Een vaag en schimmig feest, dat is Pinksteren! Veel Christenen weten er niets mee te beginnen, laat staan dat “anderen” er iets van begrijpen. Wat heeft Jezus er zelf van gezegd? Van die Geest?
Eens had Hij een gesprek met Nikodemus, een bekende Schriftgeleerde in Jeruzalem. Ze spraken over bekering. We horen Jezus zeggen: “Tenzij iemand wederom geboren wordt, hij kan het Koninkrijk van God niet zien!” Nikodemus begrijpt daar niets van, u en ik denk ik ook niet. Jezus wordt daar niet boos over, nee, Hij probeert met alle mogelijke middelen het aan Nikodemus uit te leggen. Hij wijst hem op de krachtige werking van de Heilige Geest: “Nikodemus, ’t is met de Geest net als met de wind, je hoort hem wel, maar je ziet hem niet.” Leest u het maar na in Johannes 3.
Pinksteren heeft dus alles te maken met de wind. Een beeld, dat ons Hollanders wel aanspreekt. De wind kan zacht en stil zijn, maar ook sterk en bulderend. Hij kan zelfs aangroeien tot een orkaan. Je hoort hem te keer gaan en je bent er bang voor! Hij zweept het water op en doet geweldige bomen buigen en knakken als luciferhoutjes. Welnu, zó is het ook het de Heilige Geest. Hij is de onzichtbare vertegenwoordiger van de Heer hier op aarde. Nu eens zacht ruisend, dan weer met geweld zich baan brekend. Maar wat de wind niet kan, is voor de Geest wel mogelijk: een mens bereiken, binnen in, een mens van binnen aanblazen en veranderen, reinigen, schoonblazen.
De Geest maakt twijfelaars tot gelovige mensen, bangeriken tot onverschrokken geestdriftige getuigen! Dode mensen worden herboren, levend gemaakt!
Ik hoop, dat we daar allemaal in deze Pinkstertijd iets van gaan merken. Een beetje nieuw worden van binnen: een nieuw hart en een nieuwe geest kunnen we best gebruiken! (Ezechiël 36, 26).