Handelingen 2, 41-47 en 4, 32-37
Wanneer het pinksterfeest in Jeruzalem is gevierd, dan begint de geschiedenis van de kerk. Daarin-ontmoeten wij in de loop der eeuwen allerlei soorten mensen: vromen en ketters, monniken en keizers, kerkhervormers en kerkvervolgers, schilders en boeren, geleerden en eenvoudige mensen. Nu eens lijkt het kerkgeschiedenis-boek op een oorlogsroman, dan op een bundel vrome overdenkingen, dan op een zwaarwichtig leerboek, dan op een fel protest. Maar het begin is als een idylle, zo mooi, dat het bijna helemaal apart staat en ternauwernood op een andere bladzijde uit de kerkgeschiedenis terug te vinden is. Zoals de allereerste christelijke gemeente er aanvankelijk uitgezien heeft, zo had het in de kerk eigenlijk altijd moeten blijven!
Hoe zag het er dan uit in die eerste dagen?
Om te beginnen was men elke dag eensgezind in de tempel. Er was dus gemeenschap.
Niet een lotsgemeenschap zoals soldaten in de kazerne of patiënten in een verpleeghuis of leerlingen in een klas, niet een belangengemeenschap zoals werknemers in een bedrijf, maar een geloofsgemeenschap. De eerste christenen werden samengebracht en bijeengehouden door het geloof en de overtuiging, dat zij zonder Christus en zonder elkaar niet echt konden leven en mens konden zijn. Natuurlijk hadden deze mensen allemaal ook hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden net als wij, zij waren beslist geen heiligen! Maar dat stoorde niet, omdat iedereen dezelfde kant uitkeek naar Christus, met wie zij zich verbonden voelden doordat zij de gave van de heilige geest hadden ontvangen.
Zij hadden ook het onderwijs van de apostelen, levend onderricht, omdat de apostelen wisten waarover zij spraken en waarvan zij getuigden. zij hadden immers de Heer zelf nog gekend, zij waren ooggetuigen geweest, en een ooggetuige relaas klinkt wel wat anders dan een preek uit een boekje!
De eerste gemeenteleden lieten het niet alleen bij woorden: zij waren ook mensen van de daad. Alles was gemeenschappelijk bezit, niemand hoefde gebrek te lijden. Een prima begin!
Die ideale samenleving had twee uitgangspunten: men had de gewoonte om samen te eten en om samen te bidden. Bij het eten kwam niemand wat te kort… En bij het bidden werd aan elkaar gedacht. Dat zijn dingen, die we vandaag nog kunnen doen, ook in de gemeenschap van een verpleeghuis. Samen eten en samen bidden. Dat schept een geweldige band. Dat deed Christus ook met de zijnen, toen zij het laatste avondmaal hielden en toen hij ze opnieuw ontmoette na de opstanding. Samen eten en samen bidden, een prima begin!