Psalm 22 is wel eens de Messiaanse lijdenspsalm genoemd. Veel dingen in die psalm spreken als ’t ware over het lijden van Christus. De Heiland Zelf heeft de psalm ook aangehaald aan het kruis: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” De psalm spreekt over het stof van de dood: “In het stof van de dood legt Gij mij neer.” Ook daarin kunnen we een verwijzing zien naar wat er met Jezus gebeurd is: Hij is neergelegd in het stof der aarde, maar ook daaruit opgestaan als overwinnaar over de dood!
“Verdroogd als een scherf is mijn kracht,
Mijn tong kleeft aan mijn gehemelte;
In het stof van de dood legt Gij mij neer.”
Psalm 22, 16
“Stof” staat hier voor de zondigheid van de mens. Het betekent ook zoveel als de nietigheid van de mens. De oude schrijvers spraken van de mens, nietiger als het stofje aan de weegschaal. Stof is het gebied van satan, de macht van het kwaad, van de verlorenheid van de mens, het gebied van de dood. Oorspronkelijk was dat niet zo. Toen er nog geen mens op aarde was, lag er op de aarde zielloze dode stof. Uit dit stof heeft God de mens geschapen, maar om die mens ook te doen leven blies God Zijn adem in de neus van de mens. Zo werd de mens tot een bezield levend wezen. En hij bleef dat ook, zo lang hij vasthield aan God. Maar u weet: dat duurde niet lang. De mens wild op eigen benen staan en dacht God niet meer nodig te hebben. Toen sprak God het gedenkwaardige woord: “Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren!” En zo werd het stof, dat aanvankelijk behoorde tot de heerlijkheid van Gods schepping, tot het vervloekte gebied, waarin satan heerst en de doodsmacht. De mens keert terug tot het stof der aarde. Het graf verslindt, ontbindt en verteert de mens. Van zijn glorie blijft niets meer over.
“In het stof van de dood legt Gij mij neer.” David, die de psalm geschreven heeft, laat zien, hoe hij ook wist van de doodswerkelijkheid van de zondige mens. De mens wordt weer stof, waaruit Gods Geest is teruggeroepen. De aarde wordt weer woest en ledig. In die verschrikkelijke vernieling en vernietiging moest ook de Messias ten onder gaan. Gehoorzaam aan de Vader was Hij mens geworden, stoffelijk en menselijk zoals u en ik, gedoemd om in dood en graf te verzinken, tot stof weer te keren. Dat zou het eindpunt worden van de Zoon des mensen, die in heerlijkheid bij de Vader had gewoond. Hij moest gaan tot het diepste punt van de versmading en vernedering. In het stof van de dood werd Hij gelegd. Maar o wonder! Tot stof werd Zijn lichaam niet. De kracht van Zijn Geest stond dat niet toe. Het stof kon Hem niet overweldigen, Hij overwon het, de Geest van het Leven overwon de dood. En zo werd Christus tot de Eerstgeborene van de schepping. En alle mensen, die daarna in Hem opnieuw geboren worden, zullen ook tot de nieuwe schepping behoren, waarin het stof weer samengaat met de Geest van God.
Maar het was wel een zware gang voor de Heiland, die weg in de dood, die bittere lijdensweg. “GIJ legt Mij in het stof van de dood.” Eén troost is er, dat God er bij is. Hij legt Hem in het stof! Hij wordt er niet ingetrokken door de macht van het stof, de dood, Hij wordt er ingelegd door God Zelf. Het is Gods wil, en de Zoon gehoorzaamt die wil. Alleen daardoor kon Hij ook doorworstelen tot het bittere einde. Niets overvalt Hem, geen noodlot, geen tragiek of zo, geen macht van de natuur of van de zonde. Hij blijft in Gods hand, zelfs in de grootste duisternis en Godverlatenheid. Gods Geest heeft Hem in de woestijn geleid om de satan te weerstaan. Het is diezelfde Geest, Die Hem nu neerlegt in het stof van de dood.
Nogmaals: Hij valt niet in het stof van de dood, God legt Hem er in. Zo heeft God het gewild. Zó wordt de lijdensweg van de Heiland volbracht. Daarom volgt ook op het lijden de glorie en de overwinning. Dat is de grote vertroosting, die voor ons uitgaat van het gedenken van Jezus’ lijden en sterven. Indien wij ook zó midden in de Lijdenstijd staan, dan zullen wij daarin troost vinden en rust, ook moed om te dragen en te dulden, en geestkracht om in de diepste duisternis het Licht te grijpen. Niet klagend, maar dragend en biddend om kracht. Vergeet dat nooit, dat God bij u is, ja zelfs in het stof van de dood! En dat uw Heiland u daarin is voorgegaan!