We staan aan het begin van de Adventstijd en de apostel Petrus richt zich tot ons met zijn woord: “God heeft ons doen wedergeboren worden tot een levende hoop!”
“Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus,
Die ons heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop!”
Wij hopen op een fijn en vooral gezellig Kerstfeest. Daar zijn we met z’n allen ook druk mee in de weer. Bedoelt Petrus dat nou ook met zijn woord? Ja en nee. Ja, omdat Petrus’ geloof zeker ook uitgaat van Kerst. Zonder Kerst zou de Verlosser niet geboren zijn, zonder Kerst zouden ook Goede Vrijdag en Pasen niet hebben plaats gevonden. Zonder Kerst zou de verlossing niet volbracht zijn.
Maar er is ook een “nee”. En dat heeft juist te maken met die verlossing. Wij zijn door Christus, door Zijn kruis en opstanding – en dus ook door Zijn geboorte al – verlost van onze zonden. Denken we daar wel aan, als we ons zo druk voorbereiden op Kerst? Zijn wij die “stillen in den lande”, die de Heer tegemoet gaan? (Gezang 127). Realiseren wij ons nog wel, dat God ons heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop?
Wij hopen niet alleen op een goed Kerstfeest, wij zijn zelf een “levende hoop”. Komt dat er bij ons ook uit? Wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Christus. Wij zijn tot andere mensen gemaakt, door Gods ingrijpen, door Advent en Kerst, Goede Vrijdag en Pasen. Mensen als wij, vol verzoekingen, vol uitzichtloosheid en wanhoop, wij zijn wedergeboren, een levende hoop geworden! Kerstfeest is geboortefeest van Jezus Christus, geboortefeest van u en mij!
Alle dingen zijn nieuw geworden, door de komst van Christus. Ook ons eigen leven. Petrus noemt dat nieuwe leven “levende hoop”. Wat voor hoop? Hoop op de Heer: dat Hij ook in ons leven komt en ons leven nieuw maakt van binnen uit, door er Zijn vrede en zaligheid in te leggen. Hoop voor de wereld, in alle ellende en verlorenheid. Levende hoop worden wij, als wij God in ons leven Zijn werk laten doen, Zijn vernieuwingswerk.
De wedergeboorte moet Hij volbrengen, Hij moet tot ons komen. Dat vieren wij met Advent. Wij kunnen alleen maar stil zijn en zonder eigen wil zijn en hopen, steeds maar weer hopen en uitzien… Met al onze aanvechtingen en schuld hopen op de levende Heer, op Zijn vergevende troost en helpende kracht. Dat is een hoop, die nooit beschaamd maakt, maar steeds weer nieuw leven geeft. Wij zijn gemaakt tot een levende hoop. Laten we dan ook jubelen met de apostel: “Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus!”