samaritaanse nota bene! Dat is voor een rabbi dubbel fout: een vrouw en een heidense. Maar Jezus doorbreekt de gebruikelijke grenzen. Voor Hem is ieder mens gewoon een mens. Die vrouw, die het zo moeilijk gehad had in haar leven, was enthousiast om de aandacht die Jezus haar gegeven had. Toen zij weer thuis kwam in de stad vertelde zij daar natuurlijk over. En de mensen in Samaria nodigden Jezus uit bij hun te blijven. En Hij bleef er twee dagen. En nog meer mensen kwamen tot geloof en zij zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet meer om wat gij zegt, want wij zelf hebben Hem gehoord en weten, dat deze waarlijk de Heiland der wereld is.
Nog ver voordat Petrus zijn beroemde belijdenis deed: Gij zijt de Christus, wordt hier door eenvoudige mensen erkend, dat Hij de Heiland der wereld is. Het is een belijdenis, recht uit het hart, heel sterk en heel duidelijk. Het is het geheim van heel ons geloven, waar alles om draait: Deze is waarlijk de Heiland der wereld!
Laten we eens gaan kijken, hoe dit geloof tot stand is gekomen. In de eerste plaats heb je daar de mannen van Sichar, een klein plaatsje in de provincie Samaria. Het is een wat achter gebleven gebied, ingesloten tussen Judea en Galilea. Die mannen van Sichar hebben een boodschap gehoord. Maar de boodschapper had eigenlijk alles tegen! Het is geen geschoolde theoloog, ook geen opwekkingsprediker, helemaal niet beroemd en bekend, nog wel iemand uit de eigen plaats, waarvan het spreekwoord zo duidelijk zegt dat een profeet in z’n eigen plaats niet geëerd wordt. En wat het ergste is: deze boodschapper is ook nog een vrouw! Van zo iemand kun je toch geen waarheidsgetrouwe boodschap verwachten? Zegt het Joodse spreekwoord niet: “woorden van vrouwen gelden niet als bijzonder betrouwbaar”? Tenslotte kan ook nog gezegd worden, dat het hier gaat om een vrouw van dubieuze reputatie. En toch beweegt zich die merkwaardige stoet door de velden van Sichar naar de Jakobsbron, waarvan de overlevering weet te vertellen dat hier Jakob met zijn zeven zonen het veel liet drinken. God zit blijkbaar niet verlegen om geweldige theologen, machtige redenaars en zo. Hij zendt ook geen engelen naar de mannen van Sichar. Hele gewone, zelfs dubieuze mensen kunnen voor Hem al genoeg zijn om een heel dorp in beweging te brengen. Dit mag ook ons weer een beetje moed geven! Zwakke werktuigen gebruikt God, ook ons armzalige onwetende mensen. En door slechts één vrouw te onderwijzen heeft de Heer Zijn onderwijs door een hele stad verspreid. Ik zei daarnet al: dat is ook bemoedigend voor ons vandaag. Als er niet meer zo veel mensen naar de kerk komen, hoeven we toch niet ontmoedigd te worden. Al is er maar één, die de boodschap gehoord heeft! Door die ene kunnen veel andere mensen de boodschap gaan horen. Als iedereen het aan zijn buren zou door vertellen, dan konden heel veel mensen bereikt worden! Philippus verkondigde het Evangelie één enkele keer, bovendien nog aan een allochtoon, een zwarte meneer, die onderweg was. Maar daardoor werd wel een heel volk, het Ethiopië van vandaag, in het Evangelie onderwezen. Dat zit ‘m in de kracht van de boodschap, die niet van mensen, maar van God komt.
En toch kwam die vrouw van Sichar niet met het verhaal van een visioen of van een of andere mystieke belevenis, zoals sommige mensen dat wel eens hebben meegemaakt, ook kwam zij niet met een sterk verhaal van een teken aan de hemel of zo, ook geen wonderteken zoals Mozes had gekregen of Jezus had gegeven met de vele genezingen. Zij kwam ook niet met een verbluffende Bijbeluitleg over het einde der dagen, waar veel mensen vandaag mee worstelen. Al evenmin verkondigde zij een nieuwe leer betreffende de diepste bedoelingen van Gods geboden, bijvoorbeeld dat de mensen weer tienden moesten geven of de sabbat meer moesten heiligen, dat ze meer aandacht moesten geven aan de natuur en de dieren, niet meer roken, niet meer drinken, geen drugs enzovoort. De kerkgeschiedenis staat daar vol van! Maar die vrouw had gelukkig van al die dingen geen benul. Wat zij te zeggen had, was heel eenvoudig: Hij heeft mij gezegd… Toch was het voor iedereen duidelijk, dat zij werkelijk in het hart geraakt was. Dat ze gevonden had, waarnaar ze zo lang had gezocht. En wat had ze gezocht! Blijkbaar was ze ontevreden geweest met het conventionele vrouwenbestaan van haar tijd en had ze geprobeerd een carrière op te bouwen in de wereld. Kunnen we in haar een eerste feministe zien van 2000 jaar geleden? Heel goed mogelijk. Zij had het bij de mannen gezocht, keer op keer, zoals zoveel mannen het in onze dagen bij vrouwen zoeken, keer op keer. Zij had het niet gevonden. Hoe zullen zondaren elkaar het leven ook schenken? Veel teleurstellingen had zij te verwerken gekregen. Van mensen moet je ’t ook niet hebben! En zo ging zij schuw haar weg: midden op de dag ging zij water putten, in de brandende zon, om maar alleen te zijn vanwege de kletspraatjes. Maar nu is alle krampachtigheid en schuwheid van haar afgevallen. Zij is niet langer de slavin van haar eigen verleden. Ze heeft ook geen behoefte meer dat verleden te rechtvaardigen. Sprak tot nog toe haar hele stadje daarvan, nu roert zij het zelf aan: “Hij heeft mij gezegd: Gij hebt geen man, want gij hebt vijf mannen gehad. En de man die gij nu hebt, is uw man niet.” Dit zegt zij zo maar, vanuit een vrijheid, die haar deugdzame medeburgers in Sichar toch niet hadden.
Zo is de eerste etappe van het geloof: het doodsimpele getuigenis van een mens, wier ogen stralen, omdat zij gevonden heeft, gevonden IS, en dat nu doorgeeft: dat dank ik aan Jezus, kom mee naar Hem!
En nu de tweede etappe. De Sicharieten gaan naar Jezus en vragen Hem dringend bij hun te blijven. En Jezus blijft twee volle dagen in hun midden. En dan geven zij aan de vrouw als ’t ware haar getuigenis terug: Wij geloven niet meer om wat gij zegt, want wij zelf hebben Hem gehoord en weten, dat deze waarlijk de Heiland der wereld is. Het kan een preek zijn, waardoor je zo ver komt. Ook het getuigenis van iemand anders, een zieke of een stervende. Of je hebt een mooi lied gehoord: Elly Ameling, die Bach zingt: Bist Du bei mir, geh ich mit Freuden. Of er is een andere belevenis geweest in je leven, waardoor je bent gaan ontdekken, wat je tot nog toe te kort bent gekomen. Je dacht dat je er was, maar helemaal is. Je hebt het ware nog niet gevonden! Maar die ander, die je tot nu toe helemaal niet hebt zien staan, die heeft het, om jaloers op te worden! En van die eenvoudige, vergeten mens hebben we het te ontvangen: het getuigenis van God. Misschien word je op straat aangesproken door iemand van de Pinkstergemeente of een Jehova’s getuige. Je raakt in gesprek en in vervoering! Zo’n “Godvergeten” mens was ook Jezus voor de Joodse godsdienstigheid en het fatsoen van die dagen , veracht en bespot, aan het kruis gehangen, van God en mensen verlaten. Maar van Hem hebben we het te leren, van Hem alleen, omdat Zijn getuigenis echt was en eerlijk. Zo’n getuigenis vraagt God ook van ons, in ons gelovig leven en werken.
Handelen met moed, wanneer anderen bang zijn, is uitkomen voor je geloof en is welsprekender dan menige preek. Handelen in hoop, wanneer je medemensen wanhopig zijn, is geloof in het Evangelie en zal anderen tot geloof brengen. Handelen in liefde en vergevingsgezindheid, wanneer anderen haten en op wraak belust zijn, wordt door iedereen die het ziet verstaan. Dat alles is effectiever dan gebrekkige woorden.
Zo was het ook bij de Samaritaanse vrouw. Zij was eerlijk en oprecht in al haar gebrekkigheid. Zij schaamde zich niet voor Jezus in haar omgeving. De rest moesten de mannen van Sichar zelf doen. Niet thuis blijven, zich niet van het getuigenis van de vrouw afmaken met de opmerking, dat zij altijd al zo’n praatjesmaker geweest was. En niet verontwaardigd protesteren: wat, een Jood! Moet die het ons vertellen? Nee, dat doen zij allemaal niet. Zij gaan de straat op om te getuigen: Wij geloven niet meer om wat gij zegt, want wij zelf hebben Hem gehoord en weten, dat Hij de Heiland der wereld is.
Twee etappes van het geloof: de verkondiging, geloven wat een ander zegt, en Hem Zelf horen en weten, dat Hij de Heiland der wereld is. En tenslotte ook zelf een getuige van die Heiland worden! Op deze twee etappes moeten we ons bewegen. Dat is de reisroute van ons geloof. God werkt door mensen, maar niet om ons aan hen vast te klampen. Het is om ook zelf op zoek te gaan, totdat we gevonden hebben wat we zochten, totdat we door Hem gevonden zijn. Jezus zit niet langer op ons te wachten bij de Jakobsbron. Wie daar zoekt, vindt alleen maar een kerk, die hem niets doet. Maar die kerk geeft ons wel een boek in handen en twee prachtige sacramenten: Doop en Avondmaal. Dat zijn de monumenten op uw reisroute, het zijn vingerwijzers: waarheen u moet gaan, waarheen u moet kijken, en waar u hebt te zoeken. Soms heb je daar veel tijd voor nodig. Augustinus zocht 13 jaar. Luther getuigde later, dat hij zeven jaar in de hel geweest is. Maar wij hebben een belofte: Bidt en u zal gegeven worden, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden.
Amen.