Johannes 16, 20
“Uw droefheid zal tot blijdschap worden”
De maand februari is nog wintermaand. Maar toch zijn er al tekenen van de naderende lente. De dagen lengen en wie de natuur liefheeft merkt al het schuchtere begin van het ontkiemende leven op. Dit jaar, met die zachte winter en hoge temperatuur, loopt alles al vroeg uit. Het is ook in deze tijd, waarin de natuur een weg gaat van (schijnbare) dood naar nieuw leven, herdenkt de Kerk het leven van onze Heer Jezus Christus, dat “ten dode” gaat, Het carnaval hebben we al gehad en daarmee is de Lijdenstijd begonnen. Wij herdenken opnieuw, hoe het met Jezus’ leven door de diepste diepte naar de hoogste overwinning is gegaan: de opstanding. Dit is de centrale gedachte van het Evangelie! Het gaat alles naar Pasen toe, naar de opstanding ten leven.
Wat betekent dit nu in de natuur? Is de opstanding van onze Heer als een soort lente? Of is de lente een voorbode van de opstanding? Mogen we daar wel een verband leggen? Het wordt wel gedaan natuurlijk. Voor veel mensen betekent Pasen niets anders dan mooie voorjaarsdagen, waarin je er op uit gaat om van de ontluikende natuur te genieten Pasen wordt ook altijd opgesierd met eieren en kuikentjes en bloeiende takken. Toch moeten we daarmee voorzichtig zijn. We mogen de opstanding niet tot een natuurlijk gebeuren maken. Want als er iets tegen de natuur indruist, dan is het toch wel dat een mens opstaat uit de dood.
Toch mogen we ook, wat we in de natuur beleven, best met Pasen in verband brengen. Maar dan omgekeerd: omdat Christus uit de dood is opgestaan, omdat Hij het nieuwe leven op aarde heeft gebracht, daarom zijn wij ook zo blij met het nieuwe leven in de natuur! Hier zien wij tekenen van Pasen, voorboden van het Nieuwe Leven, dat komen gaat. In elk ontluikende nieuwe leven, elk kleine knopje, de sneeuwklokjes en de “Paasblommen” (zoals ze in Zeeland zeggen van narcissen) die zich voorzichtigjes laten zien, mogen we al iets van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde ontwaren, zoals God die ons beloofd heeft. Daardoor wordt onze droefheid tot blijdschap! De trieste donkere wintertijd gaat voorbij, de lente licht aan!
O God van hemel, zee en aard,
Gij zijt ons loflied eeuwig waard!
O liefde nooit geëvenaard:
Gij gaaft het al!Als lente blij ons tegenlacht…
Gij gaaft het al!Ja, uw droefheid zal tot blijdschap worden!