Mijn vriendin Martie Genger stuurde mij een mooi gedicht:
De gelovige in mij.
“Ik heb de vaste grond gevonden…”
waarvan het psalmvers zegt.
Het troost zo onomwonden
“ja heus het komt terecht”.
Waarom dan al die moeite
al dat verdriet en pijn?
Waarom dan niet direct
ná mijn geboorte
bij U al in de Hemel zijn?
Waarom die lange omweg
door puinhoop, langs ravijn?
t’Verraad van valse vrienden,
hun schoonheid van de schijn?
“Heer neem mijn beide handen…”
dat is toch flauwekul?
Waarom toch al die moeite
en levenslang de sul
van wetten en geboden
en dansen op de hete plaat
want anders straf en het gevang
wat heeft dit al voor baat?
Ik hoor U God
in ’t zachte ruisen van muziek
die melodie van stilte,
die huivering
mijn huid geraakt.
Neem toch mijn beide handen
en zet mij maar op vaste grond
laat mij daar niet verzanden
U bent en was ten alle stond.
Wat kan mij dus gebeuren?
Wat maak ik mij nog druk?
Over wat en wie zal ik nog treuren?
Voor u kan ik niet stuk.
Al was ik wel of niet geboren
wat maakt het uit
je bent er tóch! en nooit verloren
en boven haat en boosheid uitverkoren
en van werelds kruis verlost.
Martie Genger