We zitten nu midden in de Lijdenstijd. Dat is een oeroude traditie. Dat het lijden van Christus herdacht wordt, 7 weken lang. Het getal 7 is niet zo maar genomen. Het is een heilig getal, het staat voor de volheid. Het geeft als ’t ware aan, hoe volledig Jezus Zijn lijden volbracht heeft tot aan het kruis toe, toen Hij zei: Het is volbracht.
Ik heb honger geleden,
Ik heb dorst geleden,
Ik ben in de gevangenis geweest
En ik ben een vreemdeling geweest,
Naakt en ziek.Mattheüs 25, 31-46
Maar de Lijdenstijd bepaalt ons niet alleen bij het lijden van Christus. Deze weken brengen ons, Kerken en gelovigen, ook heel in ’t bijzonder álle lijden in de wereld nabij. Het lijden van Christus en het lijden van mens en dier in de wereld van vandaag hebben alles met elkaar te maken. Je kunt niet het één gedenken en je ogen toesluiten voor het ander. De Kerk heeft dat van oudsher goed aangevoeld door het instellen van de vasten. Lijdenstijd is vastentijd. Dan worden ook weer traditioneel allerlei vastenacties gehouden. De gedachte daarachter is: als wij de lijden den helpen in de wereld, dan helpen wij Jezus!
“Voorwaar, Ik zeg u, inzover gij dit aan één van deze mijn minste broeders gedaan hebt, hebt gij het Mij gedaan!” (Mattheüs 25, 40)
In het Rijksmuseum hangt een heel groot schilderij van een anonieme schilder, “de Alkmaarder meester” genoemd. Het heeft zeven panelen. Op elk van deze panelen is één van de werken van barmhartigheid afgebeeld: de hongerigen te eten geven, dorstigen te drinken, naakten kleding, vreemdelingen een onderdak, zieken een bezoek, gevangenen ontslag uit de gevangenis en doden een plek om te rusten. Die werken van barmhartigheid werden door heel gewone burgers uit een Noord-Hollandse stad (Alkmaar) beoefend. Omstreeks 1500 was dat. Zou dat nu nog zo zijn?
Op één van de panelen zien we, hoe een echtpaar aan de deur van hun woning brood uitdeelt. (klik hier voor grote afbeelding) Tussen de mensen, niet vooraan, maar ertussen, onopgemerkt, staat Jezus. Niemand ziet Hem, ook het echtpaar, dat aan ’t uitdelen is, niet. Hij is er bij, onopgemerkt. Eigenlijk is Hij in elk van die stakkerds aanwezig. Zó draagt Hij het lijden van hen, ook ons lijden met Zich mee. Maar zó ook doen wij in de hulp aan hulpbehoevenden iets voor Jezus!
Waar moeten wij Jezus zoeken? Waar kunnen wij Hem vinden? Zo wordt wel eens gevraagd. In de hemel? Op aarde? Ik denk: dáár, waar Hij op het schilderij ook te vinden is, tussen de noodlijdenden. In een gevangene, een vluchteling, een zieke, een vreemdeling, een asielzoeker, een zwerver, een hongerige, een gediscrimineerde, een slachtoffer van zinloos geweld, een onderdrukte, een naamloze.
Maar wat voor de weldoeners geldt, voor de mensen die uit liefde en echt medelijden zijn “naaste” helpt, dit geldt ook voor hen die dit niet doen. Luister maar:
“Voorwaar, Ik zeg u, in zover gij dit aan één van deze minsten NIET gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij NIET gedaan. En deze zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven” (Mattheüs 25, 45v).