”Jezus zei: Er staat geschreven: niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond van God uitgaat”.(Mattheüs 4, 4)
Brood is wel eens de eerste levensbehoefte van de mens genoemd. Ouderen herinneren zich nog wel de vreugde over het eerste sneetje Zweedse wittebrood na de bevrijding van 1945. Sindsdien is het bij brood alleen niet gebleven. De levensbehoeften hebben zich uitgebreid en zijn praktisch onverzadigbaar gebleken. Brommers, auto’s, huizen, een boot, een sleurhut achter de auto, wereldreizen, cruises en noemt u maar op. Dat alles is brood geworden voor ons “welvarende” mensen: hetgeen, waar ons hart aan hangt, waar wij naar “hongeren”. Jezus had ook honger, toen in de woestijn, toen de verzoeker bij Hem kwam. Maar Hij wees het brood (= macht, begeerte, egoïsme) af. Hij wist het: brood alleen is niet voldoende om van te leven, maar een mens moet leven van ALLE woord, dat uit de mond van God uitgaat.
En uit de mond van God gaan vele “woorden”. “Woorden”, die -Bijbels bezien- tegelijk “daden” zijn. Wij denken vaak, dat “brood” alleen maar dat is, wat wij noodzakelijk vinden voor ons bestaan. En wij zien niet meer, dat “brood” een “woord, uit de mond van God” is. Laat staan dat wij oog en oor hebben voor al de andere woorden, die uit de mond van God uitgaan! Wij zijn broodaanbidders geworden in plaats van Godaanbidders. Jezus moet ons echt terecht wijzen! Hij zegt: Ik ben het brood van het leven! Om echt brood te krijgen moet je bij Hem zijn.
Als we ons leven en de dingen die er bij horen eens konden zien als “woorden uit de mond van God” en ze ook als zodanig konden aanvaarden, wat zou ons leven dan rijk worden. Tot Hem en door Hem leven! Brood wordt dan genadebrood. Alles in ons leven wijst dan naar Gods genade, die wij niet verdienen. Daar leven wij van…van alle woord, dat uit de mond van God uitgaat.
Dat geldt zeker voor de vakantietijd. Het dagelijkse gewone brood wordt dan het feestelijke buitengewone brood. Het gevaar bestaat dan des te meer, dat ’t ons alleen om dat brood zal gaan: lekker en veel, duur en mooi, en vooral heel ver… Wordt onze vakantie met al zijn mogelijkheden tot bezinning en herschepping (=recreatie) niet ontvangen als een “woord uit Gods mond” Dan zullen we stenen voor brood ontvangen. Vakantie kan ons juist laten zien, of er in ons leven soms een “broodweg ” is, die “levensweg” zal moeten worden. In alle rust moeten we daar in de vakantietijd ook maar eens mee bezig zijn. En vergeet u dan ook niet de kerk binnen te lopen. Wie weet, heeft God daar nog een bijzonder woord voor u!
Zo wensen we elkaar een gezegende vakantie toe. Voor hen die naar elders vertrekken: een goede reis en behouden thuiskomst. Voor hen, die thuis moeten blijven: rust en vrede (wat meer is dan tevredenheid!). Voor de zieken onder ons: sterkte en van harte beterschap!