Een crematorium doet wat koud en zakelijk aan. De tijd voor een crematie is ook zeer beperkt. Als predikant krijg je nauwelijks tien minuten om wat te zeggen. Daarna kun je de formule uitspreken onder handoplegging, waarna de kist zakt. De mensen gaan daarbij staan. Dat is wel een plechtig moment.
Wanneer het afsluitdeksel over het gat is geschoven gaat iedereen weer zitten. Dan kan er nog even “gesproken” worden, waarna men onder zacht klinkende muziek de aula verlaat om zich te begeven naar de koffiekamer, waar de condoleance plaatsvindt. Als je er zo tegen aankijkt, is het echt iets “van de wereld”. De dood wordt geromantiseerd en met al die fraaie toestanden eigenlijk “opgeleukt”. De gruwelijke ernst van de dood is nauwelijks meer te voelen. Alleen als de kist zakt voel je iets van die ernst. Dat is ook het moment van het ultieme afscheid. Persoonlijk had men al afscheid kunnen nemen, als de rouwstoet na het binnenkomen achter langs de kist loopt. Iedereen kan dan even de hand op de kist liggen en zo afscheid nemen. Maar als de kist uit het oog verdwijnt in de diepte is het net alsof men de dode begraaft. Dat is echt het moment, dat je alleen achter blijft, dat de geliefde dode er niet meer is, voor goed. Dat doet heel veel pijn. Maar je bent er tot het laatste toe bij gebleven, en dat is een troost. Als je een dier laat inslapen blijf je er toch ook bij, het is het laatste wat je nog kunt doen voor elkaar.
Daarom is het toch jammer, dat zo’n eigenlijk moment van afscheid en overgave in sommige crematoria niet meer mogelijk is. Soms wordt er een gordijn dicht getrokken, maar je weet dat de kist daar achter blijft staan. Soms blijft de kist ook gewoon staan, wanneer je er langs gelopen bent. En dan op een later moment vindt de verassing plaats (waar dus niemand bij is!), Dat is niet goed. Zo mag het niet zijn, want dan kan het werk niet door de achter blijvenden afgemaakt worden. Dat geeft toch een een gevoel van onbehagen. Hetzelfde is het geval, als op de begraafplaats de kist niet helemaal zakt. Dat is ook zo’n moderne gewoonte, want het is zo erg voor de familie om de kist te zien zakken! De begrafenisondernemer zegt dan tot de dominee: “Kist zakt tot maaiveld”. O ja? Denk ik dan. Moet de overledene dan maar blijven hangen tussen leven en dood? Ook dan wordt ons werk niet afgemaakt. En dat is toch een eerste begin van de rouwverwerking? Wij geven de geliefde dode niet over aan de aardse rustplaats, maar eigenlijk laat je hem achter in de handen van de lijkbezorgers. En wij verlaten hem of haar vóórtijdig! Daar zit iets van “in de steek laten” in.
Toen we nog in Zeeland woonden, ben ik vaak in het crematorium van Middelburg geweest. Het is prachtig aangelegd. Door een lange oprijlaan kom je aangereden. De auto is gauw gestald in de vele parkeerplaatsen vlak voor het crematorium. Dan gaan we naar binnen. Je wordt ontvangen in één van de nevenruimten. Het is er netjes, gewoon eenvoudig, maar niet zo “schouwburgachtig” als bijvoorbeeld in Driehuis-Westerveld. Er gaat zelfs iets van warmte van uit, waardoor je je gauw op je gemak voelt. Je doet je jas uit, want je hoeft niet meer naar buiten. Als het tijd is gaat de begrafenisondernemer met de predikant vóór naar de aula. We lopen langs de kist en gaan dan zitten. De begrafenisondernemer vraagt of iemand het woord wenst. Is dit niet het geval, dan geeft hij de dominee het woord. Bij de binnenkomst klinkt een zelf uitgekozen lied of stuk muziek. Na de meditatie luisteren we weer naar muziek en bij het verlaten van de aula wordt nog eens iets gespeeld. Van te voren wordt de muziek met de begrafenisondernemer doorgenomen. Zelf probeer ik met een stukje uit de Schrift en een korte meditatie dicht bij de familie te komen in hun verdriet. Ook probeer ik een beeld op te roepen van de overledene, zoals hij was en deed en ook geloofde. Gelukkig is de overledene er zelf bij. Dit wil ik met name noemen. Want lang niet altijd is dit het geval. Vaak worden – in kleinere dorpen – rouwdiensten gehouden in een zaaltje van een buurthuis bijvoorbeeld en dan staat de overledene in de rouwwagen buiten. Maar het voordeel van een crematorium is, dat alles onder één dak kan gebeuren. Na de meditatie van de dominee of andere voorganger zijn we even stil, in gedachten verzonken, luisteren naar de muziek of het lied. Dan ga ik staan bij de kist en spreek de begrafenisformule uit: “… geven wij hem/haar over aan het vuur, stof tot stof, as tot as.” Tenslotte geef ik de overledene de zegen, waarbij ik met mijn handen het gebaar maak van een kruis. Iedereen wordt gevraagd mee te bidden met het “Onze Vader”. De uitvaartleider deelt dan mee, dat de plechtigheid is beëindigd en hij nodigt iedereen uit hem te volgen naar een ruimte, waar men de familie kan condoleren en nog een kopje koffie kan gebruiken (met cake).